Stil zitten op kennis werkt niet

Nieuws | de redactie
30 juni 2006 | Wat kunnen we in Nederland doen om de kenniseconomie te bevorderen? 28 juni kruisten 4 toppers uit bedrijfsleven en universiteiten daarover in Delft de degens op een discussiemiddag georganiseerd door het VU-podium.

President-directeur Rein Willems van Shell Nederland vertelde dat Shell de laatste jaren heeft geleerd kennis te delen. “Je kunt wel proberen kennis exclusief te houden, maar in deze tijd van Internet is dat heel moeilijk. Je kunt je hiertegen wel proberen te dekken door je in te graven in een mijnenveld van patenten, maar in de praktijk blijkt dat andere bedrijven heel creatief zijn om om die mijnen heen te gaan”.

Shell heeft er daarom voor gekozen om kennis te delen met bedrijven die niet direct zijn concurrentiepositie bedreigen. “BP hoort daar niet bij, maar bijvoorbeeld wel nationale oliemaatschappijen in specifieke landen als Brazilië. Aan die bedrijven kunnen we overigens nog veel hebben als we in die landen olie willen gaan boren, want zij kennen de plaatselijke situatie vaak veel beter dan wij”. Ook zet Shell haar kennis in om startende bedrijven te helpen. Het ingenieursbedrijf Global Solutions verrichtte ooit alleen opdrachten voor Shell, maar heeft nu voor meer dan 50% externe opdrachten. Shell verricht haar eigen R&D- activiteiten steeds meer in samenwerking met andere partijen, zo gaf Willems aan. “We zijn op dit moment slechts in staat 35% van de olie uit de grond te halen. Het onderzoek naar het beschikbaar maken van de overige 65% is heel kostbaar; de kennis daarover ontwikkelen we daarom samen met anderen”.

Ook vindt hij het belangrijk dat er meer bètatechnische studenten komen. Voor de CPB-analyse dat we in Nederland wel genoeg bètatechnici hebben, had hij dan ook geen goed woord over. “Je vraagt je af of dat rapport soms geschreven is door mensen die net afgestudeerd zijn, die geen ervaring hebben in de praktijk. In onze gesprekken met het CPB hebben wij aangegeven dat dit rapport heel ver van de werkelijkheid afstaat. Zo is in ons laboratorium in Rijswijk al meer dan de helft van de medewerkers van buitenlandse afkomst”.

In de tijd dat decaan Marco Waes van de TU Delft voor Unilever in Londen werkte, is hij gaan inzien dat het belangrijk is dat Nederland ook maakindustrie houdt. “Veel mensen vinden het niet erg dat er lage lonenproductie naar lage lonenlanden wordt verplaatst. Want zo krijgen de mensen daar het geld om onze hoogwaardige producten te kopen, zo luidt de redenering. Maar die redenering klopt niet. Nu al produceren landen als Japan, China en India ook al hele hoogwaardige producten. En bij een hoogwaardige fabriek van Unilever die we naar Brazilië hebben verplaatst, zag je dat op een gegeven moment ook de product­ontwik­keling bij die fabriek gevestigd werd”. Nederland moet daarom ook zelf dingen blijven maken. “Als je niet heel sterk een aantal industrieën in Nederland houdt, inclusief het maak­werk, dan is de economie op lange termijn niet houdbaar”. Op de TU Delft ziet Waes dat er wel behoorlijk wat studenten zijn die een eigen bedrijf opzetten, maar dat het maar zelden gebeurt dat zo’n bedrijf internationale potentie  heeft en doorbreekt. Daarom biedt de TU Delft hulp aan ondernemers onder hun alumni die bedrijven hebben van 6-20 werknemers. Die bieden ze kansen om door te groeien. Niet alle bedrijven zitten daarop te wachten, zo heeft Waes gemerkt. “Veel ondernemers zijn voor zichzelf begonnen om onafhankelijk te zijn. Als je dan een goed salaris verdient, waarom zou je je dan opnieuw afhankelijk willen maken?” Het bedrijf Search Showers is het overigens inmiddels gelukt om met behulp van de TU Delft succesvol de Amerikaanse markt te betreden.

Volgens de nieuwe topman René Smit van VU-Windesheim zijn universiteit en bedrijfsleven vaak nog twee gescheiden werelden, en is het lastig die bij elkaar te brengen. “Onderzoekers die bij ons werken, hebben er vaak heel bewust voor gekozen om in de wetenschap te gaan werken en niet in het bedrijfsleven. En dat is voor een deel ook goed zo, je moet ze niet met van alles lastig vallen waardoor ze niet meer aan hun onderzoek toekomen”. Daarom heeft de VU een Technology Transfer Office opgezet, om die dingen te doen waar wetenschappers vaak geen zin in hebben, zoals het regelen van patenten, en het uitzoeken waar kansen liggen op de markt. Smit wil wel stimuleren dat VU-Windesheim en haar onderzoekers meer werk maken van de samenwerking met het bedrijfsleven. “Dat doe je in de eerste plaats door erover te praten. Door het belangrijk te vinden, kun je het ook belangrijk maken”.

Discussie ontstond er in de zaal over de vraag of je bij de samenwerking tussen bedrijfsleven en kennisinstellingen moet inzetten op kortlopende projecten of juist op een duurzame samenwerking. Rein Willems gaf aan dat binnen Shell doorgaans voor kortlopende projecten wordt gekozen. “Alleen als je er flink druk op zet, zie je snel resultaat”. Directeur Ad de Graaf van de Stichting Innovatie Alliantie gaf aan dat de gemiddelde MKB’er juist meer gebaat is bij een duurzame relatie. “MKB’ers hebben vaak geen voltooide opleiding, laat staan een R&D- afdeling. Vraagarticulatie is dan ook een probleem. Alleen door het onderhou­den van warme contacten kan een vruchtbare, duurzame samenwerking ontstaan”. Overigens gaf Willems wel aan dat Shell de komende jaren meer geld wil vrijmaken voor fundamentele research. “De kortlopende samenwerkingsprojecten zijn ontstaan vanuit luiheid. Tussen 1995 en 2002 is er ieder jaar wat gesneden in R&D, omdat men niet zag wat het opleverde”. Langzamerhand is echter bij Shell het inzicht gegroeid dat men blijvend in R&D zal moeten investeren om ervoor te zorgen dat de producten van Shell de standaard zetten, waarbij men ook zal moeten toestaan, dat onderzoeksprojecten commercieel niet altijd iets opleveren.

Secretaris Nico van Hemert van Nyenrode, die de discussie voorzat, stelde aan het einde van de middag dat bijeenkomsten als deze wezenlijk zijn om tot kennisdeling te komen en elkaar scherp te houden. Daar zit ook een economisch belang aan: “Kennis is de enige productiefactor die toeneemt door het te gebruiken. Door kennis te delen, kun je het vermenigvuldigen”.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK