Kritische blik op innovatietheorie

Nieuws | de redactie
4 juli 2006 | Geringe interne competentie van een organisatie of bedrijf kan niet gecompenseerd worden door buiten veel te halen. Dat is een van de observaties van promovendus Jan Waalkens van de Rijksuniversiteit Groningen, die onderzocht welke factoren de absorptiecapaciteit van een bedrijf bepalen. Absorptiecapaciteit is het vermogen van een bedrijf om externe informatie, die nieuw is voor het bedrijf, om te zetten in innovatie van producten, processen en diensten. Tot nu toe is absorptiecapaciteit voornamelijk onder­zocht in relatie tot grote bedrijven, waarbij de kosten voor Research & Development worden gebruikt als indicator voor het leervermogen.



De redenering is dat hoge uitgaven gelijk op gaan met het ‘vangen’ van veel relevante externe informatie. Van de middelgrote architecten- en ingenieursbureaus (10-100 werknemers) heeft echter minder dan de helft R&D-uitgaven, terwijl het grootste deel van de innovaties juist voor rekening komt van het midden- en kleinbedrijf.

De basis van absorptiecapaciteit is interne competentie. Volgens Waalkens is het verbeterproces van producten, diensten en processen vooral intern gericht, en speelt externe informatie een belangrijke rol als het gaat om geheel nieuwe producten, processen of diensten. Het is niet zo dat een geringe interne competentie gecompenseerd kan worden door buiten veel te halen. Als een organisatie veel externe informatie gebruikt, dan versterkt externe informatie de interne competentie, en is de organisatie relatief veel met innovatie bezig op het niveau van het bedrijf. Het gebruik van informatie uit netwerken is dus een bron van innovatie.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK