Niet meer, maar minder bureaucratie in onderwijs

Nieuws | de redactie
31 juli 2006 | De beweringen over steeds meer bureaucratie in het onderwijs mogen met enige korrels zout genomen worden. Dat meldde minister Pechtold in een van zijn laatste beleidsdaden. Het percentage managers is in het onderwijs namelijk de laatste jaren niet gestegen maar gedaald, zo reageerde hij op een zeer negatieve enquête door 'Netwerk' naar het management in onderwijs en zorg. In een brief aan de Kamer stelt hij daar onder meer tegenover: “De cijfers uit de onderwijssector laten zien dat er tussen 2001 en 2005 juist een afname van het aantal directieleden is.

De verhouding management – onderwijsgevend personeel is bijvoorbeeld in het Basisonderwijs gedaald van 11,6% naar 10,6%. De heer Terpstra, voorzitter van de HBO-raad, stelt dat in tien jaar tijd het aantal managementfuncties in het HBO gedaald met 7,5 procent. Het aantal docenten steeg met 12 procent. Ook Terpstra ziet de stijging van ICT- ondersteuning als belangrijke oorzaak van de groei van het percentage ‘overhead’-functies.”

De oud-minister onderstreept dat de vraag naar transparantie in de samenleving noodzakelijk maakt dat veel informatie nauwkeurig moet worden bijgehouden.  ‘Zonder de voordelen van de bedrijfsmatige werkwijze weg te gooien, is het echter wel nodig de nadelen aan te pakken.’ Pechtold geeft aan dat het kabinet niettemin veel doet aan het tegengaan van bureaucratie zoals het plan van OCW waarmee regeldruk voor instellingen in 2007 met 29% daalt ten opzichte van 2003. “Alle bij de overheid bekende informatie wordt intensiever gedeeld. Het indammen van de stroom informatievragen, formats en richtlijnen ziet OCW als haar verantwoordelijkheid.” Wel wijst hij er op dat veel bureaucratie zich vooral binnen de organisaties zelf  heeft genesteld en zegt: “De organisatie van de bedrijfsvoering binnen onderwijsinstellingen valt onder de verantwoordelijkheid van de professionals zelf. De minister van OCW streeft er wel naar de dialoog over bureaucratisering en ‘vermanagen’ te faciliteren. Dit onder meer met de te ontwikkelen ‘bureaucratiebenchmark’.” U leest de volledige brief hieronder en online hier


Recentelijk is een enquête uitgevoerd onder vakbondsleden werkzaam in de zorg en het onderwijs door het televisieprogramma ’Netwerk’. Daaruit blijkt onder andere dat een groot aantal van de respondenten van mening is dat de vele managementlagen en het grote aantal regels ertoe leidt dat zij als professional op de werkvloer met minder plezier hun werk kunnen uitoefenen. Ook blijkt dat de toenemende nadruk op registratie, targets, verantwoording etc. ten koste gaat van de directe tijd voor patiënten en leerlingen.

Voorop gesteld: overbodige bureaucratie en onnodige regeldruk moeten worden weggenomen. Minder regels, meer kwaliteit. In die zin herkent en erkent het kabinet ook de gevoelens die op de werkvloer leven ten aanzien van management en regeldruk. Het zijn belangrijke signalen uit de samenleving.

Vertrouwen in de uitvoering is nodig
De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) analyseerde in zijn rapport  ‘Bewijzen van goede dienstverlening’ de sectoren zorg, welzijn, arbeid, onderwijs en wonen. De conclusie is dat de kwaliteit van de dienstverlening lijdt onder onnodige regeldruk en beleidsonrust, de grote hoeveelheid verantwoordingsplichten en een te grote afstand tussen beleid en uitvoering. De noodzaak voor meer aandacht voor de uitvoering werd eerder benadrukt door het Sociaal en Cultureel Planbureau, de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) in zijn rapport ‘Bevrijdende kaders‘ en de Algemene Rekenkamer in haar rapport ‘Tussen beleid en uitvoering’. De vice-president van de Raad van State heeft ook onlangs in het jaarverslag 2005 een lans gebroken voor de emancipatie van de uitvoering. Om de prestaties van de overheid te verbeteren bepleit de vice-president van de Raad van State bij het maken van plannen meer voeling met de uitvoeringspraktijk en meer inspraak van de professionals op de werkvloer.

Het kabinet deelt de conclusies en pleidooien voor meer vertrouwen in en ruimte voor professionals. Met onder andere het Programma Andere Overheid werkt het kabinet aan een betere dienstverlening, onder meer door ruimte te laten voor de mensen op de werkvloer. Het kabinet is bovendien voortvarend aan de slag met grote dereguleringsoperaties en acties ter vermindering van de administratieve lasten voor burgers, bedrijven en instellingen. In de brief die de minister-president naar aanleiding van de zgn. ‘Catshuissessie’ over regeldruk aan uw Kamer zond doen wij hiervan verslag[1]. Het kabinet erkent de noodzaak om het breed gevoelde probleem van onnodige bureaucratie in zorg en onderwijs aan te pakken.

Dilemma’s en nuancering
De WRR signaleert dat de overheid enigszins is doorgeslagen in de bedrijfsmatige aanpak. Het kabinet herkent dit, maar tegelijkertijd moeten we niet vergeten dat deze bedrijfsmatige aanpak vele voordelen met zich meebrengt. Het geeft meer ruimte voor doelmatigheid en keuzevrijheid voor burgers. Elke ouder wil bijvoorbeeld weten welke school het beste is voor zijn of haar kind. Iemand die een belangrijke medische ingreep moet ondergaan, speurt via internet en publieksperiodieken naar het ziekenhuis met de kortste wachtlijst en de beste cijfers. Om al deze informatie inzichtelijk te kunnen maken, is het nauwkeurig bijhouden van informatie noodzakelijk. Ook is het besef manifester dat het geld dat door ons allen is opgebracht, goed moet worden besteed. Zonder de voordelen van de bedrijfsmatige werkwijze weg te gooien is het echter wel nodig de nadelen aan te pakken.

Belangrijk is daarnaast om niet te vergeten dat zowel de ‘handen aan het bed’ als de managers en leidinggevenden een waardevolle bijdrage leveren aan de zorgverlening en het onderwijs. Ook managers werken met passie voor de patiënt en de leerling en geven de benodigde leiding aan mensen en instellingen. En voor de toename van de overhead zijn ook andere verklaringen dan alleen de toename van het aantal managers.

Zorg
Een groot deel van de stijging van ‘overhead’ in ziekenhuizen is bijvoorbeeld te verklaren door de stijging van het aantal ICT-ers. Niet alleen door de toenemende behoefte aan transparantie en efficiency, maar ook door technologisch geavanceerde behandelprocessen en de gestegen productie (er zijn meer behandelingen uitgevoerd)[2].

Onlangs publiceerde het CBS cijfers over het aantal managers in de zorg. Het CBS constateert dat er een stijging is van het personeel in de zorg dat zich niet direct bezighoudt met de gezondheid van patiënten. De Tweede Kamerleden Kant, en Arib en Timmer stelden enkele vragen over de vermeende toename van het aantal managers in de zorg. In de beantwoording van die vragen zijn de cijfers van het CBS genuanceerd door mijn collega van VWS [3]: Tussen 1997 en 2005 zijn er 5.000 meer voltijdbanen bijgekomen van mensen die zich bezighouden met administratie, ICT en ook management. Het aantal voltijdbanen in de zogenaamde patiëntgebonden functies is in dezelfde periode gestegen met ruim 10.000. Er zijn dus niet meer managers bijgekomen dan zorgverleners. Tevens is de gemiddelde behandeltijd in ziekenhuizen afgenomen van 9 naar ruim 6 dagen. Deze verkorte behandeltijd levert kortere wachtlijsten op, maar natuurlijk ook meer in- en uitschrijvingen door groei van het aantal opnames. Een toename van het aantal administratieve handelingen is het logische gevolg.

Onderwijs
De cijfers uit de onderwijssector laten zien dat er tussen 2001 en 2005 juist een afname van het aantal directieleden is. De verhouding management – onderwijsgevend personeel is bijvoorbeeld in het Basisonderwijs gedaald van 11,6% naar 10,6 %[4]. De heer Terpstra, voorzitter van de HBO-raad, stelt dat in tien jaar tijd het aantal managementfuncties in het HBO gedaald met 7,5 procent. Het aantal docenten steeg met 12 procent. Ook Terpstra ziet de stijging van ICT-ondersteuning als belangrijke oorzaak van de groei van het percentage ‘overhead’functies.

Het ministerie van OCW presenteerde in juni 2005 een plan van aanpak waarmee regeldruk voor instellingen in 2007 met 29% daalt ten opzichte van 2003. Alle bij de overheid bekende informatie wordt intensiever gedeeld. Het indammen van de stroom informatievragen, formats en richtlijnen ziet OCW als haar verantwoordelijkheid.
De organisatie van de bedrijfsvoering binnen onderwijsinstellingen valt onder de verantwoordelijkheid van de professionals zelf. De minister van OCW streeft er wel naar de dialoog over bureaucratisering en ‘vermanagen’ te faciliteren. Dit onder meer met de te ontwikkelen ‘bureaucratiebenchmark’.

Wat doet het kabinet?
Bovenstaande cijfers nuanceren de geluiden over ‘teveel’ bureaucratie en managers in de sectoren zorg en onderwijs. Dat neemt niet weg dat wij als kabinet erkennen dat er meer ruimte nodig is voor de professional. Daarom werkt het kabinet hard aan de aanpak van administratieve lasten voor bedrijven, burgers en ook voor instellingen. Op 15 maart jl. hebben wij met vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties gesproken over de oorzaken van regeldruk tijdens een maatschappelijke conferentie over regeldruk[5] . Want bureaucratie is een gevolg van verschillende factoren in onze samenleving. Controlezucht, het gelijkheidsbeginsel, maar ook de vraag om transparantie zijn oorzaken van deze regeldruk. Overheid én samenleving moeten de hand in eigen boezem steken om een bijdrage te leveren aan de vermindering van bureaucratie in de zorg en in het onderwijs.

Om vertrouwen te schenken aan de professionele uitvoerder, is zowel bij het kabinet als het parlement terughoudendheid geboden bij nadere gedetailleerde regelgeving, verantwoordingsplichten en toezichtconstructies. Het kabinet erkent dat de emancipatie van de uitvoering nog niet is voltooid. Beleidstaken op ministeries en managementtaken worden in veel gevallen materieel hoger gewaardeerd dan de feitelijke uitvoering.

Het kabinet vindt dat een extra impuls om regeldruk te verminderen wenselijk is.

Daarom is een speciale bijeenkomst belegd voor de aanpak van dit probleem, de Catshuissessie op 20 maart jl.[6]. De uitkomsten van de hierboven genoemde maatschappelijke conferentie zijn uiteraard meegenomen in deze Catshuissessie. Afgesproken is dat een aantal concrete dossiers wordt aangepakt met als doel de administratieve lasten, inspanningen en kosten van burgers en bedrijven vergaand terug te dringen. Bijvoorbeeld Arbo-regelgeving die meer hindert dan beschermt zal worden gewijzigd. Deze voorstellen worden de komende maanden nader uitgewerkt en aan uw Kamer voorgelegd.

In het kader van de uitvoering van de motie Koopmans[7] voert het kabinet de komende maanden een ‘quick scan’ uit onder professionals in de sectoren zorg, onderwijs, sociale zekerheid en veiligheid. Doel is om onnodige monitor- en registratieverplichtingen te schrappen, zodat professionals en instellingen niet onnodig veel tijd kwijt zijn aan monitor- en registratieverplichtingen en meer tijd over houden voor hun eigenlijke werk. Uw Kamer wordt hierover in oktober 2006 gerapporteerd[8].


In het interactieve traject “Onderwijs aan het woord”, wordt het personeel in het onderwijs gevraagd wat zij nodig hebben om hun beroep goed uit te kunnen oefenen. Aan de hand van de resultaten worden thema’s benoemd die voor leraren cruciaal zijn om meer ruimte te creëren binnen hun beroep. De uitkomsten van “Onderwijs aan het woord” worden meegenomen in het beleid.

Daarnaast worden bestaande informatieverplichtingen voor zorginstellingen gebundeld, waardoor dubbele verplichtingen vervallen. Het declaratieverkeer in de zorg wordt vereenvoudigd en de uitwisseling van patiënt- en cliëntgegevens vergemakkelijkt door middel van ICT-inzet[9]. Onderwijsinstellingen kunnen één keer per jaar gegevens aanleveren die door het ministerie van OCW voor meerdere doeleinden worden gebruikt. Ook kunnen de scholen gemakkelijker subsidie aanvragen en is voor MBO- instellingen de verplichting een onderwijs- en examenregeling op te stellen vereenvoudigd[10].

Het kabinet erkent het probleem dat de heer Marijnissen ter sprake brengt. Daarom worden vele acties uitgevoerd en staan er nog vele op stapel om onnodige bureaucratie in zorg en onderwijs aan te pakken. Net zoals de heer Marijnissen stelt dat de incubatietijd van de minder wenselijke gevolgen van een meer bedrijfsmatige benadering enige jaren vergt, duurt het ook meerdere jaren voordat die minder wenselijke gevolgen weer zijn weggenomen. Daarom schrijft de minister-president in eerdergenoemde brief dat er “voldoende werk ligt voor meerdere kabinetsperiodes”[11].

Met de Tweede Kamer gaat het kabinet graag over dit onderwerp in debat.


DE MINISTER VOOR BESTUURLIJKE VERNIEUWING EN KONINKRIJKSRELATIES,

Alexander Pechtold




[1] TK 2005-2006, 29 362 nr. 85

[2] J.M. Leemhuis- Stout, voorzitter NVZ vereniging van ziekenhuizen in Het Financieele Dagblad, 20-4-06

[3] TK 2005-2006, Kamervragen met antwoord, nr. 1334 en TK 2005-2006, 27295, nr. 87

[4] Kerncijfers 2001-2005 OCW

[5] Brief van de minister van Justitie aan de Tweede Kamer d.d. 7 juni 2006.

[6] TK 2005-2006, 29 362 nr. 85

[7] TK 2005-2006, 29362, nr. 73

[8] Brief van de minister voor BVK aan de Tweede Kamer over de uitvoering van de motie Koopmans inzake reductie monitor- en registratieverplichtingen d.d. 1 mei 2006

[9] Brieven over het terugdringen van de administratieve lasten in de zorg voor bedrijven en burgers,  11 maart (TK 2004-2005, 29515, nr. 60), 11 juli 2005 (TK 2004-2005, 29515, nr. 89) en 10 maart 2006 (TK 2005-2006, 29515, nr. 132).

[10] Brief over het terugdringen van de administratieve lasten in het onderwijs van 10 juni 2005 (TK 2004-2005, 29546, nr. 6).

[11] TK 2005-2006, 29 362 nr. 85 n.a.v. Catshuissessie over regeldruk


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK