Kijken in het hoofd van de delinquent

Nieuws | de redactie
31 augustus 2006 | Als we kunnen achterhalen wat er zich afspeelt in het hoofd van een (potentiële) crimineel, dan kunnen we ook voorspellen hoe hij zich gaat gedragen. Dan kan recidive eerder worden voorkomen, wat een betere bescherming oplevert voor de samenleving. Volgens promovendus Nol Herlé (UvT) kan dit worden gerealiseerd door proefpersonen naar filmbeelden te laten kijken, zodat de mate van empathie kan worden gemeten.



Het Nederlandse strafrecht is retrospectief van aard: eerst moet een misdrijf zijn gepleegd, daarna volgt de veroordeling. Het kwaad is al geschied voordat de dader naar de gevangenis gaat. Het strafrecht is sterk georiënteerd op hetgeen in het verleden is gebeurd. Volgens jurist Nol Herlé is dat een verkeerde benadering. Hem staat een prospectief strafrecht voor ogen: niet de vergelding (achteraf) maar de bescherming (vooraf) van de samenleving hoort voorop te staan. Misdrijven moeten dus worden voorkomen. Risicotaxatie van (potentiële) delinquenten is een van de mogelijkheden om dat te bereiken: kijken in het hoofd van de crimineel, om zo zijn intenties en motivaties te leren kennen.
Herlé vertrekt vanuit een belangrijke mentale drijfveer: de empathie. Daaronder verstaat hij ‘het verlangen de ander gevoelsmatig te verstaan’. Empathie verwijst naar normen en moraal en bepaalt ons sociaal handelen. Empathie – of het ontbreken ervan – zegt iets over het karakter van een mens. Wie geen empathie voelt, gaat zich onverschillig gedragen tegenover de medemens, hij behandelt en gebruikt slachtoffers als een voorwerp. Dat kan als boosaardig worden bestempeld. Boosaardige agressie is een permanente en wrede mentaliteit, en een bedreiging voor de gemeenschap. Er is dus een duidelijke relatie tussen empathie en criminaliteit.
Maar kwade intenties zijn niet strafbaar. Alleen als er sprake is van bepaalde mentale stoornissen, kan onder andere dwangverpleging worden opgelegd. Het mad-begrip is veel ruimer en houdt ook de tijdelijke mentale stoornissen in, zoals blinde woede. Bad (boosaardig) duidt op gewild crimineel gedrag. Herlé wil beide begrippen juridisch scheiden. Omdat empathiegebreken ons iets kunnen leren over de oorzaken van deviant – crimineel – gedrag, is het de uitdaging (de mate van) empathie te meten gemeten. In zijn proefschrift toont Herlé aan dat dat mogelijk is, ook al moeten er in de praktijk nog een aantal hindernissen worden overwonnen.
Empathie gaat immers gepaard met emoties: de bloeddruk verandert, evenals spierspanning, hartritme en huidgeleiding. Deze fysieke grootheden noemt Herlé een peiler van de empathie-analyse. Die kan worden uitgevoerd door proefpersonen filmbeelden te laten bekijken. Angst, medeleven en onverschilligheid zijn emoties die vervolgens kunnen worden gemeten. Was een man die zijn vrouw ernstig heeft mishandeld door emoties overmand of was die mishandeling een uiting van een permanente behoefte zich te doen gelden? De uitkomst zegt iets over de kans dat deze man in herhaling valt.
De psychofysiologische meting kan dus uitsluitsel geven over het morele gehalte van proefpersonen. ‘Bad’- en ‘mad’-componenten worden zichtbaar, vergeldingsreacties worden tijdig onderkend en recidive kan trefzekerder worden voorspeld. Op deze manier voorziet Herlé ook minder straffen voor de ‘incidenteel ontspoorden’ die spijt hebben betuigd. Wel erkent Herlé dat een verdere medicalisering van het strafrecht onvermijdelijk zal zijn.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK