‘Europese centrale banken communiceerden tegenstrijdig over euro’

Nieuws | de redactie
23 oktober 2006 | Over de euro heeft iedereen wel een mening. Dat was zeker zo toen de euro werd ingevoerd en mensen concludeerden dat het leven met de euro een stuk duurder was geworden. Uit promotieonderzoek van David-Jan Jansen (RUG) blijkt dat de communicatie over het monetair beleid door vertegenwoordigers van de centrale banken na de invoering van de euro bepaald niet eenduidig is geweest:

“Er werden tegenstrijdige signalen afgegeven over rente, inflatie en economische groei. Ook probeerde men koste wat kost de koers van de euro omhoog te praten. Dit laatste zonder veel succes overigens.”

Tot ver in de jaren negentig deden de centrale banken in Europa nauwelijks iets aan communicatie. Dat veranderde na de start van de Europese Economische en Monetaire Unie in 1999. De vertegenwoordigers van de nieuwe Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken vonden toen dat de financiële markten beter moesten worden geïnformeerd over hun beleid.

Lastig
Uit de nieuwsberichten van de financiële nieuwsdienst Bloomberg blijkt echter dat de banken lang niet altijd hetzelfde zeiden. David-Jan Jansen: “Met name de uitspraken over de korte rente, de toekomstige inflatie en economische groei kwamen niet overeen. Voor de financiële markten is dat lastig, want verwachtingen over beleidsbeslissingen worden over het algemeen gevormd op basis van deze uitspraken. De voorspelbaarheid van wat de rente bijvoorbeeld gaat doen, kan sterk verminderen als de centrale banken daar verschillende uitspraken over doen. Zo kwam het voor dat de ene bankier suggereerde dat de rente constant zou blijven, terwijl de andere naar buiten bracht dat de rente omhoog of juist omlaag zou aan.”

Grote invloed Bundesbank
De verschillen in communicatie zijn volgens Jansen een gevolg van de Europese situatie waarbij bankiers uit verschillende landen en culturen een rol speelden. “Je merkt dat bankiers uit het ene land heel anders met communicatie omgaan dan hun collega’s uit een ander land. Het viel op dat met name de uitspraken van de uitspraken van vertegenwoordigers van de Bundesbank vaker werden aangehaald in nieuwsberichten dan die van andere banken. Toen de euro nog maar net was ingevoerd, wist men niet goed wat men kon verwachten van de Europese Centrale Bank. De Bundesbank had een degelijke reputatie en daarom bleef men nog heel lang op de uitspraken van deze bank vertrouwen. En terecht: achteraf kun je zien dat de Bundesbank het vaak bij het rechte einde had. Hun uitspraken hadden vaak voorspellende waarde.”

Imagoprobleem bij de wisselkoers
De periode die Jansen heeft onderzocht, wordt ook gekenmerkt door een sterke daling van de euro ten opzichte van de dollar. “In reactie hierop probeerden de centrale banken de koers van de euro omhoog te praten door te zeggen dat de euro werd ondergewaardeerd en dat de euro zeker zou gaan stijgen ten opzichte van de dollar. De lage koers was voor de banken ook een beetje een imagoprobleem. Toch hadden deze uitspraken nauwelijks invloed op de wisselkoers van de euro. Inmiddels zie je dat men veel terughoudender is geworden. Dat is het leereffect geweest. De president van de Europese Centrale Bank is veel belangrijker geworden in de communicatie over de wisselkoers van de euro. Verder zijn de signalen in het algemeen eenduidiger geworden. Toch merk je nog steeds dat de vertegenwoordigers van de verschillende landen een andere manier van communiceren hebben: dat heeft niet zozeer met landsbelang te maken, maar veel meer met achtergrond en cultuur.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK