Multinationals uit ontwikkelingslanden in opkomst
Daarbij kan gedacht worden aan gasgigant Gazprom op de Nederlandse markt – en de samenwerking met Gasunie, de overname door het Indiase staalconcern Mittal in 2005-2006 van het pan-Europese staalbedrijf Arcelor, en het Indiase Tata conglomeraat, dat aast op een overnamepartner in de staalindustrie. Ook buiten Europa leidt de opkomst van multinationale ondernemingen uit ontwikkelingslanden tot controverse. De dreigende overname van het Amerikaanse olieconcern Unocal door de Chinese staatsonderneming Chinese National Offshore Oil Corporation (CNOOC) werd uiteindelijk geblokkeerd door het Amerikaanse Congres. Grote familieondernemingen uit India en gigantische staatsondernemingen uit China vormen in Afrika geduchte concurrenten voor de beursgenoteerde olie en mijnbouwondernemingen uit het westen. Ondernemingen uit Maleisië, Zuid-Korea en Brazilië lopen niet ver achter. In Zambia zijn anti- Chinese en anti-Indiase gevoelens echter onlangs inzet van de verkiezingsstrijd geworden. Europese ondernemingen verwijten Chinese en Indiase bedrijven daarnaast dat ze het niet zo nauw nemen met mensenrechten, democratie of milieuvervuiling.
Het World Investment Report 2006 plaatst deze controverses in een breed, systematisch en actueel perspectief. Hoewel de grootste multinationals in de wereld nog steeds voornamelijk uit ontwikkelde landen komen, is het aandeel van ondernemingen uit ontwikkelingslanden snel aan het groeien. De totale omzet van multinationals uit deze landen bereikten circa 1.9 triljoen dollar in 2005, hetgeen door zo’n 6 miljoen werknemers werd geproduceerd. In de lijst van de 100 grootste multinationals in de wereld komen nu al vijf ondernemingen uit ontwikkelingslanden voor, allen met het hoofdkantoor in Azië. 77 van de 100 grootste multinationals uit ontwikkelingslanden heeft het hoofdkantoor in Azië. Buitenlandse directe investeringen vanuit ontwikkelingslanden bedroegen 133 miljard dollar in 2005, hetgeen een zesde vertegenwoordigt van de totale stroom van buitenlandse directe investeringen – bijna een vertienvoudiging ten opzichte van 1990. Aziatische ondernemingen nemen daarbij het voortouw: hun aandeel groeide van 23% in 1980 tot 62% in 2005, grotendeels ten koste van het aandeel van ondernemingen uit Latijns Amerika. Veel van de buitenlandse investeringen van ontwikkelingslanden gaan naar andere ontwikkelingslanden (zogenaamde Zuid-Zuid investeringen). Bijzonder hoge afhankelijkheden van Zuid-Zuid investeringen zijn gevonden bij landen als China, Kirgistan, Paraguay, Thailand, Bangladesh, Ethiopië, Laos, Myanmar/Burma, Tanzania. Het World Investment Report 2006 documenteert deze ontwikkelingen en hun logica in aanzienlijk detail.
Lees het volledige rapport
Meest Gelezen
Vrouwen houden universiteit draaiende, maar krijgen daarvoor geen waardering
Hbo-docent wil wel rolmodel zijn, maar niet eigen moreel kompas opdringen
Wederom intimidatie van journalisten door universiteit, nu in Delft
‘Waarom het nu niet lukt om medezeggenschap in hbo te versterken’
‘Sluijsmans et al. slaan de plank volledig mis’