Europa kijkt naar Nederlands beleid

Nieuws | de redactie
17 november 2006 | Vanuit Europa wordt met grote belangstelling gekeken naar het beleid in Nederland ter stimulering van bèta/techniek studies. “The midterm review of those policies is very inmportant and this is an ideal moment to come together here to discuss the Dutch programs like the Platform S+T,” zegt Ana Serrador, de Portugese specialiste op dit terrein van de Europese Commissie tegen ScienceGuide.



Waarom bent u juist in Nederland met een hele delegatie mensen uit verschillende EU- lidstaten? 

In het onderwijsbeleidskader van de Unie is er een cluster van 13 landen, die extra belangstelling hebben voor beleidsactiviteiten om de instroom in bèta/techniek te vergroten. Ook Nederland zit daar bij. De aanpak bij jullie is erg interessant, omdat het in zekere zin een ketenbenadering lijkt te zijn, een soort holistische innovatie waarin heel het onderwijs en de samenleving betrokken wordt.

Wat daarbij erg goed werkt, is dat dat beleid dezelfde benchmarks heeft gekozen als voor de EU als geheel. Daardoor kunnen we het gezamenlijk ook goed bestuderen en analyseren. De belangstelling bij de andere EU-landen is vooral groot naar de kritische succesfactoren in het Nederlandse beleid en in het functioneren van het Platform B+T als organisatie daarbinnen. Met de midterm review daarvan en de ‘summit’ van Vliegende Hollanders was het moment gewoon ideaal om daar bij te zijn en alle topmensen in Nederland op dit terrein bij elkaar te hebben en te ontmoeten.

Wat zijn volgens u de belangrijkste verworvenheden op dit moment van dat beleid hier?

Opvallend sterk zijn de verbindingen die via het Platform zijn gelegd met het bedrijfsleven. Die zijn erg actief en flexibel opgezet, zodat de interactie tussen het onderwijs en bedrijven erg groot is. De dynamiek daarbinnen is groot en wat erg goed is is het feit dat het lukt mensen vanuit bedrijven snel te mobiliseren om mee te doen met activiteiten samen met scholen. JetNet is daar een goed voorbeeld van. Dit is een opzet die men in andere landen heel graag bestudeerd en waar men ideeën vanuit overnemen wil.

Bij de instroom van meisjes naar bètastudies zie je dat Nederland een groter probleem kent dan andere Europese landen en dat men dat moet aanpakken. Ik weet haast zeker wat onze minister, Jose Mariano Gago, als kernpunten tegen u heeft gezegd in zijn interview! Bijvoorbeeld het belang van kinderopvang om voor vrouwen studies en ook loopbanen in bèta en techniek mogelijk te maken.

In welke andere landen ziet u op dit terrein nog meer positieve ontwikkelingen, naast het bekende succes in Portugal?

Zweden blijkt hier een goede aanpak voor elkaar te krijgen. Maar wat opmerkelijk is, is het gegeven dat men in Zweden eigenlijk niet weet hoe het komt, dat hun aanpak leidt tot een groeiende instroom van meisjes. Het werkt en men kan niet precies aangeven welke elementen daar nu de oorzaak van zijn.

Een van de elementen die goed lijken te werken is de mogelijkheid om een Sci/Tech-tussenjaar te doen. Dat werd geboden aan meisjes die in hun vo-onderwijs eerst een vrij traditionele pakketkeuze hadden gedaan en later toch de bèta kant op wilden. Ze konden met zo’n soort schakeljaar hun profiel alsnog verbeteren en dan wel instromen in het hoger onderwijs.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK