Nut vriendschapscursus wetenschappelijk bewezen

Nieuws | de redactie
23 november 2006 | In 1995 begon Nan Stevens, hoofddocente Psychogerontologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen en bijzonder hoogleraar Toegepaste Sociale Gerontologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam, met haar eerste ‘vriendschapscursus’ voor vrouwen boven de 55. Een cursus waar veel belangstelling voor is, zowel van deelnemers als van hulpverleners.

Want: een derde van de mensen boven de 55 is eenzaam.  En vrouwen lopen, onder meer door hun langere levensverwachting, meer risico. De cursus werkt. Dit najaar publiceerden Stevens en haar onderzoeksteam hun resultaten in twee internationale vaktijdschriften.

Vrienden maken, kun je dat leren? Moet je dat leren? Nan Stevens is bekend met de verbaasde vragen over de vriendschapscursus. “Toen wij er in 1995 mee begonnen wisten wij ook niet of het überhaupt wel mogelijk was om mensen te ondersteunen bij de ontwikkeling en verbetering van vriendschap. In de praktijk is gebleken dat het kan. Maar als onderzoeker wil je ook graag wetenschappelijke resultaten op tafel kunnen leggen, een goede theoretische basis hebben bij wat je doet. Dat hebben we nu.”

Via vragenlijsten en interviews werd gekeken hoe het voor en na de cursus met deelnemers ging. Er werd gekeken wat het effect was zes maanden na de cursus en een jaar later. En er werd een controlegroep bij het onderzoek betrokken, van vrouwen die geen cursus gevolgd hadden, maar wel belangstelling voor de cursus hadden.

Alleen nieuwe vrienden maken is niet genoeg

Zes maanden na de cursus meldt 63 procent van de cursisten dat ze nieuwe vrienden hebben gemaakt, tegen 33 procent in de controlegroep. 62 procent van de cursisten meldt op dat moment ook bestaande vriendschappen te hebben verbeterd (ze hebben vaker en persoonlijker contact); 46 procent van de controlegroep is dat ook gelukt. Echter: de vraag of vrouwen die de cursus gevolgd hebben minder eenzaam zijn dan vrouwen die dat niet gedaan hebben, is niet zo gemakkelijk te beantwoorden. Een jaar na de cursus zijn eigenlijk alleen de ex-cursisten die én nieuwe vrienden gemaakt hebben én hun bestaande vriendschappen hebben verbeterd duidelijk minder eenzaam. Vrouwen die wel de cursus hebben gevolgd, maar slechts een van de twee strategieën hebben toegepast, zijn niet significant minder eenzaam dan vrouwen uit de controlegroep.

Voor Nan Stevens was dat wel het meest opmerkelijke resultaat: “We hadden verwacht dat het voor vermindering van eenzaamheidsgevoelens voldoende zou zijn om óf nieuwe vriendschappen te ontwikkelen óf bestaande of verwaterde vriendschappen te verbeteren. Maar omdat bij de vrouwen die op de cursus afkomt, de eenzaamheid nogal hoog is, zijn beide strategieën nodig.”

Oud, maar nog flexibel

Een andere bijzondere bevinding: de oudste deelneemsters aan de cursus blijken meer geneigd om nieuwe vriendschappen te ontwikkelen dan om oude vriendschappen te verbeteren. Stevens: “Op grond van een theorie over sociaal-emotionele selectiviteit verwachtten we dat oudere vrouwen minder bereid zouden zijn om te investeren in nieuwe relaties dan in bekende. Maar dat ligt dus anders. Mogelijk omdat ze denken dat die bestaande relaties niet te verbeteren zijn, vanwege geografische belemmeringen of gezondheidsobstakels. Hoe het ook zij: uit ons onderzoek komt duidelijk naar voren dat ook op hogere leeftijd de interesse voor nieuwe vriendschapsrelaties bij vrouwen niet afneemt, evenmin als het vermogen om die te ontwikkelen.”

De “need to belong”

De vriendschapscursus telt twaalf bijeenkomsten waarin deelnemers aan de slag gaan om nieuwe vriendschappen te ontwikkelen en/of oude vriendschappen nieuw leven in te blazen. In de cursus worden veel oefeningen gedaan, bijvoorbeeld om een realistischer of positiever zelfbeeld te ontwikkelen, of om grenzen te leren aangeven – iets waar zeker veel vrouwenvriendschappen op stuk lopen.

Het idee voor de cursus komt voort uit onderzoek dat Stevens deed onder weduwen. Zij zag daar behoefte aan een methode om weduwen te ondersteunen bij het omgaan met (dreigende) eenzaamheid, waardoor het risico voor de ontwikkeling van een depressie of andere psychiatrische stoornissen ook verkleind kon worden. Van meet af aan echter werden de cursussen ook bezocht door gescheiden én gehuwde vrouwen, door vrouwen die pas met pensioen zijn, die verhuisd zijn, enzovoort. Wat ze gemeen hebben, is dat ze boven de vijfenvijftig zijn en dat ze iets missen. Een gevoel van verbondenheid met anderen, een emotioneel intieme relatie, of mensen met wie je activiteiten kunt ondernemen.

Stevens: “Voor veel die naar deze cursus komen, geldt dat ze niet één van deze dingen missen, maar vaak meerdere. Ze zijn eenzaam en voelen een ‘need to belong’. Iedereen heeft daar behoefte aan, maar boven een bepaalde leeftijd kan het daar echt aan gaan ontbreken. Omdat partners of vriendinnen sterven of op een andere manier wegvallen. En omdat je niet meer zo gemakkelijk aansluiting vindt bij nieuwe mensen. Vriendschapsnetwerken worden altijd kleiner naarmate je ouder wordt. En de behoefte aan vriendschap neemt niet af.”

Niet voor iedereen

De actiegerichte benadering van de vriendschapscursus spreekt niet iedereen aan. Stevens: “Er zijn mensen die zó huiverig zijn om een langdurige emotionele band met iemand aan te gaan, dat ze geen doelen durven te stellen of een stappenplan durven te ontwikkelen. Dan moet er meer individuele begeleiding aan te pas komen. Dat kan ook gelden voor weduwen of gescheiden vrouwen die nog midden in hun rouw of woede zitten.”

Soms zijn de verwachtingen ook te hoog gespannen. “Dan wil iemand een hartsvriendin die er altijd is als je haar nodig hebt. Het is realistischer om ervan uit te gaan dat je verschillende dingen met verschillende mensen deelt.”
Waar veel deelnemers aan de cursus ook van af moeten, is de notie dat vriendschappen spontaan ontstaan. “Ze hebben het dan over ‘een klik’ – heel romantisch. Een stappenplan staat haaks op die gedachte. Maar met iemand écht bevriend raken is een proces, met momenten waarop iemand kan aanhaken of juist afhaken. Je kent iemand die je wel aardig lijkt, daar spreek je eens wat mee af, en mogelijk wordt je relatie dan op den duur hechter en intiemer – als je dat allebei wilt en daar moeite voor doet.”  Voor het merendeel van de deelnemers lijkt de empowermentbenadering van de cursus aan te slaan. “Je geeft mensen een hulpmiddel, een gereedschap waarmee ze hun eigen welbevinden kunnen verbeteren. Dat is niet zielig, dat is een zelfbewuste keuze. Deze cursus is geen wondermiddel, maar hij kan je wel helpen om die eenzaamheid te verminderen.”

Camille Martina, promovenda en docent bij het Centrum voor psychogerontologie, is op dit moment nog bezig met een onderzoek naar de psychologische effecten van de cursus: voor wie werkt de cursus wel, voor wie niet; wat verbetert er nu precies; hoe belangrijk is vriendschap voor het welbevinden van de 55- plusser. In de loop van 2007 hoopt zij op dit onderzoek te promoveren. 
Al het wetenschappelijk onderzoek van het Centrum voor psychogerontologie  valt onder het Behavioural Science Institute van de Radboud Universiteit Nijmegen.

De cursus wordt inmiddels niet alleen verzorgd door de Nijmeegse psychogerontologen, maar ook door ouderenorganisaties, vrouwenhulpverlening, GGZ-instellingen en de psychiatrie. Waar nodig aangepast aan bepaalde doelgroepen. Het Rode Kruis begint binnenkort een project waarin de cursus is aangepast voor volwassen mannen en vrouwen vanaf de 20 jaar.
In Nijmegen wordt de vriendschapscursus georganiseerd door de Stichting Welzijn Ouderen Nijmegen (SWON), tel 024 – 365 01 90.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK