Christelijk leiderschap

Nieuws | de redactie
7 december 2006 | Op 1 december sprak Stefan Paas zijn eerste openbare les uit als lector Gemeenteopbouw aan de Christelijke Hogeschool Ede. Daarin kondigt hij aan dat hij met zijn kenniskring de komende jaren onderzoek zal doen naar de rol van HBO-theologen in een veranderende kerkelijke en maatschappelijke context. Maar ook vertelt hij over de Amersfoortse ‘podcast-priester’ Roderick Vonhögen.



Geachte aanwezigen, dames en heren,

Op 30 oktober van dit jaar had het tv-programma Pauw&Witteman een bijzondere gast, de Amersfoortse ‘podcast-priester’ Roderick Vonhögen. Velen van de hier aanwezigen, inclusief mijzelf, weten niet eens precies wat een podcast is (het schijnt dat het een soort radio maken is voor internet), maar ‘Father Roderick’ had er zelfs prijzen mee gewonnen. Hier zat een mediagenieke vakman die cynische en door de wol geverfde journalisten als Paul Witteman en Jeroen Pauw met open mond liet luisteren. Iemand die zo te zien prima zijn weg kon vinden in de moderne mediamaatschappij en heel professioneel en handig omging met de pers. Geen dingen waar kerkelijke waardigheidsbekleders vanouds bekend om staan. Zij waren toch altijd veel beter met boeken en papieren dan met beeld en geluid? Zij hadden toch vaak moeite om zich ook buiten de kerk enigszins verstaanbaar en begrijpelijk te maken? Begint dat te veranderen met de opkomst van een nieuwe generatie?

Een paar weken eerder had een studiecommissie van de Protestantse Kerk in Nederland een rapport uitgebracht, dat heel wat stof liet opwaaien: Pastor in beweging. Eén van de voorstellen in het rapport was om ook hbo- theologen toe te laten tot het predikantschap in de Protestantse Kerk in Nederland. Daarmee werden korte metten gemaakt met een oude praktijk die van predikanten verwacht dat zij universitair gevormd zijn en dat zij Grieks en Hebreeuws beheersen. ‘Zo moeilijk is het toch niet om te dopen en Avondmaal te bedienen?’ zei prof. Gerben Heitink, één van de voorstanders van dit voorstel, ietwat venijnig. Velen ervoeren het als een aanslag op het predikantschap en als een onderwaardering van het ambt. Maar dat zo’n rapport kon uitkomen, de volle steun kreeg van het moderamen van de synode en inmiddels is besproken – en afgeschoten, geeft aan dat de tijden veranderen. Er is heel wat aan de hand met kerkelijk Nederland en met de mensen die daar verantwoordelijkheid dragen.

Een laatste voorbeeld. Op 10 november van dit jaar werd er op de CHE een expert-meeting gehouden, o.a. georganiseerd door het Lectoraat Gemeenteopbouw, met kerkelijke pioniers. Het betreft mensen, doorgaans theologisch gevormde mensen, die niet werken in een bestaande kerk of gemeente, maar die opnieuw zijn begonnen. Het zijn jonge mensen, bijna allemaal mannen trouwens, die min of meer buiten de gevestigde structuren om proberen bij te dragen aan de vernieuwing van de kerk. De meesten van hen zetten zich niet af tegen de kerk zoals die al eeuwenlang bestaat – integendeel, zij worden vaak gesteund en gefinancierd door bestaande kerkverbanden, maar zij geloven dat nieuwe gemeentevormen meer mogelijkheden bieden om nieuwe mensen te bereiken, om maatschappelijk relevant te zijn en om de christelijke traditie te vernieuwen. In dit soort projecten komen mensen bovendrijven die je niet elke dag in de kerk tegenkomt: ongeduldige doordouwers, planners, beslissers, pioniers. Opnieuw betreft dit een ontwikkeling die nog maar net is begonnen. Er was geen enkel project bij dat ouder was dan 5 jaar. Maar dat ook hier nieuwe vormen van organisatie en leiderschap opkomen, is duidelijk.

Het lectoraat gemeenteopbouw, zoals dat sinds 1 juni van dit jaar gestalte heeft gekregen aan de opleiding Godsdienst Pastoraal Werk van de CHE, zit midden in dit soort vragen. De context waarin het lectoraat z’n werk doet, is er één van snelle en diep ingrijpende veranderingen. Kerken en christelijke organisaties reageren op verschillende manieren op deze veranderingen. Daaruit komen vragen en uitdagingen voort aan de opleidingen die proberen kerken en christelijke organisaties te voorzien van capabele professionals.

In het vervolg van mijn verhaal wil ik eerst een paar dingen zeggen over deze context van veranderingen en ontwikkelingen. Aan de hand daarvan presenteer ik u het onderzoeksprogramma van het lectoraat gemeenteopbouw en ik geef iets aan van onze plannen voor de toekomst en van de beoogde resultaten van het lectoraat.

De veranderingen in christelijk Nederland zijn voor iedereen zichtbaar. Het onlangs verschenen SCP-rapport Godsdienstige veranderingen in Nederland beschrijft de ontwikkelingen duidelijk genoeg. De vier belangrijkste zijn: (1) de kerken verliezen nog altijd leden, (2) de ontkerkelijking lijkt tot stilstand te komen of zelfs iets om te buigen bij de jongste generatie kerkleden, (3) de jongeren zijn in het algemeen orthodoxer en belijdender dan de oudere kerkleden, en (4) voor Nederland in het algemeen zien we een onverminderd hoge religiositeit, ook hier nog meer onder jongeren dan onder ouderen.

Kortom, aan de buitenkant brokkelt het gebouw nog altijd af, terwijl aan de binnenkant een ingrijpende verbouwing plaatsvindt. Voor mensen die verantwoordelijkheid dragen in de kerk, betekent dit heel wat. Er is weinig rust en voorspelbaarheid meer. Er ontstaan nieuwe vormen van kerk-zijn, door de mediamaatschappij ontstaat een voortdurende stroom van informatie die ook de kerken en kerkleden niet ongemoeid laat. Predikanten moeten overal een mening over hebben, hun wordt gevraagd om aan elke hype mee te doen. Mensen die pastorale zorg verlenen, komen te staan voor generatieverschillen, voor verdriet om de neergang, voor de enthousiaste initiatieven van jongeren die de secularisatie voorbij zijn. Hoe bepaal je je koers in deze storm? Onze tijd vraagt om verantwoordelijken die in staat zijn om in te spelen op allerlei ontwikkelingen en geluiden, zonder daarbij hun hoofd en hart te verliezen. Tijd voor uitgebreide bezinning is er niet altijd. Des te nodiger is een diep gewortelde spiritualiteit en een stevige overtuiging. Kerkelijke verantwoordelijken zullen steeds minder kunnen steunen op overgeërfde gewoonten en culturen. Er ligt steeds minder vast. Dat is verwarrend, maar het brengt hen ook terug naar vragen als: waarom doe ik dit? Wat houdt mij gemotiveerd? Waaraan ontleen ik mijn bezieling en hoe kan ik die op anderen overbrengen? Waarom is er eigenlijk een kerk?

Ook de overheid heeft invloed op de veranderingen. Door de wet Maatschappelijke Ondersteuning trekt zij zich meer terug uit de maatschappij. Kerken en christelijke organisaties behoren tot de aangewezenen om dit gat te vullen. Immers, nog altijd mobiliseren zij verreweg de meeste vrijwilligers in Nederland. Dat vraagt om nieuwe professionaliteit, om een goed besef ook van kerntaken en verantwoordelijkheden. Je kunt nu eenmaal niet alles doen en een kleinere kerk heeft minder mogelijkheden. Opnieuw wordt vaak gekeken naar verantwoordelijken: hoe vormen we visie, zodat we verantwoorde keuzes kunnen maken? Hoe werf je vrijwilligers en hoe kun je hen motiveren? Dit vraagt om bezielde mensen, die durven kiezen en bovendien beschikken over agogische en organisatorische competenties.

Door de opkomst van de islam en het religieus geïnspireerde geweld dat ook in het westen begint te verschijnen, heeft de overheid de laatste jaren ook bijzondere aandacht gekregen voor de rol van religie in de samenleving. Vaak gebeurt dit op een nogal ongedifferentieerde manier, alsof elke religie alleen maar een variant is op een algemeen patroon. Christelijke verantwoordelijkheidsbekleders worden uitgedaagd om enerzijds opnieuw te articuleren wat het eigene en unieke is van het christelijk geloof in onze samenleving en ook hoe dit geloof kan bijdragen aan een vredige en rechtvaardige samenleving. Dit vraagt om hermeneutische en communicatieve competenties, in het kader van een gedegen theologische vorming.

Er wordt dus heel wat gevraagd van mensen die in christelijk Nederland verantwoordelijkheid bekleden. Het komt in alle geledingen en op alle niveaus terug: bij predikanten, bij stafwerkers in een studentenorganisatie, bij pastorale bezoekers en bij jeugdwerkers, bij gevangenispastors en bij werkers in een missionair-diaconaal project.

Maar wie leidt deze mensen op? Aan de kant van de opleidingen zien we dat de aanmeldingen voor een academische studie theologie vergeleken met vroeger aanzienlijk zijn teruggelopen, hoewel het aantal eerstejaars zich de laatste jaren stabiliseert. Tegelijk neemt het aantal hbo-theologen nog altijd toe. De laatste groep heeft zich in de afgelopen jaren ook flink geprofessionaliseerd. Dat roept de vraag op naar hun eigen specifieke bijdrage. Hoe onderscheiden zij zich bijvoorbeeld van academisch gevormde predikanten? In welke mate moeten zij zich specialiseren op deeltaken of moeten zij juist generalist zijn op een ander niveau? Zijn zij uitvoerders of ook bedenkers?

Voor dit soort vragen staat een opleiding als Godsdienst Pastoraal Werk in Ede. Het lectoraat gemeenteopbouw speelt een belangrijke rol in het vinden van antwoorden. Het lectoraat zal zich de komende tijd richten op de volgende centrale vraag: ‘Wat betekent het om in deze tijd verantwoordelijkheid te dragen in een kerk die haar missie uitvoert in een snel veranderende omgeving en die zelf ook aan ingrijpende veranderingen onderhevig is?’. Daarbij letten we in het bijzonder op de hbo-theoloog ofwel de kerkelijk werker. Later hopen we die vraag nog eens te kunnen stellen met betrekking tot christelijke organisaties, zoals de EO, zendingsorganisaties, vakbonden en dergelijke. Vooralsnog beperken wij ons tot de kerken als verreweg de grootste werkgever van onze studenten.

Straks zullen de leden van de kenniskring van het lectoraat in twee workshoprondes de onderzoekslijnen van het lectoraatsonderzoek presenteren en uitwerken. De workshops vinden plaats onder de trefwoorden ‘Meet & Match’. Met andere woorden: u krijgt daar geen nieuwe lezing te horen, maar het gaat erom dat u een ontmoeting krijgt met dit vraagveld en dat u zich afvraagt in hoeverre deze vragen uw praktijk raken. U zult een korte presentatie en uitwerking krijgen van één van de onderzoekslijnen van het lectoraat. Vervolgens is er alle gelegenheid om daar samen over door te praten. We hopen dat u zichzelf vragen zult stellen als: beschik ik over kennis die van pas komt bij het onderzoek? Zie ik mogelijkheden om zelf op de een of andere manier betrokken te zijn? Dat soort vragen zijn voor ons erg belangrijk.

Laat ik hier alvast een voorzet geven en meteen van de gelegenheid gebruik maken om de leden van de kenniskring aan u voor te stellen.

De centrale onderzoeksvraag naar het dragen van verantwoordelijkheid hebben we uitgesplitst in vijf deelvragen ofwel onderzoekslijnen. Er zijn dus ook vijf workshops.

1.          Welke maatschappelijke en beleidsontwikkelingen hebben invloed op de beroepspraktijk van professionals in de kerk? Bij maatschappelijke ontwikkelingen denken we aan politieke, sociale en economische verschuivingen, zoals secularisatie, een krimpend predikantenbestand en de opkomst van de mediamaatschappij. Beleidsontwikkelingen betreffen reacties die we in de kerken waarnemen. We kunnen dan denken aan ontwikkelingen als toenemende mondigheid, verzakelijking, professionalisering en dergelijke. Deze onderzoekslijn zal worden gepresenteerd door prof. Pieter Boersema, hoogleraar aan de Evangelische Theologische Faculteit in Heverlee (B) en daarnaast lid van de kenniskring.

2.         Wat is de positie (theologisch, arbeidsrechtelijk enz.) van HBO-theologen in officiële kerkelijke documenten (synodestukken, profielschetsen, advertenties, visiedocumenten enz.)? Hier gaat het om het scherp krijgen van de manier waarop de kerken zelf reageren op de toestroom en professionalisering van hbo-theologen. Hoe worden zij gepositioneerd ten opzichte van predikanten, kerkenraden en vrijwilligers? Dr. Gert Noort, werkzaam op het Dienstencentrum van de Protestantse Kerk in Nederland en aan het Hydepark, zal deze workshop voorzitten.

3.         Hoe functioneren kerkelijke professionals in verschillende plaatselijke situaties? Hierbij onderscheiden we een aantal specifieke kerkelijke situaties, namelijk: crisissituaties, situaties van vernieuwing en verandering, pionierswerk (gemeentestichting) en migrantenkerken. Ikzelf zal deze workshop leiden.

4.          Hoe functioneren kerkelijk werkers in de praktijk? In dit onderzoek stellen we vragen aan een groot aantal kerkelijk werkers in verschillende kerken. Ook onderzoeken we hun werkgevers (kerkenraden enz.) en we vragen hoe de gemeenten zelf ‘hun’ kerkelijk werkers ervaren. Het onderzoek is breed en veelzijdig. Vragen variëren van de geestelijke ontwikkeling en de plaats van het gebed in de praktijk van het werk, tot de man-vrouwverhouding, de verschillende taakvelden, maatschappelijke betrokkenheid en de betaling van de kerkelijk werker. Dr. Henk Bakker, werkzaam aan de CHE, zal deze workshop voorzitten.

5.          Hoe kunnen we de gegevens die we opdiepen theologisch verwerken? Het is belangrijk dat we niet alleen feiten verzamelen, maar die feiten ook interpreteren en verwerken. In de kerken en in een christelijke opleiding doen we dit vanuit de Bijbel en de lessen van de kerkgeschiedenis. Hier gaat het over vragen rondom leiding geven en ambt, over een christelijke visie op management en organisatie en dergelijke. Prof. Jan Hoek, docent aan de CHE en hoogleraar in Kampen, zal deze onderzoekslijn presenteren.

Dan rest mij nog u Nico Belo voor te stellen, die als secretaris en als manager van het Instituut voor Gemeenteopbouw en Theologie en als docent gemeenteopbouw deelneemt aan de kenniskring.

HBO-onderzoek, en daarom gaat het hier, is praktijkgeoriënteerd. Het is de bedoeling dat er wat mee gedaan wordt en dat het resultaten oplevert voor de opleiding en voor kerken en christelijke organisaties. Dat gebeurt op allerlei manieren: via publicaties, cursussen, trainingen, expertmeetings, conferenties, nascholing en dergelijke. Andersom is het de bedoeling dat het werkveld, in dit geval de kerken, ook invloed uitoefent op het onderzoek. Niet door de resultaten alvast te bepalen, maar wel door vragen in te brengen, netwerken aan elkaar te knopen en dergelijke. Wanneer kerken en kerkgenootschappen bepaalde vragen uitgezocht willen hebben die liggen op het terrein van het lectoraatsonderzoek, dan zijn er ook interessante samenwerkingsverbanden te bedenken. Graag nodig ik u uit om ook met die gedachte in het achterhoofd straks naar de workshops te gaan.

Ik wil hier niet uitputtend ingaan op alle mogelijke en beoogde resultaten van dit onderzoek, maar ik noem de drie die voor ons het belangrijkst zijn:

1.       Het onderzoek moet leiden tot een duidelijker definitie van het beroepsprofiel en de beroepspraktijk van de hbo-theoloog . Wat maakt hem of haar tot een specifiek figuur in de kerken? Waarin is hij of zij anders en waarin stemt hij of zij overeen met academische theologen en predikanten? Op dit terrein is al het een en ander aan werk verzet, maar omdat het werkveld steeds verandert, is het belangrijk dat we blijven werken aan dit beroepsprofiel. Dit komt zowel ten goede aan de opleidingen hbo- theologie als aan het werkveld.

2.      Het onderzoek moet leiden tot een helder zicht op veranderingsprocessen in verschillende typen van kerken en tot instrumenten om deze veranderingsprocessen te begeleiden en te stimuleren op een verantwoorde manier. Ook komt de vraag hier aan de orde wat deze veranderingen betekenen voor de mensen die in de kerk verantwoordelijkheid dragen. Om op mijn voorbeelden aan het begin terug te komen: komen er nieuwe vormen en stijlen van leiding geven op? Over welke nieuwe competenties moeten verantwoordelijken in de kerk beschikken, ten opzichte van de vorige generaties?

3.       Het onderzoek moet leiden tot vernieuwing van de opleiding. Dit heeft verschillende aspecten:

a.         aanscherping en uitdieping van de 9 domeincompetenties voor de hbo-theologie, zoals overeengekomen door het werkveld, samen met het Landelijk Overleg Opleidingen Theologie;

b.      aanpassing van bestaande en ontwikkeling van nieuwe minoren / specialisaties in de hbo-opleiding theologie;

c.       voorbereiding en eventuele ontwikkeling van professionele Masters, zoals bijvoorbeeld voorgangerschap en kerkleiderschap.

In de workshops ontvangt u meer informatie over de onderzoekslijnen, publicaties en beoogde resultaten. Ik wil u heel graag uitnodigen twee van deze workshops bij te wonen. Misschien bent u geraakt door de situatieschets of geprikkeld door de vraagstellingen. Misschien bent u bereid met ons mee te denken, uw netwerk voor ons te benutten of op de een of andere manier een bijdrage te doen aan het onderzoek. Als christelijke instelling geloven we dat het lot van de kerk en van christelijke organisaties niet door ons wordt bepaald. Maar we beschouwen het als een bijzonder voorrecht om betrokken te zijn bij en ingeschakeld te worden voor de toekomst van het christendom in Nederland. Een middel daarvoor is het vormen van mensen die ook in de toekomst met geloof, bezieling en kundigheid leiding kunnen geven aan de gemeente. Als het lectoraat daaraan kan bijdragen, voelen we ons gezegend.

Graag dank ik u voor uw aandacht.

 






«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK