‘Je zou zelfs een Van Meegeren kunnen zijn’

Nieuws | de redactie
12 december 2006 | Ton Koopman, de gelauwerde klavecinist, organist en dirigent van het Amsterdam Baroque Orchestra & Choir spreekt binnenkort zijn intreerede uit als hoogleraar Historische uitvoeringspraktijk aan de Faculteit der Kunsten in Leiden. Hij vertelt in een interview over zijn visie op de muziek, Buxtehude en Bachs werk uitvoeren alsof het door Wagner gecomponeerd is.


‘Het gaat mij om authenticiteit in de uitvoering van een muziekstuk. De muziek moet klinken zoals de componist het bedoeld heeft. En het moet kloppen met de tijd waarin hij leefde, met de instrumenten die er toen waren. Een componist componeert voor de mensen die hij kent. Als Mozart een opera componeerde ging hij de stad in om de zangers die zijn stukken zouden uitvoeren te horen en met ze te praten, een beetje aan ze te ruiken. Pas daarna componeerde hij voor ze. Ook Bach, die een groot deel van zijn leven verbonden was aan de Thomaskirche in Leipzig, kende de mensen voor wie hij zijn muziek schreef. En hij kende hun instrumenten.’

Koopman wil zo precies mogelijk na gaan hoe mensen in een bepaalde periode gespeeld en gezongen hebben. Aanwijzingen daarover zijn te vinden in oude traktaten over muziek, maar ook in de muziekhandschriften zelf. ‘Zolang een componist in leven is en er wordt een uitvoering of opname voorbereid waar hij bij is, is men bereid om alles te doen wat hij zegt: ‘ja, maestro, vanzelfsprekend’. Maar zodra de componist dood is, is zijn muziek vogelvrij. Men doet er dingen mee die de componist nooit voor ogen hebben gestaan. Om terug te vinden hoe hij het bedoelde, moet je onderzoek doen. Uitzoeken wat de rol van de muziek was in die tijd en welke plaats muziek innam in de totale artistieke cultuur in die tijd.’

Een voorbeeld van hoe het zeker niet moet is de manier waarop Willem Mengelberg, dirigent van het Concertgebouworkest voor de Tweede Wereldoorlog de muziek van Bach uitvoerde. Hij voerde de Matthäuspassion uit alsof niet Bach maar Wagner hem geschreven had, vertelt Koopman. ‘Voor Mengelberg was de dramatiek van Bach Wagneriaans. Daarvan kun je heel gemakkelijk aantonen dat dat onzin is. Het is de tijdgeest van de eerste helft van de twintigste eeuw die zo’n uitvoering ingeeft. Daar doe je de componist dus helemaal geen recht mee. Het is eigenlijk gek dat wij in onze tijd nu ineens geïnteresseerd zijn in hoe ze vroeger gespeeld hebben. Tot zo’n twintig, dertig jaar geleden was men daar helemaal niet mee bezig. Voor mensen uit de achttiende eeuw was ‘oude muziek’ gewoon de muziek van de generatie voor hen. Dat was oud genoeg. In wat er daarvoor was, was men nauwelijks geïnteresseerd.’

Dat reconstrueren van de muziek zoals die werkelijk geklonken moet hebben, is niet zonder gevaar, vertelt Koopman. ‘Je bent daardoor eigenlijk een restaurator, net als bij een schilderij, en daar kun je ook verschrikkelijk de mist mee ingaan. Je zou zelfs een Van Meegeren kunnen zijn, die vervalst. Dát aan de ene kant, maar ook de kans dat je erin slaagt een exacte, prachtige reconstructie te geven van de muziek  zoals de componist die bedoeld heeft, dat zijn de polen waar je je tussen beweegt.’

Koopman geeft op dit moment een collegeserie van capita selecta over oude muziek. Veel van de colleges worden bij de meester thuis in Bussum gegeven, waar hij een indrukwekkende collectie oude prenten en boeken over muziek tussen 1500 en 1800 bewaart. Waarom thuis college geven? ‘Ik vind het prettig om thuis les te geven omdat ik hier alles bij de hand heb: instrumenten, boeken, alles. Ik heb een grote bibliotheek, met een eigen bibliothecaresse, afgestudeerd in de muziekwetenschap, en zij legt voor de colleges klaar wat ik nodig heb. Ik kan mijn studenten dan originele handschriften laten zien, eerste drukken en prenten. We hebben acht klavecimbels thuis, een oude fortepiano, een orgel. En als het onderwerp zich ervoor leent, probeer ik ook wat studenten van het conservatorium te krijgen, die dan ook wat kunnen laten horen. Zodat er ook wat life muziek is.’

Tien jaar is hij bezig geweest om met het Amsterdam Baroque Orchestra & Choir alle cantaten van Bach (1685 -1750) op cd op te nemen, waarbij de muziek zoveel mogelijk moest klinken zoals Bach het bedoeld heeft. De 22 cd’s werden uitgebracht onder Koopmans eigen label, Antoine Marchand. Onlangs vatte Koopman een nieuw project met een nieuwe componist aan: Dieterich Buxtehude (1637-1707). Evenals voor de Bach- opnamen is ook voor Buxtehude wetenschappelijk onderzoek nodig om te kunnen reconstrueren hoe zijn muziek in de eigen tijd geklonken heeft. Drie studenten en een collega-musicoloog doen mee met het onderzoek. Hun taak bestaat erin muziektraktaten uit de tijd van Buxtehude te bestuderen om na te gaan of daarin bruikbare informatie staat. Er zijn zo’n 450 van zulke traktaten overgeleverd, in het Latijn, Duits, Italiaans, Frans, Engels en Nederlands. Koopman maakt zoveel mogelijk gebruik van de individuele talenkennis van de studenten en heeft samen met zijn studenten een formulier ontworpen om alle relevante informatie uit de traktaten te noteren. ‘De studenten waren soms minder tevreden over wat ze vonden dan ik. Hun vondsten zijn vaak heel waardevol, al zien ze dat zelf niet altijd. Ik kijk altijd nog een beetje verder, bekijk nog een paar bladzijden voor of na de tekst, en vind daar dan informatie die nét niet gaat over het onderwerp in kwestie, maar die wel heel interessant is.’

Wat beschouwt Koopman als het belangrijkste verschil tussen Bach en Buxtehude? ‘Bach staat absoluut nummer één voor mij. Hij staat eenzaam aan de top. Bach is een superieure architect. Hij kan construeren en is toch in staat om emoties over te brengen. Die dubbele mogelijkheid van Bach, dat is bij andere componisten toch in een andere balans. Bach past in een bepaalde muzikale traditie en is daar de grootste van. Maar Buxtehude is een van de mensen die die traditie gemaakt heeft. Bach was zeer onder de indruk van Buxtehude. Hij zou voor vier weken naar Lübeck gaan om mee te spelen en was zo geboeid door zijn muziek dat hij veel langer bleef. Bach kopieerde zijn muziek met de hand. Er is net een fragment in Weimar gevonden van de 13-jarige Bach die een ingewikkeld stuk van Buxtehude heeft overgeschreven. Daardoor hadden we er weer belangrijke bron bij van een slecht overgeleverd stuk. Je doet Buxtehude geen recht door hem alleen maar als een voorloper van Bach te beschouwen. Buxtehude schreef stukken die echt naast die van Bach kunnen staan. Ze hebben dezelfde hoge kwaliteit.’

Koopman wil zich inzetten een opleiding ‘Historisch geïnformeerde uitvoeringspraktijk’ te vestigen, tot zijn zeventigste aan de Leidse kunstenfaculteit. ‘Ik heb dus nog acht jaar. Of het er echt van komt, hangt natuurlijk niet alleen van mij af. Het zou wel heel goed zijn voor het imago van Nederland, dat internationaal gezien wordt als een voortrekkersland op het gebied van de oude muziek.’ Zo’n opleiding moet worden vormgegeven samen met de Nederlandse conservatoria. PhD- studenten die een dissertatie willen schrijven zouden zowel onderwerpen kunnen kiezen die op het traditionele muziekwetenschappelijk terrein liggen, maar ze kunnen ook meer uitvoeringstechnische onderwerpen kiezen, zoals klankkleur, ‘hoe werd een viool in een bepaalde periode gestreken’ of ‘hoe ging men om met vibrato’. ‘Ik kan zo honderd onderwerpen bedenken!’


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK