Ruud Koole: ‘Politiek ís niet eenvoudig!’

Nieuws | de redactie
6 december 2006 | Steeds meer Nederlandse politici raken in de ban van het populisme, vindt politicoloog en oud-PvdA-voorzitter prof.dr. Ruud Koole. Dat is gevaarlijk voor het functioneren van de democratie. Politiek ís niet eenvoudig en voor goede oplossingen zijn compromissen nodig.  Dit zei hij in zijn oratie in 2006 onder de titel ‘Politiek en tegen- politiek in de Nederlandse democratie’.



Ruud Koole was een kleine vijf jaar partijvoorzitter van de PvdA. Op 9 december 2005 nam hij afscheid van die functie. Op 1 januari 2006 trad hij aan als hoogleraar Politicologie in Leiden. Zijn leeropdracht: Politicologie, in het bijzonder de Nederlandse politiek en haar institutionele ontwikkeling. Hij werkt sinds 1989 aan de Leidse universiteit. Gedurende de jaren van zijn partijvoorzitterschap was hij voor 0,1 van zijn werktijd aan de universiteit verbonden en bleef hij college geven.

Mode: afgeven op Den Haag
In zijn oratie bespreekt Koole onder meer het populisme in de Nederlandse politiek. Hij maakt zich daar ernstig zorgen over. Koole: ‘Sinds 1990, en zeker vanaf 2002, is er een cultuur in de Nederlandse politiek ontstaan waarin men nogal makkelijk afgeeft op de politiek. Dat is natuurlijk altijd al gebeurd, maar het neemt nu toe. En wat mij de meeste zorgen baart: het gebeurt niet meer alleen vanuit de flanken ter linker- en rechterzijde van het politieke spectrum, maar ook vanuit het midden, door gevestigde mainstream- politici. Ze geven af op ‘Den Haag’ en suggereren dat er eenvoudige oplossingen bestaan voor complexe problemen in de samenleving. Als zelfs sommige politici uit de hoofdstroom van de politiek zulke dingen gaan zeggen, kom je echt op een hellend vlak terecht. Dan kan het besef verdwijnen dat politiek nu eenmaal niet eenvoudig ís en dat er voor goede oplossingen altijd compromissen nodig zijn. Er komt minder ruimte voor evenwicht en nuancering en dat is een heel gevaarlijke ontwikkeling. Maar dat is een moeilijke boodschap.’

Koole als partijvoorzitter
Als partijvoorzitter maakte Koole naar eigen zeggen een van de heftigste perioden in de Nederlandse politiek mee. Hij was getuige van de opkomst van Pim Fortuyn. Koole: ‘De opkomst van Fortuyn in 2002, die ik ook in die mate niet voorzien had, leidde tot het terugtreden van een politiek leider, Ad Melkert. Als politicoloog wist ik dat Melkert  meteen moest terugtreden en niet pas na een paar maanden. In 1994 zat het CDA met een vergelijkbare situatie doordat Brinkman beschadigd was. Maar hij bleef zitten om de formatie te doen, met negatieve gevolgen voor hemzelf en voor zijn partij. Als je terugtreedt dan moet je het ook gelijk doen.’

Ja,  zo gaat dat
Koole: ‘Die vijf jaar waren ontzettend boeiend. Het was in feite participerend onderzoek wat ik deed. Je ziet hoe het écht gaat. Ik heb als partijvoorzitter heel veel gehad aan mijn politicologie- achtergrond. Als politicioloog kende ik de algemene processen in de politiek, ik wist dat vergelijkbare dingen in het verleden, of in het buitenland ook al eens waren voorgekomen. Dus als het heel heftig werd, had ik altijd ook een soort rustig gevoel van ‘ja, zo gaat dat’. Er is mij vaak gezegd dat ik een soort rustpunt in die hectiek was.’

Drie dingen
Wat heeft Koole als partijvoorzitter tot stand gebracht? Koole: ‘Ik wilde drie dingen echt veranderen binnen de partij. Om te beginnen wilde ik de interne democratie bevorderen. De 60.000 leden van de partij er meer bij betrekken, meer zeggenschap geven. Het tweede was dat ik het inhoudelijk profiel van de partij wilde aanscherpen. Mijn kritiek op Paars II was dat de idealen van de PvdA wel erg ondergesneeuwd waren, en dat het beleid bleef steken in technocratisch beheer. De PvdA heeft nu weer een goed beginselprogramma, waar de partijtop ook achter staat. En ten derde wilde ik de manier waarop men binnen de partij met elkaar omging, verbeteren. De manier waarop mijn voorgangster Marijke van Hees is weggestuurd, vond ik echt niet kunnen. Ik denk dat ik in alle drie die voornemens vrij goed geslaagd ben, maar het zijn natuurlijk alle drie dingen waar de partij permanent aandacht voor moet blijven hebben.’

Permanent onderhoud
Koole heeft grote belangstelling voor de vraag hoe de democratie precies functioneert. Hij benadrukt dat veel dingen in de politiek beter gaan dan de meeste mensen denken. Dat gebrek aan inzicht van het publiek heeft veel te maken met de werkwijze van de media, met name de televisie. Daar zal hij in zijn oratie uitgebreid op ingaan. ‘Maar’, waarschuwt Koole, ‘al is er veel dat goed gaat, we moeten niet achterover leunen. Democratie vereist permanent onderhoud.’

Correctief referendum
Koole is voorstander van het correctief referendum als aanvulling op het bestaande politieke systeem. Hij legt uit: ‘In elke democratie stemmen mensen en dat resulteert erin dat politieke partijen in een bepaalde verhouding aan de macht komen. Maar een partij zal nooit op alle punten jouw mening precies weergeven. Dan kan het wel eens zijn dat een partij in algemene zin jouw opvattingen goed vertegenwoordigt, maar dat ze dat op één bepaald belangrijk onderwerp helemaal niet doet. En als dat een belangrijk en controversieel thema is, zoals de kruisraketten-kwestie begin jaren 80, dan moet je een mogelijkheid creëren om een correctie te kunnen laten plaatsvinden. Dat werkt dan als een soort zweepslag voor de partijen, die zich er voortdurend bewust van moeten zijn dat zo’n referendum kan worden gehouden. Alleen die mogelijkheid al zou de partijen beter bij de les kunnen houden. Het initiatief daarvoor ligt wat mij betreft bij de bevolking.’

Onderzoeksagenda
De onderzoeksagenda van Koole heeft het afgelopen jaar een steeds vastere vorm aangenomen. Zijn onderzoek richt zich op de instellingen in de  Nederlandse politiek. Hij kijkt daarbij naar formele instellingen, zoals het functioneren van parlementen en fracties , maar ook naar informele instellingen, zoals de overlegdemocratie. Daarbij hanteert hij een ook een historische invalshoek – Koole studeerde naast politicologie (in Parijs) ook geschiedenis (in Groningen).

Earthquake-elections
Daarnaast noemt Koole het verschijnsel van de earthquake-elections, waarmee hij doelt op de grote verschuivingen tussen de partijen die bij verkiezingen kunnen optreden. Koole: ‘In de jaren vijftig werd Nederland internationaal beschouwd als een toonbeeld van electorale stabiliteit. En nu staan we in West-Europa bovenaan als het land met de grootste verschuivingen. Het is heel interessant om uit te zoeken waarin de huidige kritiek op de politiek verschilt van anti- politieke sentimenten in het verleden. Waarom leidde dat toen tot minder electorale instabiliteit dan nu? Het heeft wellicht te maken met de opstelling van politieke elites, die nu soms te gemakkelijk meegaan met het populisme. Je kunt niet verwachten dat kiezers vertrouwen hebben in instituties waarin de politiek zelf niet gelooft. Maar er zijn ook andere oorzaken, zoals het afnemende vertrouwen in de verzorgingsstaat en de angst voor de buitenwereld. Door deze zaken te vergelijken, zowel door naar ons eigen verleden te kijken als naar de landen om ons heen, kun je zien wat er verandert en dan kun je het nieuwe gaan zien. Want, zonder vergelijking geen wetenschap.’

Prof.dr. Ruud Koole spreekt zijn oratie uit op vrijdag 8 december, om 16.15 uur precies.
Plaats: Poortgebouw, Rijnsburgerweg 10 te Leiden.
Wie de oratie wil bijwonen kan zich aanmelden op  www.oraties.leidenuniv.nl


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK