“Geen lui land”

Nieuws | de redactie
4 januari 2007 | ‘In het middenveld staan de organisaties met veel kennis en ervaring. Als overheid moet je zorgen voor een adequaat sociaal stelsel waarin niemand door de bodem valt, maar daarnaast moet er ruimte zijn voor mensen de zaken zelf te organiseren en problemen op te lossen.’ Aldus Pieter Omtzigt, econometrist, ScienceGuide-columnist en CDA- Kamerlid

in een interview met CDV, het blad van het wetenschappelijk instituut van zijn partij. Hij vertelt daarin over zijn initiatieven tot het scheppen van ruimte voor nieuwe burgerinitiatieven en versterking van maatschappelijke organisaties. Om die reden heeft hij zich bij de invoering van de nieuwe zorgwet ingezet voor een versterking van de positie van bijvoorbeeld studenten-, ouderen- en patiëntenorganisaties. Een nadere kennismaking met de columnist, wetenschapper en politicus.

Pieter Omtzigt: “De gedachtegang is op dit moment, in het algemeen in de zorg maar ook in het onderwijs, dat er meer ruimte moet zijn in het midden, dus in het gebied tussen de overheid en de burgers. Nederland had een heel centralistisch stelsel en daarmee bedoel ik dat de overheid van bovenaf oplegde wat wel en wat niet mocht en moest. Een voorbeeld is het aantal operaties dat een ziekenhuis mocht doen. Maar, als je zulke dingen van bovenaf oplegt, komt er spanning. Immers, je weet nooit hoeveel operaties er in Oost-Groningen moeten worden verricht. Dat centralistische idee heeft de overheid de afgelopen tien jaar langzaamaan losgelaten. Het is onzin te denken dat je zulke dingen in het Binnenhof kunt vaststellen. Bijvoorbeeld zorg is vaak een heel intiem en ingrijpend proces is in je eigen persoonlijke leven. Dat is iets anders dan een krant of een kopje koffie kopen. Zorg is veeleer een proces dat te maken heeft met de vraag: wat heeft de mens als geheel nodig? Dat is nu het perspectief van waaruit zorg georganiseerd hoort te zijn. Niet in grote eenheden, maar met ruimte voor mensen om zaken zelf te organiseren.

We hebben de zorgwet veranderd. Uit het ziekenfonds, de particuliere- en de ambtenarenverzekering hebben we stukken genomen en tot een nieuw stelstel gesmeed. De uitdaging daarvan is om als overheid ruimte te laten aan mensen en organisaties om de zorg zelf vorm te geven. Daarom is bewust gekozen voor de mogelijkheid collectief een verzekering af te sluiten. Een grote verzekeraar met soms miljoenen klanten ziet een enkele persoon moeilijker staan, maar een grote groep, bijvoorbeeld studenten, daar kan hij niet omheen. Van te voren konden we niet weten wat er zou gaan gebeuren. We hadden helemaal niet voorzien dat van deze mogelijkheid zo intensief gebruik zou worden gemaakt. De landelijke studentenorganisaties bijvoorbeeld,  LSVB en ISO, zijn direct gaan onderhandelen met de verzekeraar over prijs en kwaliteit. De studenten wisten zelf het beste wat ze nodig hadden, bijvoorbeeld extra inentingen als je naar het buitenland gaat. Een andere verzekeraar die geen collectief contract voor studenten aanbood, maar wel met honderd gratis condooms kwam aanzetten, bereikte niets bij de studenten. Onderhandelen als maatschappelijke organisatie heeft zin omdat je heel goed weet wat de noodzaak en de belangen van jouw groep zijn. Ik heb me hiervoor erg ingespannen, overigens tegen de zin van minister Hoogervorst in, en ook tegen de zin in van de linkse partijen in de Tweede Kamer. Zij zagen er het nut niet van in. Maar ik heb met Edith Schippers van de VVD een amendement ingediend. Vanuit economisch perspectief heeft het trouwens ook wel zin een wat grotere groep tegenover een verzekeraar te zetten. Macht staat zo tegenover macht”.


“Daarnaast is een bewuste keuze geweest dat verzekeraars een fatsoenlijke compensatie krijgen voor het aantal verzekerde zieken. Met andere woorden, jij betaalt dezelfde premie als ik, maar niet met hetzelfde risico als ik. Vroeger was verzekeren heel eenvoudig. Je zocht naar jonge studenten om te verzekeren en dan wist je dat je winst kon maken, daar hoefde je geen verzekeringsdeskundige voor te zijn. In het nieuwe stelsel krijgt een verzekeraar compensatie voor ouderen, gehandicapten en zieken. Zo’n compensatie kan soms tienduizenden euro’s per persoon per jaar bedragen. Daarom zijn de collectiviteiten niet alleen belangrijk voor studenten, maar ook voor de diabetes vereniging. We zijn nu pas in het eerste jaar van het nieuwe stelsel en nog niet alle patiëntenverenigingen hebben een collectieve verzekering, maar ik verwacht nog een hele ontwikkeling in het meedenken over de manier waarop we zorg gaan verlenen.

Nederland is daarmee het eerste land ter wereld waar verzekeraars bewust polissen en collectieve contracten maken voor patiëntengroepen. Ongeveer de helft van de Nederlanders heeft nu een collectief contract en de maatschappelijke organisaties die eigenlijk geen rol in het zorgstelsel hadden, hebben dat nu wel. Sommige organisaties hebben hun positie versterkt. De ouderenbond KBO heeft twintigduizend nieuwe ledengekregen dankzij de collectieve korting die zij hun leden kunnen geven . We vinden dat van belang omdat de organisaties veel kennis in huis hebben. De overheid moet niet alles bij het individu leggen zoals misschien de VVD doet, of alles op staatsniveau wil dichtregelen, een tendens bij de PvdA. Ik stel het nu heel zwart- wit, maar het maakt wel duidelijk wat ik bedoel. In het middenveld staan de organisaties met veel kennis en ervaring. Als overheid moet je zorgen voor een adequaat sociaal stelsel waarin niemand door de bodem valt, maar daarnaast moet er ruimte zijn voor mensen de zaken zelf te organiseren en problemen op te lossen.

Dat is eigenlijk altijd al de filosofie van het CDA geweest. Een goed voorbeeld is natuurlijk onze opvatting over onderwijsvrijheid . Wij hebben altijd gevonden, en dat vinden we nog steeds, dat je in Nederland eigen scholen moet kunnen oprichten. Hierop worden we nu steeds weer opnieuw aangevallen. Ik daag al die VVD’ers uit die elke keer maar weer over keuzevrijheid beginnen. In Nederland kunnen ouders kiezen tussen bestaande basisscholen en kunnen zij zelf scholen oprichten. Vroeger liep de keuze langs strikt religieuze lijnen. Je wilde een katholieke school of een school met de bijbel. Tegenwoordig zie je ouders meer letten op de sfeer van de school, of er muziekonderwijs wordt gegeven en of men streng is.

Ik heb jaren in Engeland en Italië gewoond en daar kunnen ervaren wat er gebeurt als alleen de overheid scholen sticht en bestuurt. De overheid bepaalt dan naar welke school je gaat. Particuliere scholen, katholieke bijvoorbeeld, bestaan wel maar worden niet door de staat gefinancierd, zodat ze maar voor een kleine minderheid toegankelijk zijn. In Italië zijn scholen compleet staatsscholen. Je neemt een hoop initiatief weg. Je moet daar dus niet aankomen met medezeggenschap van ouders. Ouders voelen zich wel betrokken bij de school, maar niet in die mate zoals bij ons. Ik vond het heel leerzaam in het buitenland te hebben rondgekeken. Je kijkt dan met nieuwe ogen tegen je eigen systeem aan. Door mijn verblijf in het buitenland ben ik de grote waarde gaan inzien van ons onderwijssysteem, waar ouders keuzevrijheid en stichtingsvrijheid hebben”.

Waarom roept de VVD of D66 steeds weer dat ons onderwijssysteem gereorganiseerd moet worden?

“Vanwege het ongemak over dat kleine aantal moslimscholen waar zeer traditionele en rechtlijnige opvattingen verkondigd worden. De feitelijke discussie die we zouden moeten voeren is echter : binnen welke kaders mogen scholen zich bewegen? We hebben altijd gezegd dat die kaders vrij moeten zijn. Daar kun je een kanttekening maken. Scholen waar geen Nederlands gesproken wordt en kinderen ingewijd worden in anti- westers islamitisch fundamentalisme, zijn natuurlijk niet de bedoeling. We vinden daarom dat de inspectie moet toetsen of het curriculum wel gericht is op integratie in de Nederlandse samenleving en niet haaks staat op de waarden van onze democratische rechtsstaat. Wel, 99,5 procent van de scholen houdt zich binnen de kaders waar iedereen vrede mee heeft.

Terug naar de zorg. Hier hopen wij dat de vraag van de mensen ook bepalend is: welke maatschappelijke vormen willen zij? Waaruit willen zij kunnen kiezen? Kijk, de keuze tussen verzekeraars zult u misschien niet het interessantst vinden. Toch is het belangrijk in het nieuw stelsel of een verzekeraar zijn klanten goed of slecht behandelt. Als hij ze slecht behandelt, zijn de klanten volgend jaar allemaal weg. De eerste de beste verzekeraar die het in zijn hoofd haalt iets doms te doen, telt niet meer mee. Mensen kunnen massaal stemmen met de voeten. Dat was in het oude stelsel niet het geval. Als toen een behandeling geweigerd werd, dan was dat een verordening van boven, en dat was het dan. Vandaag de dag is zo’n weigering groot nieuws. Door te kunnen kiezen, elk jaar weer, is er een enorme prikkel ontstaan. Nu zullen de meeste mensen niet elk jaar van zorgverzekeraar veranderen, maar het feit dat het kan, betekent een grote druk de dingen goed te doen en dat is het belang van het nieuwe stelsel.”.

Wat voor soort reacties heeft u gehoord na invoering van het nieuwe zorgstelsel?

“Het staat vast dat de gevolgen van de invoering van het nieuwe zorgstelsel in januari 2006 voor de meeste mensen erg zijn meegevallen Ik merkte dat men erg moest wennen, vooral van de kant van de ziekenfondsklanten. De meesten zagen later dat er niet zo heel veel verschil is. De zorg is hetzelfde gebleven en kost ongeveer hetzelfde, maar wordt nu op een andere manier betaald: meer via de maandelijkse premies en minder via het loonstrookje. Het is niet zo dat iedereen in een keer door het nieuwe zorgstelsel er enorm op voor- of op achteruit is gegaan. Ik zie eigenlijk veel waardering voor de nieuwe collectiviteiten omdat je je daarmee kan onderscheiden en het gevoel krijgt te behoren tot een gezonde tegenmacht”.

Wat bent u nog meer van plan?

“Het is de bedoeling dat de zorginstellingen meer van de mensen worden. We moeten deze ontwikkeling doorzetten. Een voorbeeld. Veertig jaar geleden hadden wij in Nederland nog particuliere bejaardenhuizen. Door regelgeving steeds ingewikkelder te maken en hoge eisen te stellen aan hygiëne, schoonmaken en verzorgen, zijn tehuizen groot en steriel geworden (ondanks de inzet van de verzorgers). Zo zijn kleine bejaardenhuizen verdwenen. Maar, nu zie je dat dankzij het Persoonsgebonden budget er een nieuwe tendens ontstaat.

Het Pgb begint nu pas goed te werken, terwijl het al jaren bestaat. Mensen kunnen zelf bepalen welke zorg ze willen en hoe ze het geld dat ze ontvangen, besteden. Hiermee krijgen zij invloed op zorg en ondersteuning. Het Persoonsgebonden budget houdt in dat je geld krijgt om te besteden in plaats van dat de gemeente, het zorgkantoor of de verzekeraar bepaalt welke hulpverlening je krijgt. Je mag de verzorging zelf inrichten. Voor chronisch zieken is het vooral een grote vooruitgang omdat zij nu zelf kunnen kiezen”.

Als ik ziek ben kan ik mijn zus vragen voor me te zorgen?

“Ja, onder voorwaarden wel. Als zij een professionele hulp is, kan dat. Maar wat veel belangrijker is dat je tegen de Thuiszorgorganisatie kan zeggen dat je het heel vervelend vindt dat er steeds weer verschillende mensen bij je thuis komen. Met een Persoonsgebonden budget kun je daar iets tegen doen. Het is heel fijn als je jaren achtereen hulp nodig hebt. Je hebt invloed. En behalve dat het Persoonsgeboden budget soms wat goedkoper is, is de innovatie die het met zich meebrengt zeker niet te verwaarlozen.

In de afgelopen tien jaar zag je bijvoorbeeld nieuwe projecten ontstaan. Ouders van gehandicapte kinderen hebben uit een soortgelijk budget eigen huizen opgericht voor hun kinderen. De Thomashuizen zijn daar een voorbeeld van. Daar komt nog bij dat ondernemers hier ook brood in zien. Wij denken dat mensen op een andere manier zorg willen hebben. De tijd is rijp voor nieuwe initiatieven. En het is nu eenmaal zo dat als de mogelijkheid er is – zoals het Persoonsgebonden budget -, de ideeën echt wel komen”.

In de geest van: laat duizend bloemen bloeien?

“Zeker. De meeste mensen weten weinig van deze mogelijkheden. Waarom zou je ook als je zelf gezond bent en in je omgeving niemand ziek is of gehandicapt? Het moeilijke van politicus zijn is mensen de ruimte laten. De neiging op het Binnenhof is altijd erg groot dat, als er iets mis gaat er onmiddellijk geroepen wordt om nieuwe wetten. Maar zo moeten we niet met zorg en onderwijs omgaan. Niet alles kan van bovenaf dichtgeregeld worden. Er is ook nog zoiets als de eigen, maatschappelijke verantwoordelijkheid. Het klinkt tegennatuurlijk voor een politicus, niet alles van bovenaf dichtregelen, maar toch is het zo. Denk eens aan al die reacties na de Volendam-brand of de ramp van Enschede. Nog nooit zijn de woorden controle en controleren zo veel gevallen als na deze rampen.

Maar het probleem was niet dat de wetten niet deugden. Het probleem was dat de wetten dusdanig moeilijk en gecompliceerd waren dat naleving ervan amper mogelijk was. Het was niet duidelijk wie er precies verantwoordelijk was voor de naleving van de wet. Dat moet duidelijk zijn. Ik vind het nog steeds jammer dat indertijd een aantal privébejaardentehuizen is weggedrukt door de regelgeving van de overheid. Theoretisch mochten ze nog wel blijven. Maar als je als overheid maar genoeg regels maakt, op het gebied van de hygiëne bijvoorbeeld, dan moeten organisaties op den duur zoveel gekwalificeerde beroepskrachten inschakelen dat het financieel niet meer haalbaar is.

Zo zijn huizen verdwenen, waar circa twintig mensen in woonden. Als overheid doe je zulke dingen niet bewust. Zo’n tehuis verdwijnt door een incident. Als je de jam twee uur buiten de koelkast hebt laten staan moet je die volgens de regels weggooien in Nederland. Vanuit het oogpunt van voedselveiligheid kun je dat wel begrijpen. Maar al die regels over de details van het dagelijks leven doen ook veel kwaad. Sommige risico’s moeten we dan maar op de koop toe nemen. Gelukig zijn er nu weer allerlei nieuwe initiatieven aan het ontstaan. Ik denk aan tehuizen waar dementerende oude mensen in een groep in een hofje samenwonen en meewerken aan het dagelijkse huishouden, zoals maaltijden klaarmaken. Die zijn veelbelovend. Deze mensen voelen zich fysiek veel beter en ja, ze zullen zich wel eens in de hand snijden onder het aardappelen schillen, maar daar ga je niet moeilijk over doen. Zo veilig mogelijk is goed, maar je moet mensen toch ook niet de hele dag aan het bed vastbinden. Er moet ruimte zijn”.

U streeft naar een ander soort samenleving……

“De ordening van de samenleving moet veranderd worden. Een onderdeel daarvan is dat mensen meer de ruimte krijgen. Dat houdt tegelijk in dat mensen zelf verantwoordelijkheid nemen. Er is een andere verdeling van verantwoordelijkheid tussen het individu en de overheid noodzakelijk. Decentralisatie is daar een onderdeel van. In christen- democratisch jargon gaat het daarbij om politieke beginselen als ‘subsidiariteit’ en ‘soevereiniteit in eigen kring’ . Dat decentralisatie – dat wil zeggen de verantwoordelijkheid lager leggen binnen de overheidskolom – een zeer nuttig principe is blijkt uit de omvorming van de Algemene Bijstandswet. Deze is in de afgelopen kabinetsperiode van een overheidsverantwoordelijkheid, een gemeentelijke verantwoordelijkheid geworden. Dit is een doorslaand succes geworden! De zorgwet is een toepassing van een verplaatsing van verantwoordelijkheid van binnen de overheid naar buiten, naar mensen en organisaties. Zo is de zorgverzekering van een pure staatsverantwoordelijkheid een maatschappelijke verantwoordelijkheid van het middenveld geworden. De staat blijft overigens wel waarborgen dat iedereen zich kan verzekeren en dat de premie betaalbaar blijft naar draagkracht. Zo kunnen maatschappelijke initiatieven de ruimte krijgen. Het is echt niet nodig dat de staat in elk ziekenhuis, elke zorginstelling of elke stichting zit”.

U wilt de politiek dichter bij de mensen brengen, de kloof kleiner maken tussen politiek en burger, waarover de laatste jaren zoveel gepraat wordt?

“Nee, het gaat in dit verband om iets anders. Het gaat niet om die kloof. Het is het uitgangspunt dat je de samenhang tussen mensen bevordert door hen verantwoordelijkheid te geven. Dat doe je niet door feestjes te geven waarvoor iedereen verplicht wordt uitgenodigd. In sommige gemeenten kun je barbecuen op kosten van de gemeente, maar hoe lang kun je daarmee doorgaan? We moeten verder denken en mensen bewust maken dat ze zelf verantwoordelijk zijn voor een school, voor een ouderenorganisatie of voor dat verpleegtehuis om de hoek. Nederland is nog altijd een land met heel veel vrijwilligers, meer dan in welk land ook. Nederland is geen lui land, waar men graag achterover hangt. Dat onderschatten politici vaak.

We hebben een zeer hoge organisatiegraad van vrijwilligers, bij de kerk, de voetbalclub, de vereniging. We moeten dat zo houden en de overheid moet daar voorzichtig mee omgaan. Die vrijwilligers zorgen voor sociale verbanden waar mensen zich goed bij voelen. Je ziet ook allerlei nieuwe soorten burgerinitiatieven opbloeien. Gisteren heb ik stage gelopen bij het VanHarte Resto in Den Haag. Dat is een nieuwe organisatie die binnen anderhalf jaar acht restaurants heeft geopend in achterstandswijken. Twee tot vier keer per week gaan mensen die anders hun huis niet uit komen daar naar toe voor een maaltijd die door vrijwilligers wordt klaargemaakt. Een overheid bedenkt zoiets niet. In het restaurant was ook iemand aan het werk die leiding gaf in de keuken en bezig was aan zijn reïntegratie in de maatschappij. Zo komen verschillende sociale doelen op eens bij elkaar. De overheid kan daar beter buiten blijven.

Ik werk als vrijwilliger al zo’n tien jaar bij De Zonnebloem* en ben blij dat deze organisatie geen subsidie aanvraagt. Als dat wel het geval zou zijn, moet de overheid gaan bepalen of de mensen nog wel met een luxe boot op vakantie mogen. Daarmee zeg ik niet dat de overheid geen verantwoordelijkheid heeft! Mijn punt is dat als je alles via de overheid gaat institutionaliseren, je een steriele omgeving schept waar initiatieven niet meer opbloeien. Geef mensen ruimte…. En er ontstaan nieuwe initiatieven. Initiatieven als De Zonnebloem en de VanHarte Resto’s zijn van enorm belang. Het is leuker om met De Zonnebloem op vakantie te gaan dan met een door de Staat georganiseerde boottocht. Dat geldt ook voor de Thomashuizen. Al kost het meer moeite zo’n huis zelf op te zetten – want geloof me, daar komt veel bij kijken – je hebt uiteindelijk veel meer profijt. Het is zo ongelofelijk waardevol die combinatie van vrijheid van keuze, je ergens mee kunnen identificeren en ergens bij willen horen. Daar moet de overheid oog voor hebben en zij moet zulke initiatieven zeker niet wegdrukken.”

* De Nationale Vereniging De Zonnebloem zet zich in voor mensen met lichamelijke beperkingen door ziekte, handicap of leeftijd. 38.500 vrijwilligers van De Zonnebloem leggen bij deze mensen een miljoen huisbezoeken per jaar af. De Zonnebloem organiseert ook excursies en evenementen en is de grootste aanbieder van vakanties voor ernstig zieke en lichamelijk gehandicapten.




«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK