OESO-bepaling internationale arbeidsinkomsten verbeteren
Hij promoveert op vrijdag 12 januari 2007 aan de EUR. Pötgens brengt de werking, structuur en onderliggende beginselen van de OESO-bepaling in kaart en onderzoekt de moeilijkheden rondom de bepaling. Zo zijn begrippen als “een werkgever” of “salarissen, lonen en andere soortgelijke beloningen” in artikel 15 niet nader gedefinieerd. Voor de uitleg wordt in eerste instantie verwezen naar het nationale recht van de verdragstoepassende staten. Pötgens kijkt daarom naar de uitleg van deze begrippen in een vijftal kernjurisdicties: Nederland, België, Duitsland, VS en het Verenigd Koninkrijk.
Aan de hand van de jurisprudentie, literatuur en beleid van belastingautoriteiten van deze kernjurisdicties inventariseert hij de beloningsvormen die onder artikel 15 ressorteren. Ook geeft hij een aantal afbakeningen ten aanzien van andere verdragsartikelen aan, zoals ontslagvergoedingen (afbakening ten aanzien van het pensioenartikel; artikel 18 OESO-Modelverdrag) en werknemersopties (afbakening ten aanzien van het vermogenswinstartikel; artikel 13 van het OESO-Modelverdrag).
In een aantal gevallen, bijvoorbeeld bij de toerekening van salariscomponenten aan grensoverschrijdende werkzaamheden, speelt het nationale recht geen rol en geven de staten hieraan op autonome wijze een uitleg. De wijze van toerekening blijkt per jurisdictie verschillend. Bij bepaalde uitgestelde beloningsvormen, zoals werknemersopties en ontslagvergoedingen, kan de toerekening tot extra problemen leiden. Pötgens doet concrete voorstellen om artikel 15 van het verdrag te verbeteren.
Meest Gelezen
De student als consument maakt vrouwelijke docenten extra kwetsbaar
Bekostiging per student in het hbo en wo gaat dalen
Dijkgraaf wil zijn waaier doortrekken naar het onderzoek in het hbo en mbo
Fel debat over internationalisering tekent zich af in hoger onderwijs
VVD ruilt kennisgeld Groeifonds in voor fossiel belastingvoordeel
