Studenten: ‘Jantje van Leiden te vaak norm’

Nieuws | de redactie
26 januari 2007 | In de tijd dat Heertje en Dittrich dappere pogingen deden elkaar vanuit de loopgraven het minieme beetje ‘respect’ toe te werpen, dat vereist is voor een waardig debat, nam Roelof de Wijkerslooth de gelegenheid te baat om het maar weer ‘gewoon’ over de inhoud te hebben. “Studenten moeten harder werken” zei hij in de NRC van 21 december en weet u, misschien heeft hij wel gelijk. Misschien is het inderdaad wel zo dat universiteiten en -laten we voor het gemak de stelling doortrekken- hogescholen de student van tegenwoordig niet echt uitdagen. Of, grover gezegd, twee vingers in de neus en een beetje zielig kijken op het tentamen, en je komt er wel.


Of dat nu komt doordat de gemiddelde docent in het hoger onderwijs doceert vanuit het hoofd, maar toetst vanuit het hart, of dat het te maken heeft met de eerder aangehaalde drang tot het binnenhalen van financiering waar de kwaliteit onder bezwijkt, het is om het even. Feit is dat die student die met nauwelijks afdoende prestaties zijn zesjes weet te behalen, jaar op jaar voldoendes haalt en uiteindelijk afstudeert. Ik ga ervan uit dat de VBI-mensen van de heer Dittrich hier inderdaad de beruchte ‘harde noten over kraken’ en ik hoop van harte dat het ook bijzónder harde noten zijn. Al is het maar omdat – egoïstisch bekeken – ook ons diploma hiermee degradeert.

De student die écht wat wil leren is uiteindelijk het slachtoffer, en om veel meer redenen dan diploma-inflatie. Als je geen genoegen neemt met de ‘het is goed, je hebt een 7’-feedback, dan ben je een zeldzaamheid. Dan moet je jezelf in de overbezette agenda van de docent zien te wurmen om échte feedback te verkrijgen, terwijl de docent hier geen tijd voor heeft, en vaak ook geen zin.

Of het nu wordt veroorzaakt door een overdaad aan financiële prikkels, een tekort aan ruggengraat of een doorgeschoten managementlaag, er is in het hoger onderwijs een standaard ontstaan die niet veel van studenten eist. Er zijn te veel opleidingen in Nederland waar Jantje van Leiden niet langer spreekwoordelijk is, maar de norm. Velen daarvan zijn desalniettemin geaccrediteerd, helaas. Het merendeel van zowel studenten als docenten heeft zich naar deze standaard gevoegd, maar dat rechtvaardigt geen tevredenheid. Wat De Wijkerslooth op de Radboud Universiteit in gang probeert te zetten (meer contacturen en hogere studielast in het eerste studiejaar) is een goed begin. Het doet de vraag rijzen of er in Nijmegen ook ‘harde noten gekraakt zijn’, of dat de VBI’s van mening waren dat het er ‘toppie’ uitzag. Uit ervaring weten we dat de extra inspanningen van deze collegevoorzitter geen overbodige luxe zijn.

Maar het heeft zo weinig zin enkel één schuldige aan te wijzen in deze. Het over en weer dragen van modder leidt de aandacht af van waar het om zou moeten gaan; het onderwijs. Schijnbaar hebben ze in Nijmegen het inzicht verkregen dat voor écht goed onderwijs meer inspanning nodig is dan voor het verkrijgen van een accreditatie-stempel, en hebben ze gekozen voor het eerste. Het stelsel dat ontworpen was om basiskwaliteit te garanderen en verbeteringen te stimuleren verliest zijn waarde als de basiskwaliteit onvoldoende is en de verbeterprikkel daarmee uitblijft. Een conservatoriumstudent die zijn diploma haalt door vier jaar lang uitmuntend “drie kleine kleutertjes” te vertolken is uiteindelijk ook niet echt iemand op wie we zitten te wachten.

Op de mensen die middelmaat (of nog minder) tot standaard hebben verheven evenmin. We willen hier geenszins de gedachte achter accreditatie in diskrediet brengen. De garantie van basiskwaliteit is een groot goed en onmisbaar voor een goed werkend onderwijsbestel. Door de lage norm dreigt accreditatie haar doel echter te missen. Achteroverleunende bestuurders die naar hun stempeltje wijzen kunnen we dan ook missen als kiespijn. De basiskwaliteit die zij blijkens hun accreditatie hebben is wellicht niet de kwaliteit die we willen. Er zijn teveel opleidingen in Nederland die weliswaar geaccrediteerd zijn, maar waar studenten toch teleurgesteld vandaan komen.

Het is een goede zaak dat sommige bestuurders dit inzien en handelen naar een hogere ambitie, maar dat is natuurlijk geen oplossing. Zolang de NVAO middelmatigheid toch met erkenning beloont, staat de legitimiteit van het accreditatiestelsel onder druk. De garantie van basiskwaliteit die het accreditatiestelsel zou moeten bieden is té belangrijk om hier licht over te denken. Het systeem verdient het om goed gebruikt te worden, want studenten verdienen onderwijs waar ze zich niet voor hoeven schamen.

Inger de Bruin, algemeen bestuurslid LSVb en studente piano, HKU
Marcel Spruit, oud- bestuurslid LSVb en student sociale geografie, RU











«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK