Visiteren in de hbo-praktijk, een reactie

Nieuws | de redactie
16 januari 2007 | Met gefronste wenkbrauwen heb ik de polemiek tussen enerzijds Karl Dittrich voorzitter van de NVAO en anderzijds Oudemans en Heertje gevolgd. Wie het gelijk aan zijn zijde heeft, mag de lezer na mijn betoog zelf uitmaken. Hier volgt in ieder geval een bericht uit de praktijk.


Wat ik bij de vroegere visitaties en de huidige accreditaties in het hbo heb ervaren, is dat er door de opleiding al maanden vantevoren een enorm circus op poten wordt gezet om zo goed mogelijk door de beoordeling heen te komen. Binnen grote hogescholen bestaan accreditatiedeskundigen die de verschillende opleidingen van de hogeschool helpen bij de voorbereiding. Er worden binnen de opleiding mensen uitgezocht en voor een deel van hun tijd vrijgemaakt om voorbereidingen te treffen en zelfevaluatierapporten op te stellen. Studenten en docenten worden aangezocht om acte de presence te geven tijdens de accreditatie en zij worden vantevoren goed geïnstrueerd.

Je kunt natuurlijk zeggen dat het het goede recht of zelfs de plicht van de opleiding is om zo goed mogelijk voor de dag te komen. Net als studenten zich goed willen voorbereiden op een examen, doet een opleiding dat ook. Er is een gezamenlijk belang binnen de gehele opleiding (managers, docenten en studenten) op een zo positief mogelijk resultaat. Natuurlijk zal een opleiding zelf verbeterpunten formuleren, maar vooral ook omdat dat gewenst gedrag is dat door de commissie zal worden beloond. Kom je niet met verbeterpunten, dan ben je ongeloofwaardig. Ik heb associaties met zelfreflecties van studenten en met de verplichte biecht uit mijn kindertijd waarbij je datgene zei wat de pastoor wilde horen.

Maar in de vergelijking tussen een examen van een student en de accreditatie van een opleiding gaat er één ding mank. Studenten worden competenter door de examenvoorbereiding. Examenvoorbereiding ís leren. De opleidingen winnen inhoudelijk niets met al die voorbereiding. Enkel groen licht voor de komende vier of vijf jaar.

Hoe begrijpelijk ook, ik denk dat deze manier van controleren eerder een marketing gevecht is dan dat het werkelijk inzicht oplevert in de kwaliteit van de opleiding. Dittrich doet zijn best uit te leggen dat de accreditatie wel degelijk op inhoud controleert. Vragen aan hogescholen of zij wel goed bezig zijn met de inhoud en of daar evaluaties van studenten voor zijn zegt niets over de inhoud van de opleiding maar wel of er voldaan is aan een proces. Een keer door scripties bladeren en met geselecteerde docenten en studenten praten, zegt ook niets over de inhoud van de opleiding. Als Dittrich beweert dat de NVAO ook naar de kwaliteit van de docent kijkt, heeft hij formeel gelijk. Je kunt wel noteren dat een school x academici in dienst heeft maar als deze iets anders doen dan waarvoor ze opgeleid zijn heeft het academisch opgeleid zijn weinig zegkracht.

Het product onderwijs wordt beoordeeld op de STER reclame die het zelf (met behulp van reclamejongens) maakt. Een ander punt dat mij opvalt, is dat er kennelijk een voorkeursonderwijsvisie bestaat. Opleidingen die goede resultaten hebben, maar niet meegaan met de in de mode zijnde onderwijsfilosofie worden hierop afgerekend. Een opleiding die eerder uitstekend scoorde en geen enorme modernisering heeft doorgevoerd krijgt vijf jaar later een veel lagere waardering. Aan de tevredenheid van de studenten en van de afnemers van die opleiding is in die vijf jaar niets veranderd. Wel aan de heersende onderwijswind.

G. Verhoef, hbo-docent Almere


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK