De noodzaak van desintegratie

Nieuws | de redactie
2 februari 2007 | Een integratiebeleid waarin bepaalde culturele uitingen worden onderdrukt, is voor kunst en cultuur de dood in de pot, zo betoogt Poplector Merlijn Twaalfhoven (ArteZ). "Wie durft te kiezen voor de kracht van veelkleurigheid ten koste van een oppervlakkige schijngelijkheid? Wie heeft de moed om een constructief alternatief te ontwerpen voor een hypocriete integratiepolitiek? Wie inspireert Nederland weer?"




Nederland is rijk. Niet aan olie of aan goud, maar rijk aan mensen. Rijk aan verschillen tussen mensen.

Maar is die rijkdom ook onze kracht?

Als je aardolie zomaar de rivier in laat stromen, bederf je het water. Maar als je weet wat je ermee moet doen wordt je schatrijk.

Zo lijkt de rijkdom van Nederland de sfeer te verzieken. Verschillen tussen mensen leiden tot misverstanden, en de overheid lijkt te denken dat het een oplossing is deze verschillen te verkleinen. En als het niet lief gaat, dan maar onder dwang.

Maar wat blijft er over van je rijkdom als je je schuldig moet voelen over je taalfouten, als je achterblijft op school en daarom de boot dreigt te missen in een samenleving die draait om economische status en carrière? Is het raar dat je je niet op je plek voelt tussen witte Nederlanders als je het gevoel krijgt dat je dagelijks leven een constant inburgeringsexamen is? Als je voortdurend vergeleken wordt met problematische jongeren die jouw huidskleur hebben?

Je zult nooit een blank polderhoofd worden, noch ben je wie je zijn zou als je in het herkomstland van je ouders was geboren. Wat overblijft, is iets ertussen in, beschaamd, gewantrouwd, gefrustreerd. Hoe kleurrijk is dat nog?

Ben je nog een stukje rijkdom of verpest je alleen maar het klimaat?

Je krijgt pas een hechte samenleving als de elementen sterk zijn.

Een goede trui brei je niet met zaagsel maar met draden van wol. Mensen zonder duidelijke identiteit hebben geen kracht van zichzelf, wat dan overblijft, is een beetje meelopen, op zijn best.

Identiteit is cultuur. Cultuur is rijkdom die je niet kwijtraakt als je geld of goed verliest. Binnen cultuur is geen concurrentie; als je helemaal jezelf kunt zijn, kun je niet vergeleken worden met iemand anders en daarom niet minder zijn. Bij culturele uitwisseling kun je niets verliezen, alleen maar leren. Daarom is het niet gevaarlijk je open te stellen en je rijkdom te tonen.

Niemand kan je cultuur afnemen, maar overheidsbeleid kan er wel toe leiden dat je het liever niet naar buiten brengt. Dan blijft de rijkdom ondergronds, als een oliebron die aangezien werd voor een vervuilend gevaar, maar nu onder controle lijkt te zijn.

Maar controle is stagnatie. Stilstaand water gaat stinken. Rekenaars en angsthazen ontwerpen integratiepolitiek door rijkdom onder een uniform gemiddelde weg te willen moffelen. In plaats van het strak trekken van de culturele verschillen, kun je ook de vonken van eigenheid aanblazen tot een vuur van creatieve energie. Dat hierbij de temperatuur oploopt is voor sommigen griezelig, voor anderen is het een teken van kracht. In een tijd van kernenergie en rakettechnologie kan het toch niet zo zijn dat we het meest waardevolle van de mens, zijn identiteit, niet durven uit te dagen, zelfs gevaarlijk vinden en uit willen doven? Het vergt moed om de kracht te durven versterken en het potentiële gevaar om te buigen tot positieve scheppingskunst.

Daarvoor is tolerantie niet genoeg. Respect zonder oprechte waardering blijft een loos begrip. Erkenning zonder vertrouwen ruikt muf; acceptatie onder voorwaarden zorgt niet voor een klimaat waarin culturele verschillen echt de ruimte krijgen. Je kunt het nog zo mooi zeggen of opschrijven, het gaat om hoe het voelt. Je voelt of je de ruimte krijgt om jezelf te zijn, of je nodig bent, of dat je slechts getolereerd wordt zolang je je gedraagt.

Hoe ontstaat dat gevoel? Hoe stimuleer je ruimhartig het ontwikkelen van eigenheid? Hoe schep je echte kansen voor een individu zich te ontplooien tot iets dat niet van te voren vaststaat?

Niet door onderwijs dat pasklare werkmuizen aflevert. Niet door alleen te kijken naar economisch rendement. Niet door de samenleving te zien als een efficiënte machine die gesmeerd wordt door werkende mensen. De samenleving is geen machine, geen bouwwerk dat de hoogte in moet, maar eerder een ecosysteem. Een innig vervlochten samenspel van creativiteit, constructie en destructie. Eten en gegeten worden. Schepping en verval.

Net als een mooie natuur recreatie stimuleert die vervolgens de natuur bedreigt, stimuleert creativiteit de economie die vervolgens de creativiteit wil opkopen. Een overheid zal kwetsbare natuur moeten beschermen om zo het land gezond te houden, en ook cultuur is afhankelijk van extra steun. Dat is geld investeren zonder direct resultaat. Niet als steun voor een softe sector, maar als een vitamine injectie in de samenleving. Dat moet je kunnen uitleggen; het vergt een ruime blik, een visie op wat de waarde is van een rijke cultuur. Het credo dat politiek zich niet bemoeien moet met wat kunstenaars doen wil niet zeggen dat de politiek geen idee hoeft te hebben over de waarde van cultuur. Het is een hele uitdaging beleid te maken zonder in geld te kunnen rekenen. Dat is hoge denkkunst!

Zijn daar eigenlijk scholen voor? Hoe leer je Echt Vertrouwen? Bestaat er een universiteit van het gevoel?

Kunst is meer dan vermaak voor de bovenlaag. Kunst is de taal waarin het gevoel spreekt. Als die taal arm en onderontwikkeld is, zal de samenleving weinig ruimte kunnen geven aan de rijkdom van culturele diversiteit. Kunst is daarom meer dan een vrijplaats voor zonderlingen, meer dan een snobistisch luxeproduct voor intellectuelen. Meer dan de stabiele volmaaktheid (vaak ‘kwaliteit’ genoemd) die zich terugtrekt in haar steriele laboratoria (zoals concerthuizen, theaters en musea). Ook heeft het meer economische waarde dan stimulans voor creative industries als media, Internet, reclame en vormgeving. Bewaakt het meer dan geschiedenis en cultureel erfgoed. Het is discussie, commentaar, verleiding en verbazing op gevoelsniveau. Het is openheid, intuïtie en onderbuikgevoel, begrippen die een essentiële rol spelen bij zakendoen en politiek, maar waar men vaak geen idee van lijkt te hebben hoe je je daarin ontwikkelen kunt. Kunst stimuleert niet meteen conclusies te trekken, niet zwart-wit te denken, niet meteen te oordelen, maar gevoelig, nieuwsgierig en gretig te kunnen zijn; eigenschappen die niet vanzelf komen, vaardigheden die evenzeer ontwikkeld en geleerd kunnen worden als rationele kennis. Dat dit nodig en waardevol, zo niet essentieel is, is even logisch als moeilijk te bewijzen. Wie kan dit onderbouwen als gevoel niet in cijfers te vatten is? Als de schade van een slechte sfeer in Nederland zich slecht laat uitdrukken in economische grafieken?

Een kunstenaar die een pleidooi houdt voor ruimhartige investeringen in kunst en cultuur wordt al snel gezien als iemand die slechts aan zichzelf denkt en dat schiet niet op. Wie kan een geloofwaardige ambassadeur voor de waarde van eigenheid zijn? Wie durft te kiezen voor de kracht van veelkleurigheid ten koste van een oppervlakkige schijngelijkheid? Wie heeft de moed om een constructief alternatief te ontwerpen voor een hypocriete integratiepolitiek? Wie inspireert Nederland weer?

Merlijn Twaalfhoven is lector Popkunst aan ArteZ Conservatorium


Dit essay verscheen in PG Kroeger en J. Zondag, Kennis Loont 2007-2011. 24 visies van lectoren op het regeringsbeleid. Utrecht, Dutch University Press, 2007. U kunt het boek hier bestellen.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK