Een nieuw pact met de samenleving

Nieuws | de redactie
20 maart 2007 | “De Participatietop van het kabinet loopt gevaar. Ik merk dat velen vooral naar het verleden kijken en de ‘oude polder’ hersteld wordt. Dat is niet de bedoeling! Het gaat om een nieuw pact met de samenleving”. Doekle Terpstra wil de kans van het regeerakkoord voor het hoger onderwijs niet verloren zien gaan en zet op ScienceGuide de lijnen uit.



“De omslag in economie en samenleving is zeer sterk. Velen lijken zich daar niet zo snel op in te kunnen stellen. Er is bijvoorbeeld een geweldige toename van de behoefte aan goed opgeleide praktijkmensen, aan hbo’ers dus. Het rapport van prof. Dankbaar over de industrie in Nederland laat dat scherp zien. Op de arbeidsmarkt zijn nu al nijpende tekorten voelbaar en dat is niet alleen maar een tijdelijk, conjunctureel verschijnsel. Daarom moeten alle instrumenten tegelijk en in samenhang voluit ingezet worden: én investeren in levenlangleren, én in EVC- trajecten, in de opleidingen voor de massale toestroom naar het regulier hbo. Gelet op de demografie zal het anders nooit lukken namelijk.

Deze ontwikkeling zet steeds meer een grote druk op het hbo. De hogescholen moeten bij al die oplossingsrichtingen nu al een hoofdrol spelen. De universiteiten blijven als het ware een beetje buiten schot: er kunnen nauwelijks meer vwo’ers komen of doorstromen in het HO. De doorstroom hbo-wo remt men er zelfs liever wat af, maar voor het onderzoek worden zware claims geformuleerd. De hele groei van de behoefte aan hoogopgeleiden moet van het hbo komen; maar er zijn grenzen aan wat zomaar kan en die lijken zelden waargenomen te worden. Dat komt ook omdat de hogescholen zelf zeer ambitieus zijn en zich als kenniscentra in de volle breedte willen ontwikkelen. Ik denk dan wel eens ‘waar komt de grens in zicht van wat we allemaal tegelijk kunnen realiseren?’

Het rapport van de Stichting Industriebeleid en Communicatie biedt hier een erg goede basis voor het gesprek, de analyse is sterk en het spreekt de sector ook duidelijk aan op de eigen verantwoordelijkheid voor het beroepsonderwijs. De ontwikkeling in de industrie is zeer positief, de oude beelden over die sector kloppen niet meer. Hij groeit fors, hightech en kennis domineren en de ontwikkeling en het is een steeds innovatiever sector. Voor hbo’ers wordt het steeds aantrekkelijk om daar te werken, hun arbeidsperspectief is erg goed. Het tekort aan hbo’ers neemt er alleen maar toe en de spanning op de arbeidsmarkt is er fors.

Dit laat zien dat het paradigma in het sociaal-economisch overleg gewisseld moet worden. De oude inzet ‘arbeid – inkomen’ moet vervangen worden door ‘scholing – arbeid – inkomen’, wil je de actuele ontwikkeling begrijpen en tot resultaten komen. De schermutselingen voor de Participatietop uit regeerakkoord zijn op dit punt al gaande. En die top loopt gevaar. Ik merk dat velen vooral naar het verleden kijken en de ‘oude polder’ hersteld wordt. Dat is niet de bedoeling! Het gaat om een nieuw pact met de samenleving

Dat nieuwe pact moet niet herhalingsoefeningen bieden op eerdere thema’s, denk aan het ontslagrecht en dergelijke. Het moet gaan over de snelle veranderingen in economie en samenleving. Het moet die paradigma wisseling samen mogelijk maken. Dat vereist dat de schotten weggenomen worden tussen die drie werelden van scholing, arbeid en inkomensvorming. Het scholingsmanifest en de kennisinvesteringsagenda zijn vorig najaar niet voor niets tot stand gekomen. We moeten rond de Participatietop dus niet terugvallen in klassieke scheidslijnen en opvattingen en alleen maar lippendienst bewijzen aan de nieuwe thema’s die er toe doen. Zo’n scholingsmanifest mag geen papieren tijger worden.

Een voorbeeld van wat niet aan de orde lijkt te komen, vind je in dat industrierapport. De grote vraag naar hbo’ers, het tekort aan hen neemt sterk toe. Dat brengt direct –en ook op de langere termijn- met zich mee dat wij docenten tekort komen om deze mensen snel en in voldoende mate op te leiden. Dat tekort is er nu al. De industrie en de andere sectoren zien dat zij een verbondenheid, een medeverantwoordelijkheid dragen voor het beroepsonderwijs. Dat houdt meer in dan incidentele bijdragen leveren, af en toe eens een gastcollege komen geven, wat docentstages en dergelijke. Het is met deze pardigmashift niet meer adequaat zo te denken en te werken. Mensen uit de bedrijven, uit de praktijk moeten vast op de payroll van de hogescholen kunnen komen, deeltijd en zelfs ook volledig. En docenten moeten met vast regelmaat bedrijven en praktijksituaties in, als onderdeel van hun vakbekwaamheidsontwikkeling. Ook dat moeten structurele relaties worden en niet af en toe eens langskomen in een stagebedrijf waar studenten zitten.

Wil je écht verantwoordelijkheid nemen voor elkaar, voor de kwaliteit van de beroepsopleidingen, dan moeten we dit soort dingen bovenaan de agenda zetten. Docenten moeten we – in deeltijd – durven uitwisselen en bij elkaar aanstellen, vice versa tussen de bedrijven en de hogescholen.

Dat heeft nog een extra pluspunt in het huidige debat over participatie. Op deze wijze kun je ook oudere professionals, vaklieden uit de praktijk echt stimuleren. Zij kunnen in hun latere loopbaan nieuwe, belangrijke taken gaan vervullen als coach en rolemodels. Zowel voor studenten als voor docenten die zich in de praktijk oriënteren. Het is een nieuwe, extra impuls voor vakmensen om in hun carrière ook op latere leeftijd actief te blijven meedoen.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK