Vwo-scholieren kiezen minder exact dan ze aankunnen

Nieuws | de redactie
25 mei 2007 | Veel scholieren met talent voor exacte vakken kiezen toch niet voor het profiel dat daar het beste bij aansluit. Uit onderzoek van de Radboud Universiteit Nijmegen blijkt dat 43 procent van de meisjes en 31 procent van de jongens in vwo-3 bij hun profielkeuze hun bètatalent niet optimaal benutten. Slechts één op de vijf meisjes met hoge prestaties in de exacte vakken in vwo-3 kiest wel voor het daarbij passende profiel natuur en techniek.



Behalve sekse zijn de leerlingenvoorkeuren voor opleiding en beroep en de advisering door ouders en school, belangrijke factoren die maken dat bètatalent onbenut blijft. Ook de houding van leerlingen in 3-vwo tegenover het vak natuurkunde is een belangrijke voorspeller voor benutting of onderbenutting van bètatalent. Het plezier dat scholieren hebben in dit vak en hoe nuttig ze het vinden voor hun eigen toekomst, blijkt mede bepalend voor het uiteindelijke besluit voor een bètaprofiel te kiezen.

Dat blijkt uit onderzoek van dr. Annemarie van Langen van Onderzoeksinstituut ITS Nijmegen in opdracht van de bètafaculteit van de Radboud Universiteit. Van Langen onderzocht gegevens van meer dan 1600 VWO-leerlingen die vanaf 1999/2000 in het eerste jaar van het voortgezet onderwijs zaten. Ze zijn vanaf dat moment een aantal jaren gevolgd. Het Platform Bèta Techniek betaalde het onderzoek.

Goede studie- en beroepsvoorlichting doorbreekt vooroordelen en stereotype denkbeelden

Dat leerlingen hun bètatalent niet of niet optimaal benutten heeft voor een belangrijk deel te maken met de interesse van de leerlingen voor bepaalde vervolgopleidingen en beroepskenmerken en met het advies van derden: ouders en scholen. Veel leerlingen ontwikkelen waarschijnlijk voorkeuren zonder precies te weten wat de meeste studies en beroepen precies inhouden. Heldere en brede studie- en beroepsvoorlichting, zowel voor scholieren als voor ouders en scholen, maakt dat men beter geïnformeerd is over opleiding en beroepsmogelijkheden en daarom beter kan kiezen of adviseren. Het draagt bij aan het doorbreken van vooroordelen en stereotype denkbeelden en kan daarmee ook andere interesses aanboren, aldus onderzoekster Van Langen.
Opleiding en beroep van ouders zijn minder van invloed op het benutten of onderbenutten van bètatalent door hun kinderen. Wel van invloed zijn hun adviezen en de adviezen van school. Bij vergelijkbare prestaties adviseren ouders en scholen soms heel verschillend. Mogelijk liggen daaraan ook stereotype denkbeelden van ouders, docenten en decanen ten grondslag. Informatie over de inhoud van vervolgopleidingen en over beroepen is ook voor deze groep zinvol.

De onderzoekster stelt dat leerlingen met bètatalent er hoe dan ook op gewezen zouden moeten worden dat ze met een keuze voor een natuurprofiel hun opties langer open houden en hun mogelijkheden in het hoger onderwijs verruimen.

 

Vooral meisjes benutten hun bètatalent niet optimaal


In het onderzoek is de aanname gemaakt dat scholieren met een gemiddeld cijfer van 7,5 of meer voor de vakken wiskunde, natuurkunde en scheikunde op het meirapport in vwo-3, zeker geschikt zijn voor een keuze van het natuur en techniekprofiel. Van de meisjes bleek op grond van dit criterium 26% geschikt te zijn voor het N&T-profiel en van de jongens 37%.

Ruim de helft van al deze  meisjes, kiest echter tòch voor natuur en gezondheid, omdat ze meer belangstelling hebben voor een opleiding in de zorgsector, èn omdat ze een negatiever advies kregen van hun ouders voor natuur en techniek. Meer dan een kwart kiest voor een maatschappijprofiel, eveneens ten gevolge van een negatiever advies van de ouders voor een natuurprofiel, en van de school voor het vak natuurkunde. Ook schatten deze meisjes het nut van het vak natuurkunde voor hun eigen toekomst lager in.

De jongens: meer belangstelling voor economie en bedrijfskunde

Bij de profielkeuze benutten vwo-jongens hun bètatalent beter dan vwo-meisjes, maar ook niet optimaal. De kans dat bètagetalenteerde jongens kiezen voor een maatschappijprofiel wordt vooral groter naarmate zij meer interesse hebben in een vervolgopleiding in economie/bedrijfskunde, hun ouders negatief adviseren over over de natuurprofielen, ze minder plezier hebben in het vak natuurkunde en het nut van dit vak voor hun eigen toekomst lager inschatten.

De jongens die ondanks hoge prestaties in de exacte vakken niet kiezen voor natuur en techniek, maar voor natuur en gezondheid, hebben minder belangstelling voor een bètaberoep en meer interesse voor een vervolgopleiding in de zorgsector. Ook ontvingen zij een negatiever advies van de school voor het vak natuurkunde en schatten zij hun eigen competentie in dit vak lager in dan degenen die bij vergelijkbare  prestaties wel voor natuur en techniek kiezen.

 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK