Koolstof kent onverwacht lot

Nieuws | de redactie
7 juni 2007 | Om de wereldwijde koolstofkringloop en dus de klimaatvraagstukkente begrijpen, moeten we weten hoeveel koolstof waar zit: in de bodem, de lucht, de zee of het zoete water. En waar het heen gaat. Zoete wateren voeren het ‘koolstofafval’ niet zo maar van het land naar zee, zo blijkt uit onderzoek van een internationaal onderzoeksteam met Jack Middelburg van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW). Meer dan de helft van de koolstof treft een ander lot dan gedacht.

 Het verdwijnt in de bodem van meertjes of in de lucht. Het begrip van de wereldwijde koolstofkringloop, en hoe wij mensen die gewijzigd hebben, verbetert door deze nieuwe berekeningen aanzienlijk.

Het leven zoals wij dat kennen – van bacterie tot boom en mens – is opgebouwd rond een ‘skelet’ van koolstof. In de huidige klimaatdiscussies heet de hoofdrolspeler ook koolstofdioxide, of CO2. Om de wereldwijde koolstofkringloop werkelijk te begrijpen, moeten we weten hoeveel koolstof waar zit: in de bodem, de lucht, de zee of het zoete water. En waar het heen gaat. NIOO-onderzoeker Jack Middelburg licht toe: “Koolstof stroomt door de ecosystemen op aarde: van het land in een rivier of van de atmosfeer naar de oceaan bijvoorbeeld.”

Maar het ‘sommetje’ van alle koolstofstromen, dus inclusief het broeikasgas CO2 dat onze aarde opwarmt, klopte niet. Door de nieuwe berekeningen van een internationaal team uit de Verenigde Staten, Canada, Zweden, Finland, Spanje en Nederland aan de koolstof in zoet water klopt die som nu veel beter.

“De binnenwateren verdienen een plaats in de wereldwijde koolstofsom,” stelt Middelburg. Het zoete water blijkt ondanks zijn geringe oppervlak op aarde – minder dan 1 procent – een veel grotere invloed te hebben op de koolstofkringloop dan gedacht. Tot tien jaar geleden negeerden onderzoekers de meren en rivieren zelfs helemaal. Stoffen met koolstof erin spoelen echter van het land af het water in. Nu blijkt dat de binnenwateren meer dan de helft van de ‘landkoolstof’ niet naar zee brengen, maar omzetten in een gas zoals CO2 of in de onderwaterbodem begraven. Om precies te zijn: van de enorme hoeveelheid van 1,9 miljard ton koolstof per jaar in het zoete water gaat 40 % de lucht in en 12 % de (water)bodem. Vooral de bodems van aangelegde en natuurlijke meren zijn belangrijke opslagplaatsen voor ‘organische koolstof’ uit hun omgeving: bijna tweemaal zo belangrijk als de oceanen. (Organische koolstof is koolstof die ingebouwd zit in dieren, planten of micro-organismen of hun resten.) De meren en rivieren zijn dus geen passieve afvoerpijpen maar actieve klimaatspelers.

De nieuwe berekeningen zijn nog ‘voorzichtig’. De totale impact van het zoete water op de regionale en wereldwijde koolstofsom kan dus zelfs een stuk groter uitpakken. Verder is de rol van grondwater onderbelicht gebleven, evenals die van zoutmeren. De druk op grondwater neemt steeds meer toe door menselijke wensen en klimaatproblemen. Rijstvelden en zelfs kleine vijvers kunnen daarnaast ook nog aanzienlijk bijdragen aan de optelsom. Middelburg: “Een belangrijke, nog openstaande vraag is in hoeverre het begraven van organische koolstof in meren is toegenomen door menselijke handelen – door eutrofiëring en door de aanleg van stuwmeren voor drinkwater, irrigatiewater en/of energie.” In het wetenschappelijke tijdschrift Ecosystems komen hij en zijn collega’s met hun baanbrekende berekeningen.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK