Volle melk gen ontdekt

Nieuws | de redactie
18 juni 2007 | Jaarlijks wordt in Nederland bijna elf miljard liter melk geproduceerd en driekwart wordt geëxporteerd. Daarom is productinnovatie van groot belang. Zo is kennis over het vet in melk een belangrijke factor geworden. Het gehalte aan vet en de verhouding tussen verzadigde en onverzadigde vetzuren in melk blijkt nu voor een groot deel terug te voeren op de genetische aanleg van koeien. Wageningse onderzoekers hebben het gen opgespoord dat verantwoordelijk is voor een belangrijk deel van de verschillen in vetsamenstelling van melk.

Met de kennis die de onderzoekers ontwikkelen, is het mogelijk om met een uitgekiend fokprogramma koeien te selecteren die gezondere melk, met minder verzadigde en meer onverzadigde vetzuren, produceren. Het zogeheten Milk Genomics Initiatief van Wageningen Universiteit, dat drie jaar geleden in samenwerking met de Nederlandse Zuivelorganisatie (NZO) en het bedrijfsleven is gestart, is het eerste systematische onderzoek op deze schaal naar de invloed van erfelijke factoren bij koeien op de samenstelling van melkvet. Het gaat om analyse van melk van circa 2000 koeien van zo’n 400 melkveebedrijven. Daaruit is gebleken dat tussen koeien aanzienlijke verschillen bestaan in vetsamenstelling in melk. Uit nader onderzoek is gebleken dat 23 tot wel 70 procent van deze verschillen is te verklaren door verschillen in genetische aanleg.

Koemelk bestaat voor gemiddeld 4,4 procent uit melkvet. Dat melkvet is opgebouwd uit een groot aantal vetzuren. In het Wageningse onderzoek zijn de analyseresultaten van het melkvet van verschillende families melkkoeien vergeleken. Via DNA- onderzoek is nagegaan welke genen bijdragen aan de erfelijke verschillen tussen de dieren. Uit recent onderzoek is gebleken dat een mutatie in het zogeheten DGAT1-gen een groot effect heeft op het melkvetpercentage. De Wageningse onderzoekers hebben vastgesteld dat de mutatie in het DGAT1-gen bovendien grote invloed heeft op de samenstelling van melkvet. Dieren met een bepaald genotype blijken niet alleen 4,0 procent, in plaats van 4,9 procent, vet in hun melk te hebben maar ook zeven procent meer onverzadigde vetzuren dan koeien met een ander genotype. Die resultaten bieden volgens de onderzoekers perspectief om met uitgekiende fokprogramma’s, gebaseerd op het benutten van de natuurlijke variatie binnen de melkveepopulatie, gericht koeien te selecteren die melk produceren met een verbeterde vetsamenstelling.

De melksamenstelling bepaalt in belangrijke mate de waarde van melk en speelt ook een belangrijke rol bij de technologische verwerkbaarheid tot zuivelproducten en hun betekenis in de voeding.
Wageningen Universiteit, de Nederlandse Zuivelorganisatie (NZO) en fokkerijorganisatie HG zijn in 2004 het Milk Genomics Initiatief gestart met als doel verdieping van kennis op het gebied van de samenstelling van melk en benutting van deze kennis in de zuivelketen, van koe tot consument, ofwel “melk op maat”. In het project werken op dit moment 10 onderzoekers. Het totale budget van het project bedraagt circa 4,5 miljoen euro en komt deels uit bijdragen van overheden en bedrijfsleven. De onderzoekers publiceren deze onderzoeksresultaten binnenkort in de internationale wetenschappelijke tijdschriften Journal of Dairy Science en Animal Genetics.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK