Machomees -en mens?- door T-gen

Nieuws | de redactie
2 juli 2007 | Onverschrokkenheid of prudentie? Dit grote verschil in gedrag tussen persoonlijkheden valt samen met slechts één letter verschil in het erfelijk materiaal. Een C in plaats van een T in je gen: dat maakt de kans groot dat je als koolmees een voorzichtig type bent. Heb je wel een T op die plek, dan ben je waarschijnlijk meer macho. Eén klein verschil, één gen anders, levert dus een heel ander karakter op.

Kees van Oers en Piet Drent van het Nederlands Instituut voor Ecologie vonden dit bij koolmezen en vertellen met collega’s uit Duitsland dat het niet alleen voor hen alleen geldt. Een team onderzoekers van het NIOO en het Max Planck Instituut voor Ornithologie vonden deze éénletterige variatie samen met 72 andere in een bepaald gen bij wilde koolmezen. Een soort ‘persoonlijkheidsgen’ dus.

Het zogenaamde Drd4-gen hielden onderzoekers al langer in de gaten. In de afgelopen tien jaar stapelden de vermoedens zich op. Bij mensen, apen en paarden zijn in hetzelfde stuk DNA varianten gevonden die iets met de persoonlijkheid te maken leken te hebben. Het gen zorgt voor de signalering van dopamine: een belangrijke stof in de hersenen die daar van alles regelt.

Bij mensen kun je niet gemakkelijk onderzoek doen naar de erfelijke achtergronden van persoonlijkheid: de vele culturen zorgen voor sterk verschillende omstandigheden en je kunt bovendien niet bepaalde mensen selecteren en met elkaar kruisen. Bioloog Kees van Oers: “Bij de koolmees kun je dat wel doen. Zowel in de natuur als in speciale selectielijnen hebben we zo vastgesteld dat de variaties in dit gen erg goed overeenkomen met de verschillende karakters.” Het karakter testten de onderzoekers met onbekende voorwerpen, zoals een poppetje van de roze panter.

De persoonlijkheid wordt overigens niet voor 100 procent door de genen bepaald. Uit eerder onderzoek van het NIOO was al bekend dat bij koolmezen ongeveer de helft van de persoonlijkheid bepaald wordt door de genen van een individu. “De andere helft komt van ervaringen, opvoeding enzovoorts: kortweg de omgeving. Bij mensen zijn die delen trouwens veel moeilijker te onderscheiden,” voegt Van Oers toe. “En dan speelt de wisselwerking tussen je genetische aanleg en je omgeving ook nog een rol.” Verder is Drd4 een, en niet hét persoonlijkheidsgen. Er zijn waarschijnlijk nog meer genen betrokken bij zoiets complex als de persoonlijkheid.

De onderzoeksresultaten maken het nu mogelijk om het vóórkomen van de genetische varianten te volgen in verschillende populaties. Zo komen we meer te weten over de selectiekrachten die de variaties in persoonlijkheid in stand houden. Van Oers: “Er is blijkbaar niet één ‘superkarakter’ voor alle omstandigheden. De ene keer wint de voorzichtige, de ander keer kun je weer beter macho


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK