Tijd voor inclusief beleid

Nieuws | de redactie
3 juli 2007 | "In de VS wordt er door de overheid een inclusief beleid gevoerd: iedereen is Amerikaan, ook Amerikaanse etnische minderheden. De Nederlandse overheid kan ook de aftrap geven voor inclusief beleid door iedereen aan te spreken als burger-die-erbij-hoort en burgers met een Nederlands paspoort als Nederlander aan te spreken", zo schrijft lector Lucy Kortram (HU) in een essay op ScienceGuide. "Dat vraagt om dialoog over de vraag ‘wie Nederlanders zijn en welke (bij)naam daarbij past. B.v. Surinaamse Nederlander, Turkse Nederlander enz.’ Het voeren van deze dialoog kost  energie maar zorgt voor synergie en sociale samenhang. Dat werkt verbindend tussen burgers, instellingen en samenleving".







Tijd voor inclusief beleid

Het is moeilijk je eindbestemming te bereiken als je niet in de gaten hebt dat je verdwaald bent’.

Rollen en actorschap
Als gevolg van migratiestromen hebben veel landen in Europa zich de laatste decennia tot een multiculturele samenleving ontwikkeld. Nieuwe migratiebewegingen en demografische verschuivingen doen het aandeel van niet-westerse burgers in de Europese bevolking verder toenemen. Dat versterkt ook in Nederland de vraag hoe vorm gegeven kan worden aan een multicultureel competent samenleven, want er wonen ruim 1.7 miljoen niet-westerse burgers. In de grote steden zijn ze een derde van de bevolking. Jeugdige niet-westerse stedelingen zijn (bijna) in de meerderheid. In 2010 zal het hier om circa 2 miljoen burgers gaan (12% ) en wordt migratie de belangrijkste oorzaak van de bevolkingstoename. In 2050 bestaat de Nederlandse bevolking al uit 2,7 miljoen (17%) niet- westerse burgers, 2.1 miljoen westerse allochtonen en 12 miljoen autochtonen. In navolging van het Centraal Bureau voor Statistiek definieer ik een allochtoon als iemand die buiten Nederland is geboren of wiens vader en/of moeder buiten Nederland is geboren.Tot de categorie niet- westers behoren allochtonen uit Turkije, Afrika, Zuid-Amerika en Azië (zonder Indonesië en Japan). Terwijl het aantal niet- westerse Nederlanders toeneemt, krimpt het aantal autochtonen. Deze getallen maken duidelijk dat de kansen op interetnische ontmoetingen toenemen. Men komt elkaar tegen in de wijk, in de crèche, op school, op het werk én in de zorg. Het is dus belangrijk dat deze ontmoetingen ook vlot en succesvol verlopen en dat vraagt de nodige multiculturele competentie.

Het probleem is dat ‘allochtonen’ niet als Nederlanders worden beschouwd, ondanks hun Nederlandse nationaliteit. Ik duid dat in deze bijdrage als een vorm van ‘roltoewijzing’: het verschijnsel waarbij groepen op voorhand al tegengestelde en ongelijkwaardige rollen krijgen toegewezen. De theorie over roltoewijzing heeft een breed toepassingsgebied en wordt gebruikt om machtsverhoudingen te analyseren in vraagstukken over klasse, gender, etniciteit en burgerschap. De oplossingen worden dan in de praktijk gebaseerd op het gegeven dat niemand toeschouwer hoeft te zijn in een rolverdeling. Mensen zijn geboren met een vermogen tot oordelen en kunnen ondanks weerstanden ook eigen opvattingen ontwikkelen. Het actorperspectief houdt in dat zij altijd actor zijn, ook als ze zich zelf nu en dan beperken tot de rol van toeschouwer.schap impliceert meer dan het acteur zijn. Ook beoordelaar zijn,de situatie zelfstandig. Ik verwijs voor een verdere verduidelijking van dit concept naar mijn inaugurele rede en mijn dissertatie (Kortram, 1990). Hier is belangrijk dat de toewijzing van bepaalde rollen zich afspeelt binnen bepaalde machtsverhoudingen en ook de relaties stuurt tussen leden van de minderheid en leden van de meerderheid in de samenleving. Mijn uitgangspunt is dat de weigering niet- westerse burgers als gevestigde of als Nederlander te beschouwen een klimaat creëert van exclusiviteit in de omgangsvormen. In dat klimaat kan multiculturele competentie niet gedijen.

Gevestigden en buitenstaanders
Multiculturele competenties hebben betrekking op kennis, vaardigheden en houdingen. Zij verwijzen naar het vermogen om in multiculturele omstandigheden effectief en succesvol te handelen om onze sociale verhoudingen te ‘smeren’. Het gaat om gelijkwaardigheid, inclusiviteit, openheid, respect, zelfreflectie, kritische distantie, identificatie en ‘pluralistisch’ kunnen denken vanuit meerdere perspectieven. Niet iedereen hoeft dezelfde competenties te bezitten. Beleidsmakers moeten een volwaardig en gelijkwaardig burgerschap bevorderen. Burgers hebben algemene competenties nodig en sociale beroepskrachten bovendien meer specifieke kwaliteiten om bijvoorbeeld een Marokkaans- Nederlands gezin in crisis goed te begeleiden. We gaan hier uit van de algemene multiculturele competenties. Ik zie die competente omgang als een tweerichtingsverkeer waarin ook niet- westerse Nederlanders, vanuit hun hoedanigheid als actor,  een eigen verantwoordelijkheid hebben. Zij hoeven deze roltoewijzing immers  niet te accepteren. Want in de alledaagse omgang baseren beleidsmakers, professionals en burgers hun handelen op een bijzondere uitingsvorm van roltoewijzing: ‘het buitenstaanderperspectief’. Het verdeelt ons in gevestigde burgers en buitenstaanders, Nederlander en niet-Nederlander, gastheer en gast, actor en toeschouwer.

Die tweedeling bevordert het wij-zij-denken en laat ons de juiste jegenen.hebben ook nog n andere probleembeelden over allochtone burgers oplaaien. n zwart en de autochtonen wit.it ik de relattoon niet vinden voor  sociale samenhang. Het buitenstaanderperspectief doordringt onze collectieve houdingen en verhoudingen en doet het collectieve vermogen van burgers, professionals en beleidsmakers tekortschieten om (ook) de andere als een persoon met een meervoudige identiteit te zien. Men ziet niet dat ook niet-westerse ‘geboren Nederlanders’ een unieke persoonlijkheid, klassenafkomst, geslacht, (sub) cultuur, leefstijl, opleiding en etniciteit hebben. Of dat elders geboren burgers soms een meervoudig burgerschap ervaren. Men ziet en benadrukt enkel hun allochtone dimensie.

Het vermogen om het buitenstaanderperspectief om te zetten in een perspectief van hier gevestigde burgers is daarom een basiscompetentie in de sociale omgang. We merken dat ook in man – vrouw relaties. Genderconstructies gaven mannen de rol van kostwinner en vrouwen de rol van huisvrouw. Sommige werkgevers namen liever een man in dienst omwille van dit ‘huisvrouwperspectief’. Vrouwen bleven mét al hun competenties buiten beeld.

Vanzelfsprekende normen

Het begrip ‘allochtonen’  zorgt er ook voor dat méér dan 100 etnisch-culturele groepen als één homogene groep worden gezien zodat er geen zicht is op de interne verschillen binnen die groep (Kortram, 1990).

De koppeling ervan aan een probleemperspectief belet dat de grote meerderheid van het ‘allochtonenras’ gewoon als ‘normale en fatsoenlijke burgers herkend wordt. Hun talenten en hun bijdrage aan economie en samenleving wordt miskend omdat we focussen op individuele tekorten die problemen veroorzaken. Multiculturele competentie moet daar tegenin gaan door de gelijkwaardigheid van burgers te veronderstellen. Wat dat betreft is er in Nederland iets vreemds aan de hand, want die gelijkwaardigheid wordt heel selectief ingevuld. Zwarte scholen zijn taboe en witte scholen zijn vanzelfsprekend. Zwarte wijken worden in verband gebracht met multiculturele drama’s, witte wijken niet met monoculturele drama’s. Autochtoon word je door geboorte, maar zwarte autochtonen bestaan niet. Belgen en Fransen die in Nederland wonen, zijn geen allochtonen, behalve als ze van Marokkaanse of Tunesische afkomst zijn. Allochtoon staat voor multicultureel en etnisch, autochtoon voor eigen cultuur maar niet-etnisch. Kortom: allochtonen wonen in een multicultureel Nederland, autochtonen in een monocultureel Nederland. Wat dan met gemengde stellen: een bicultureel Nederland?  Allochtonen zijn geen Nederlanders en dus maakt hun cultuur geen onderdeel uit van de Nederlandse cultuur. Autochtonen zijn wel Nederlanders en dus valt hun cultuur samen met de Nederlandse cultuur. Turken en Marokkanen zijn quasi gelijk, maar voor Nederlanders en Belgen geldt dat duidelijk niet.

Vrijheid van godsdienst is een hoog goed, als het om een christelijke godsdienst gaat. Autochtonen hebben overlast van allochtonen en last van criminaliteit in de wijk. De allochtone wijkbewoners niet. Onder allochtonen komt meer criminaliteit voor dan onder autochtonen, maar de grotere criminaliteit onder allochtonen komt wel van jongeren die in Nederland geboren zijn. Aanpassen moet, maar zelfbepaling ook. Als hoofddoekjes af moeten, vergeten we die zelfbepaling even. Allochtonen moeten Nederlandse normen overnemen, autochtonen mogen rustig de norm zijn. In de ontwikkeling van al deze vanzelfsprekendheden spelen voortdurend allerlei waarden, overtuigingen, belangen, referentiekaders en ervaringen mee, maar niet die van niet-westerse burgers. Onze dominante waarden en normen mogen zich om historische redenen onttrekken aan kritische reflectie. Zo blijft het zelfs legitiem dat een non haar hoofd mag bedekken en een moslimvrouw niet. Het besluit kan alleen zijn dat de fundamentele Nederlandse waarden zoals vrijheid, tolerantie en gelijkwaardigheid, niet in gelijke mate gelden voor  alle burgers die in Nederland wonen.



Wij zijn goed, maar zij
Elias & Scotson (1976) werkten het begrip ‘etnocentrisme’ uit om duidelijk te maken dat leden van een groep altijd denken in termen van ‘wij’ en ‘zij’. Dat wil zeggen dat zij nieuwelingen bejegenen als ‘buitenstaanders’ en zichzelf als ‘gevestigden’. Ze tonen dit aan via onderzoek in arbeidersbuurten waarin het vraagstuk van de multi- etniciteit niet speelt. Hoewel het onderzoek alleen over witte mensen gaat, blijkt dat de gevestigde burger de nieuwkomer steeds een rol met een lagere status toekent dan zichzelf. Ze beschrijven hoe deze mechanismen leiden tot uitsluiting van de buitenstaanders. De opvattingen en gedragingen van de gevestigde houden verband met de groepsvorming en staan los van de etnische afkomst. In die zin zijn opvattingen over buitenstaanders etnisch-neutraal en verwijzen ze eerder naar de houdingen van burgers die al dan niet een groep vormen. Deze opvattingen spelen overal een rol en dus ook in interetnische en interculturele relaties. Nederlanders die naar Suriname emigreren, Amerikanen die naar China verhuizen, Belgen die naar Afrika emigreren, zij hebben allemaal de ervaring dat ze als buitenstaander bejegend worden. Dat geldt ook voor allochtone Nederlanders, want het is vanzelfsprekend dat ook zij het ‘buitenstaanderperspectief’ tegenkomen.

Ideologische benaderingen zoals die van Therborn (1982) geven inzicht in het feit dat gevestigden hun dominantie willen handhaven door te proberen nieuwkomers om te vormen naar het beeld dat zij van hen hebben. De troostprijs is het ‘medeburgerschap onder voorwaarden’, maar het kan net zo goed leiden tot gelegitimeerde’ uitsluiting. Nieuwkomers volgen deze pogingen niet gedwee, maar vertonen weerstand, zoals ook blijkt uit de huidige maatschappelijke discussie over inburgering. Deze weerstand komt voort uit het eigen actorschap van nieuwkomers, die hun eigen referentiekader en uitgangspunten expliciteren. En dus ook hun beleving van hun eigen identiteit en hun etnische zelfbeeld die ze even vanzelfsprekend vinden en op grond waarvan ook zij hun eigen grenzen stellen (Kortram, 2006). Therborn (1982) wijst er ook op dat er tussen dominante opvattingen of ideologieën in een samenleving een zekere interferentie kan optreden. Dit houdt dan in dat opvattingen zich met elkaar vermengen en daardoor elkaar kunnen versterken.

Inclusief beleid
De afgelopen decennia besteedde de overheid veel aandacht aan de integratie van migranten, maar niet aan competente omgang van autochtonen. Daardoor raakte de multiculturele samenleving, als plek waar relaties tussen burgers vorm krijgen, buiten beeld. Het was wachten op een beleid gericht op wederzijdse acceptatie als mede-Nederlanders.  De systematiek van de namen is sprekend: gastarbeiders, rijksgenoten, immigranten, migranten, etnische minderheid, minderheden, etnische groepen, oudkomers, nieuwkomers, allochtonen, medelanders en zelfs ‘nieuwe Nederlanders’, maar zelden gewoon: Nederlander (Kortram, 1995). ‘Migranten zijn geen Nederlanders’ is anno 2007 nog steeds het uitgangspunt van dit exclusief beleid. Recente CBS-publicaties (2007) hanteren zelfs in hun prognoses voor 2050 nog steeds het woord ‘allochtonen’. Het is dus niet verwonderlijk dat ook de burgers niet inclusief denken. Het overheidsbeleid vormt geen tegenwicht voor het buitenstaanderperspectief maar verwacht wel dat niet-westerse burgers kiezen voor onze samenleving. Als zelfs kinderen met een witte en een zwarte ouder niet als gevestigde Nederlander beleefd worden, ook als ze half ‘Nederlands’ en hier geboren zijn, de Nederlandse nationaliteit hebben, hier opgevoed en bekend zijn met Nederlandse normen en waarden, vanaf hun geboorte Nederlands spreken (Kortram, 1995), dan gaat het niet om burgerschap, maar om ras. De vraag wordt dan wie etnisch gezien Nederlander genoemd mag worden. In zo’n visie is er geen ruimte voor zwarte autochtonen en stevenen we af op een multicultureel en raciaal drama, waarin de overheid zelf partij zal zijn. Een herijking van het integratiebeleid is dus dringend geboden. In de VS wordt er door de overheid een inclusief beleid gevoerd: iedereen is Amerikaan, ook Amerikaanse etnische minderheden. Diverse wetten worden als instrument gebruikt om de gelijkwaardige bejegening van gekleurde Amerikanen in het onderwijs en op de arbeidsmarkt te bevorderen. Demografische ontwikkelingen, positieve ervaringen en welbegrepen nationaal belang stimuleerden dat inclusief beleid.  Veel Amerikaanse werkgevers ervaren dit beleid al niet meer als dwang. De Nederlandse overheid kan ook de aftrap geven voor inclusief beleid door iedereen aan te spreken als burger-die-erbij-hoort en burgers met een Nederlands paspoort als Nederlander aan te spreken. Dat vraagt om dialoog over de vraag ‘wie Nederlanders zijn en welke (bij)naam daarbij past. B.v. Surinaamse Nederlander, Turkse Nederlander enz.’ Het voeren van deze dialoog kost  energie maar zorgt voor synergie en sociale samenhang. Dat werkt verbindend tussen burgers, instellingen en samenleving.

Interferentie en vervreemding
Recente internationale en nationale gebeurtenissen hebben de verhoudingen tussen Euro-moslims en westerse Europeanen op scherp gezet, ook in Nederland: Pim Fortuyn, Balkenende 2 en 3,  Theo van Gogh en brandstichtingen in islamitische gebouwen. Brave moslimhuisvaders, geëmancipeerde moslima’s en moslimextremisten werden op één hoop gegooid. Er ontstond een emotioneel klimaat van ‘aanpassen of oprotten’ dat niet-westerse Nederlanders die allang waren ingeburgerd, diep kwetste, hun zelfrespect en thuisgevoel aantastte en ook autochtone burgers in een morele impasse deed belanden. Er was een voortdurende interferentie tussen allochtonen, problemen, beelden van achterstand en criminaliteit. Het geheel van opvattingen dat tenslotte met de ‘allochtoon als buitenstaander’ verweven raakte, werd een dominante ideologie die door haar  vanzelfsprekend karakter de bestaande cultuur bevestigt en weinig ruimte geeft aan vernieuwende visies. In deze context wordt de probleemopvatting over allochtonen evident. De meerderheid van de allochtone burgers functioneert normaal, maar het SCP-onderzoek 2003 toont wel dat 40% van de werkgevers liever geen allochtone werknemers in dienst neemt en dat een meerderheid van autochtone en allochtone burgers vindt dat er teveel allochtonen in Nederland zijn. De ideologische opvatting van ‘allochtoon als probleem’ doordringt ook opvattingen van niet-westerse Nederlanders. Zo blijft er weinig ruimte over om deze burgers als normaal en fatsoenlijk te ervaren.

In 2002 haalden steeds meer klachten van witte bewoners uit oude Rotterdamse wijken de media. Ze vinden het slecht wonen in hun wijk omdat hun buurt onveilig was door al die buitenlanders. Politici van links en rechts volgden die selectieve waarneming. Integratie, allochtonen, onveiligheid en criminaliteit werden uitwisselbare termen. Media en burgers vergaten één detail, waarop competente welzijnswerkers hen attent hadden kunnen maken. De wijk is bevolkt met Nederlanders van verschillende afkomst die niet crimineel waren en door Nederlanders van verschillende afkomst die wèl crimineel waren. Er was veel meervoudige achterstand. Maar in de ogen van de wijkbewoners zaten ze temidden van allochtone criminelen. De onveiligheidsgevoelens kregen een witte kleur. Onveilige gevoelens van niet- westerse Nederlanders bleven onzichtbaar. Deze burgers  kregen zo  het signaal dat ze als Nederlandse burgers niet meetelden en hun onveiligheid was van geen tel. Dat eenzijdige zorgperspectief marginaliseert allochtone burgers tot toeschouwer en zet hen in het maatschappelijk verkeer op een achterstand.

Dat maakt het voor autochtonen moeilijk om ‘doodgewone allochtonen’ van ‘criminelen´ te onderscheiden en allochtone Nederlanders als doodgewone Nederlandse burgers te zien. Ook al omdat politici en welzijnswerkers in alle talen zwegen.

Pyromaantje spelen
De huidige gebeurtenissen kunnen ook leiden tot nieuwe processen van multiculturele ontwikkeling. Daarvoor moet afstand genomen worden van de voortdurende problematisering van allochtone Nederlanders om de juiste toon voor een inclusief beleid te vinden. In het bijzonder voor de hier geboren jongere generaties moet er aandacht zijn voor de effecten van het buitenstaanderperspectief. Ze zijn als normale burger met talenten onzichtbaar, maar men verwacht wel een zichtbaar sociaal engagement. Straks functioneren zij als thuisverzorger, hulpverlener, arts, onderwijzer, politieagent, burgemeester, opbouwwerker, leesvader of vrijwilliger. Zij moeten maatschappelijke rollen vervullen die voor de toekomst van Nederland nuttig zijn, want als de vergrijzing in 2020 haar hoogtepunt bereikt, vormen deze Nederlandse jongeren een onmisbaar arbeidspotentieel. Ze kunnen kwalitatieve impulsen geven aan de economie op basis van hun meervoudig burgerschap, meertaligheid en inzetbaarheid bij internationale vraagstukken.

Wat vragen die jongeren van de samenleving, haar burgers, professionals, beleidsmakers en bestuurders? Ze willen ergens thuishoren, ervaren dat hun geboorteland hun thuishaven is. Aan deze jongeren zou niet gevraagd moeten worden hun eigen identiteit op te geven, want dat is geen jasje dat op commando uitgetrokken kan worden. Europese landen hebben dit nog niet begrepen, zoals ook blijkt uit recente discussies over een verbod op hoofddoekjes. Identiteit biedt hen houvast. Zichzelf kunnen zijn, binnen de bepalingen van de wet, zorgt voor veiligheid en welbevinden. Burgers zijn geen toeschouwers maar sociale actoren die respect vragen voor hun eigenheid en hun culturele bagage. Als de samenleving dat niet biedt, zullen ze dat opeisen. Het assimilatiebeleid van de overheid wekt onrust, onbehagen en woede op, verscherpt het gevoel buitenstaander te zijn, bevordert de afkeer van de samenleving maar scherpt de eigenheid, het actorschap. Buitenstaanderrollen vormen  een fataal struikelblok in interetnische relaties. Hoe zal de opgroeiende generatie daarmee omgaan?  Moeten zij hun gelijkwaardig burgerschap blijven afdwingen? Zal dat hun loyaliteit jegens Nederland beïnvloeden? Wie speelt er eigenlijk pyromaantje?

Multiculturele competentieontwikkeling 
Het omgaan met de vraagstukken die het gevolg zijn van deze roltoewijzing aan niet-westerse Nederlanders  zijn bepalend voor de samenleving van morgen. Om daarvoor multicultureel competente beleidsmakers aan het roer te krijgen, hebben we eerst ook pro- actieve sociale werkers nodig die deze sociale problemen voorzien en signaleren. Dat betekent dat er multiculturele competentieontwikkeling nodig is voor iedereen  en sociale professionals in het bijzonder. Deze competentie-ontwikkeling dient  speerpunt van een inclusief sociaal beleid te worden. De vele niet-westerse Nederlanders die het goed doen zullen daarbij in de samenleving en in het sociaal werk meer positieve aandacht moeten krijgen in plaats van hen steevast te linken aan criminaliteit en overlast. Welzijnswerk en sociale politiek zou daarbij moeten aansluiten op wat deze burgers feitelijk zijn: (geboren) Nederlanders en zwarte autochtonen. Op basis van die feitelijke kenmerken moeten ze  niet steeds signalen ontvangen dat zij hun culturele bagage moeten wegstoppen. Zij hebben recht op welzijn, zichtbaarheid, identiteit, veiligheid en zekerheid dat er op voorhand niets mis met hen is. Beleidsmakers kunnen vanuit deze invalshoek een cultuuromslag ondersteunen naar een samenleving, waarin elke burger zijn of haar verantwoordelijkheid voor multiculturele competentieontwikkeling kan opeisen. De juiste naam kan bijdragen tot de juiste toon. Maar vooral de wereld achter de naam verdient de meeste aandacht.

Professionele sociale werkers uit verschillende sectoren zouden elk op hun terrein de multiculturele competentie van hun cliënten kunnen ontwikkelen. Ze kunnen analyses, programma’s, didactieken, werkvormen en methodieken ontwikkelen om het samen leren, samen werken en samen leven te versterken. Opvoeders zouden daarin voorop moeten lopen. Multiculturele competentieontwikkeling zou een standaardonderdeel van socialisatie en onderwijs moeten worden. Ook de arbeidsmarkt zou haar betonnen muren moeten slechten en multiculturele competentie moeten invoeren voor elke werkgever en werknemer. Het social work zou emancipatie-, participatie- en activeringsactiviteiten kunnen ontplooien: het buurt-en- clubwerk, opbouwwerk, samenlevingsopbouw, jongerenwerk, hulpverlening en de maatschappelijke dienstverlening. Daarbij zou men nadrukkelijk afstand moeten nemen van stereotiepen,  problematisering,  criminalisering, het achterstandsdenken, het vastpinnen van burgers op één dimensie van hun identiteit, de constructie van een allochtonenras van buitenstaanders. Ook de zelforganisaties van niet-westerse burgers zouden met hun burgers een actievere rol kunnen spelen in het agenderen van deze competentieontwikkeling en in samenwerking met andere middenveldorganisaties (niet- westerse) burgers mobiliseren en activeren.

Actief en gedeeld burgerschap

… is een beter perspectief dan een spel met binnen- en buitenrollen. De sociale sector kan samen met onderwijs- en arbeidsvoorzieningen zorgen voor de versterking van onze competenties om beter te leren omgaan met diverse culturen in een samenleving. De cultuuromslag van een buitenstaanderperspectief naar een perspectief van actief  en gedeeld burgerschap (gevestigde burgers en actorschap) schept daarvoor de randvoorwaarden.

Na een universitaire carrière en periode van zelfstandig ondernemerschap, was Dr. Lucy Kortram van 1998 tot en met 2002 lid van het Parlement en is zij  vanaf 2003 als lector ’Diversiteit en de multiculturele competentie’’ verbonden aan Hogeschool Utrecht in Utrecht. Zij is bereikbaar op lhkortram@gmail.com.

Geraadpleegde literatuur

 

Bussel, M. van (2003), ‘Werken met Marokkaanse jongens. Schatten van jongens, de toekomst van ons land’, in: Tijdschrift voor jeugdwelzijn 0/25, april 2003

Elias, N. en J. Scotson (1976), De gevestigden en buitenstaanders. Utrecht: Het Spectrum

Geldof, D. (2006), Een stad is een kosmos. In tijdschrift ALERT 2006,3

Groen, J. en I.O. Genovesi (2002), ‘We worden de hoek in geschopt’, in: De Volkskrant, 2 november 2002

Kluis, E. de (2002), ‘Interview met R. Gowricharn, Inburgering en assimilatie: Assimileren is respectloos’, in: Zorg & Welzijn, jrg. 8, nr. 2, pp. 4-5

Kortram, L. (1990)., De Cultuur van het oordelen: oordeelsvorming in interetnische relatie, Dissertatie. KUN, Nijmegen

Kortram,L. (1995), Van Nederlandse bodem. Naamgevingsvraagstukken en biculturaliteit., Oosterbeek

Kortram, L. (2006), Multicultureel competent samen(-) leven, Inaugurele rede, HU Utrecht, Herdruk

Minderhedennota (1983), Tweede Kamer der Staten Generaal, zitting 1982-1983

Nekuee, S (2004), ‘Wanneer de vertrouwde stad van kleur verschiet’, in: Tijdschrift voor de Sociale Sector, jrg. 58, nr. 1/2 (jan./feb.), pp. 17-19

Nhass, H. (2003), ‘Jonge Marokkanen zijn negatief imago zat. Dit is ook mijn samenleving’, in: Contrast, 30 januari 2003

Therborn, G. (1982), Ideologie en macht. Amsterdam: SUA

 

 

 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK