Vroege middeleeuwers dreven wereldhandel

Zo uitvoerig en exact kon de vondst daardoor geanalyseerd worden dat de precieze datering van het moment dat men de schat had opgeborgen mogelijk is: het jaar 928 na Christus. Daartoe gaven de jaargegevens en herkomstdata van de munten genoeg gedetailleerd inzicht in de samenstelling van het handelsverkeer en in het relevante tijdperk ervan.

De handelaren werkten niet alleen met vele, lokale munten van Britse heersers en stammen of eigen Scandinavische valuta. In de schat zaten recente munten uit Keulen, die extra gekerft waren om hun echtheid te checken. Maar handel met de Rijnsteden was nog maar het begin in de vroege 10e eeuw.

De vergulde, rijk bewerkte beker bevatte ook munten van de handelscentra van de Vikingen langs de Wolga en de Dnjepr. Langs deze routes werd met de Zwarte Zee, de Levant en Midden Azië intensief contact onderhouden. Handelaren rond het Noord-Engelse Harrogate beschikten zo over net tien jaar eerder geslagen geld uit moslimlanden als Oezbekistan en zelfs uit Afghanistan. Door tientallen transacties langs de verkeersroutes van die tijd bereikten zulke zilverstukken het platteland van Yorkshire in een hoog tempo en met een ook daar erkende waarde.

De zilveren beker die gevuld was met de schat aan gegevens-annex-valuta kwam zelf van dichterbij. Deze is onmiskenbaar uit het noorden van Frankrijk en ook duidelijk een gewijd object van kerkelijke herkomst. De Vikingen hadden deze blijkbaar in een van de kloosters meegenomen die zij daar in die jaren plachten te overvallen.