De Europese denkfout

Nieuws | de redactie
17 september 2007 | Professor Hans-Gert Pöttering vindt 'kennis' een van de belangrijkste factoren bij de verdere ontwikkeling van de EU. ScienceGuide sprak de voorzitter van het Europees Parlement na zijn rede bij de opening van het academisch jaar van de UTwente. "Bij het klimaatvraagstuk kun je niet meer spreken van een nationale beleidstaak, dat geldt ook voor R&D en het onderzoek geleid op dat terrein".

Er is door Angela Merkel een nieuwe aanzet bereikt voor een verdrag ter vervanging van het grondwettelijk verdrag voor de nieuwe EU. Waarom zou men in het hoger onderwijs hier achter moeten gaan staan?
Willen we dat de Europese unie en de kennis sector daarbinnen wereldwijd succes zal zijn? Dan zullen we een krachtige, Europees ontwikkelde R&D-politiek moeten hebben. Dat vereist nauwe samenwerking op dit gebied en het nieuwe verdrag maakt juist dat beter mogelijk.


Wat ik vooral belangrijk vind, is dat daardoor de uitwisselingen van mensen en ideeën in en tussen hoger onderwijs- en R&D-instellingen verder versterkt kunnen worden. Het Europees Parlement is daarvan de promotor. We hebben dit ook in de meerjarenbegroting van de Unie voor de periode 2007-2013 sterk onderstreept. En die rol van het democratisch gekozen parlement is in het verdrag aanzienlijk versterkt. Door meer ‘codecisie’ op bijna alle beleidsterreinen – dus Europees Parlement en Commissie samen – is de legitimiteit van besluitvorming ook nadrukkelijker verankerd.

Wij spraken in februari president Barroso onder andere over zijn voorstel voor een EIT, als topinstituut naar analogie van MIT. De discussie daarover is heftig. Hoe staat u daarin?
Ik zie veel meer in EIT dat als een netwerk van hightech-onderzoekers en -instituten op het hoogste niveau zou gaan functioneren. Het zou vooral geen nieuwe bureaucratische organisatie moeten worden! De meerwaarde van dit idee van Barroso zit in de mogelijkheid om informatie en relaties, netwerken van wetenschappers uit te wisselen en snel aan elkaar te koppelen. Dat is van groter belang dan dat een EIT als een institutie zou worden opgezet en gezien.

De discussie hierover is nogal controvers. Hoe gaat die aflopen, ook juist bij u in het Europees Parlement?
Daar ben ik wel optimistisch over. Ik heb er vertrouwen in dat daar een goede conclusie over getrokken gaat worden. Alleen financieel is de zaak nog wel wat ingewikkeld, maar daar moet uit te komen zijn.

Kanzlerin Merkel – uw partijgenote – heeft in de EU en daarna in de G8 het thema van de ‘Klimawandel en CO2- uitstootreductie bovenaan de agenda gezet. Wat kunnen en moeten HO en R&D doen om hier effectief op in te spelen?
Iedereen begrijpt dat je bij dit vraagstuk niet meer spreken kan van een nationale beleidstaak. Dat geldt ook voor R&D, voor het onderzoeksbeleid op het klimaatterrein. Hier moeten de Europese technologie en R&D zich gezamenlijk ontwikkelen. Maar dat is zeker geen taak voor ‘Brussel’. Het zijn de universiteiten, hogescholen en bedrijven die hier moeten samenwerken en dat op Europees niveau moeten versterken onderling.

Het is een denkfout als men Europa alleen als ‘Brussel’ of ‘Straatsburg’ wil zien! De concrete onderzoeksinspanningen moeten immers ter plekke, overal in de Unie tot stand worden gebracht. Europa begint niet in Brussel, maar daar waren we leven en werken: hier in Hengelo en Enschede bijvoorbeeld. De EU is opgezet om die concrete ontwikkelingen en inspanningen te ondersteunen vanuit een breder perspectief.

In uw rede bij de UTwente wees u op het alternatief dat de realiteit zou worden als de Unie zou stokken en zich niet verder ontwikkelde. Het was duidelijk dat u dit ernstig ziet.
Daar zit ook het gevaar. Dat is dat de Unie terugvalt in een bestel van intergouvernementele relaties. Geen ‘communautaire’ afspraken en werkwijzen meer, maar afspraken die tussen de regeringen van lidstaten worden gemaakt. De grote landen zullen dan onderling zakendoen en de kwesties regelen naar hun inzicht. De kleinere lidstaten, en dat zijn de meesten onder de bijna 30 van nu, verliezen zo de facto aan invloed op de besluitvorming en aan de positie die de communautaire opzet van de Unie hen biedt.

Essentieel is dat de Unie een rechtsorde is, gebaseerd op waarden die wij samen delen na eeuwen van strijd. De EU is niet gebouwd als een optelsom van machtsposities en – aanspraken van landen. Het nieuwe verdrag onderbouwt dat karakter van de rechtsorde als grondslag van de Unie nog verder.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK