‘Help de student focus te geven aan zijn studie’

Nieuws | de redactie
6 september 2007 | 6 september verscheen het advies Versteviging van kennis in het onderwijs van de Onderwijsraad. Voorzitter Fons van Wieringen licht de opmerkelijke totstandkoming en voorstellen voor het hoger onderwijs toe op ScienceGuide: “Niets let ons om naar een hoger niveau te gaan. Laat de student ook zelf toetsen hoe zij of hij bij het begin van de studie er voor staat qua kennisniveau, taalbeheersing, rekenkunde.” En hij komt met een oorzet voor een hoger onderwijscanon, die door ScienceGuide opgepakt gaat worden.



Het advies is het tweede deel. Is het een correctie op deel 1?

Helemaal niet. Kennisversterking I was een verkenning van dit thema met voorlopige aanbevelingen voor het vervolg. Om erop voort te bouwen, stuurden we dit naar alle directies en colleges van bestuur, van voortgezet onderwijs, mbo, hbo en wo met de vraag naar hun eigen analyses en reflecties op de onze. Ook hebben we in Groningen en Eindhoven twee grote sessies georganiseerd met mensen uit voortgezet onderwijs en de hogescholen en universiteiten. We kregen van verschillende van hen ook persoonlijke beschouwingen op ons betoog waar we veel aan hebben gehad, van Norbert Verbraak bijvoorbeeld en Yvonne van Rooy. Uit zulke betogen citeren we in dit tweede deel ook welbewust.


Waarmee komt dit tweede deel in het bijzonder?

Er zijn enkele aanscherpingen aangebracht naar aanleiding van de verschillende reacties. Twee ervan hebben te maken met de start in het hoger onderwijs. Het gaat om een stevige standaardnorm binnen de examens voortgezet onderwijs en een gezamenlijke afspraak over het gewenste niveau van kennis bij de aanvang van de deelname aan het hoger onderwijs door studenten. Het is voor studenten behulpzaam als het explicieter is gemaakt wat van hen aan kennis en studieniveau verwacht mag worden als zij met succes het hbo en wo willen volgen. Er zijn veel studies waar te veel van hen zich na een tijdje bewust worden, dat hun verwachtingen daarvan een misvatting blijken te zijn geweest. Bovendien blijkt er bij allerlei vakken een reëel probleem te zijn, een reparatieproblematiek rond de toegang tot het hoger onderwijs.


Hoe wilt u de examens in het voortgezet onderwijs verstevigen?

Wij stellen voor dat een scholier in het eindexamen – schoolexamen en centraal examen – op drie vakken in elk geval voldoende moet scoren. Daar zou de compensatie via andere vakken niet moeten gelden. Het gaat daarbij om Nederlands, wiskunde en Engels. Om een specifiek voorbeeld te geven: het zou toch niet akkoord moeten zijn dat een havo-leerling met een onvoldoende op de eindlijst voor Nederlands of wiskunde dankzij een 7 voor iets anders direct in de lerarenopleiding basisonderwijs doorgaat?

Deze lijn zou ook voor de doorstroom mbo-hbo gevolgd moeten worden. De mbo-student zou daartoe de desbetreffende vakken aan het havo kunnen examineren. Dat zo’n gedachte in de wereld van het mbo vast en zeker omstreden is, besef ik heel goed. Maar toch, laten we hier eens serieus over denken in het belang van de kwaliteit en het studiesucces van de studenten, tenslotte gaat tweederde van de mbo-4 studenten naar het hbo.


Maar daarmee is het kennisniveau nog niet expliciet geformuleerd voor de individuele aspirant-student. Dan weet hij ‘alleen maar’, dat hij een paar vakken echt voldoende moet halen. 


Dat is juist, maar niet onbelangrijk. Voor die explicitering komen wij met nog een voorstel: een afspraak van mbo, havo, vwo, hbo en wo samen over de aanvang van het hoger onderwijs (afgekort: de aaho). Laten zij vaststellen welke inhoudelijke overeenstemming daarover bestaat en deze vertalen in een set toetsen die elke scholier/student zelfstandig kan vinden en benutten online.


Voordat het zover is, zullen er dan allerlei procedurele afspraken en documenten moeten passeren. De student zal dit niet lokken. 


Nee, daar doel ik beslist niet op. Geen papieren convenant of iets dergelijks tussen die vijf partijen, alstublieft niet. Wat de raad wil is vrij eenvoudig juist: een serie toetsen van verschillende vorm en aard die een student voor zichzelf kan raadplegen. ‘Is mijn taalbeheersing, rekenvaardigheid, algemene ontwikkeling aan de maat voor een start met succes in het hoger onderwijs?’ De student kan zijn eigen conclusies trekken en eventueel in de periode rond of na het eindexamen wat extra’s doen, om goed voorbereid aan de studie te kunnen beginnen.


Hogescholen doen daar nu toch al van alles aan?


Zeker, maar dat zijn veelal regionale activiteiten en dat voldoet niet als een gemeenschappelijke normering van de aanpak. Wat als je als scholier toevallig niet op een van de deelnemende scholen zat? En een landelijke toetsing achteraf, zoals bij de rekentoets in de PABO’s, leidt tot onderling gekrakeel. Dan zie je dat het voortgezet onderwijs en mbo vinden dat hen onrecht gedaan wordt omdat hen de zwarte piet toegespeeld zou worden.

Als we in brede zin constateren dat hier een serieus vraagstuk ligt, een reputatieproblematiek bij de HO-toegang, laat er dan een gezamenlijke, nationale afspraak komen om de studenten daarbij zo praktisch en direct mogelijk te helpen. Dat geeft ze ook inhoudelijk een duidelijker focus op hun studie, dat is meer dan studiekeuzeondersteuning via een website of via een Studiebeurs- evenement.

Dit voorkomt een hoop geharrewar tussen de vijf betrokken sectoren en biedt de student, de scholier zulke focus. Het is niet verplicht, maar geeft wel een steun bij het nagaan van het kennisniveau, de inhoudelijke focus die van haar en hem verwacht wordt.

En dit is niet eens zo’n nieuwe of experimentele gedachte. In de USA kent men zulke toetsingen in allerlei vormen, vanwege de zeer gedifferentieerde niveaus van de HO- vooropleidingen. Zeker zo relevant is de set toetsen die de KU Leuven online heeft gezet, wiskunde, fysica, scheikunde. De student kan nagaan ‘ben ik er klaar voor’ en zo nodig daarop in de zomervakantie voorbereidende opfriscursussen volgen.


U pleit ook voor een bredere benadering van het kennisniveau in het hoger onderwijs. Hoe zou deze tot stand moeten komen?


Het past binnen de visie van de raad op het culturele aspect van het onderwijs. Er is een brede waardering en belangstelling voor het werk van Van Oostroms Canoncommissie en daar is op voort te bouwen.. Als je vindt dat hoger onderwijs meer in moet houden dan een vierjarig curriculum met studiepunten en ook vorming en culturele bagage omvat, zou het dan geen goed idee zijn die bagage voor deze tijd weer eens fris te formuleren? Ik stel me voor dat de rectores van de universiteiten en onderwijsportefeuillehouders uit hogescholen daar samen eens een poging toe ondernemen. Laten zij eens discussiëren en publiceren over wat zij als die bagage van deze tijd relevant achten. Niet alleen in de sfeer van ’50 rasters over historie en cultuur’, maar ook op gebieden van ‘science’, techniek, maatschappelijke en politieke ontwikkelingen, wereldwijde blik en dergelijke.

De canon van Van Oostrom is voor de 8-14 jarigen. Zou een verrijking daarvan voor de HO- doelgroep van 17-25 jarigen niet een uitdagend project zijn voor juist zulke mensen als onze rectores? Misschien is dat iets voor ScienceGuide om de gedachtenwisseling over in gang te zetten?

Het advies Versteviging van kennis in het onderwijs van de Onderwijsraad vindt u hier.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK