Het brein over tien jaar

Nieuws | de redactie
14 september 2007 | Na zijn promotie in de moleculaire biologie werd prof. Henk Jochemsen directeur van het Lindeboom Instituut voor bioethiek. Vanuit die positie stelt hij maatschappelijke vragen bij technologische ontwikkelingen. Met ScienceGuide praat hij over de toekomst van het brein: “Mogelijk kunnen we over tien jaar het menselijk geheugen verbeteren en traumatische herinneringen wissen. Maar de vraag is of we dat wel moeten willen”. 

Hoe gaat het met het brein over tien jaar?


Ik voorzie dat er op het gebied van de psychofarmaca de komende jaren flinke stappen vooruit gezet zullen worden. Het zal in toenemende mate mogelijk worden het brein te beïnvloeden. Dat wordt nu al gedaan met anti-depressiva, maar ook met ritaline, een middel tegen ADHD. Wetenschappers proberen momenteel middelen te vinden om de hersenen nog meer te kunnen beïnvloeden. Zo zou het goed kunnen zijn om na een potentieel traumatische ervaring – zoals een oorlogssituatie – het geheugen selectief te wissen.

Ook wordt er wel gekeken naar mogelijkheden om het geheugen te verbeteren. Zou je het brein niet kunnen upgraden, zoals dat ook bij computers kan? En kunnen we niet op andere manieren de computer en het brein integreren? Van Hugo de Groot werd gezegd dat als hij een boek gelezen had, hij per pagina wist wat erop stond. Er wordt wel geopperd: kunnen we dat niet voor iedereen regelen?

Deze ontwikkelingen staan bekend als ‘enhancement’. Bij enhancement gaat het niet om genezing of preventie van ziekte, maar om het verbeteren van de eigenschappen van mensen, bijvoorbeeld het geheugen of stressbestendigheid. Ook wordt er gekeken naar mogelijkheden om mensen langer (gezond) in leven te houden.

Stel dat het mogelijk wordt om het geheugen selectief te wissen. Moeten we dat wel willen?
Je kunt niet op voorhand zeggen of het goed is of niet. Het hangt er maar vanaf wat je ermee doet. Stel dat je na een potentieel traumatische ervaring kunt nagaan of iemand daar echt last van krijgt. Ik zou er voor zijn als er middelen zouden zijn om de effecten te verlichten. Daar zou ik geen moeite mee hebben, maar dat is ook geen enhancement. Dat is vroegtijdige, preventieve behandeling.

Uiteraard moet je wel hier voorzichtig mee zijn, want als je gaat wissen zonder dat je nauwkeurig kunt selecteren, wat doe je dan met een mens? Ook moet je oppassen met het wissen van negatieve ervaringen. Rouwverwerking bijvoorbeeld hoort bij een ‘normaal’ bestaan. Je moet niet alle rouwervaringen willen wegmedicaliseren of platspuiten. Dat leidt tot een vervlakking van het menselijk bestaan.

En enhancement zelf. Is dat een goed idee?
Technisch is er steeds meer mogelijk, maar de vraag is: wat doet het met mensen? Wat zijn risico’s, wat zijn neveneffecten? Een mens moet wel kunnen vergeten. En maatschappelijk: Stel dat het mogelijk wordt om het geheugen van mensen te verbeteren, genereer je daarmee dan een nieuw menstype? Gaat er dan een maatschappelijk onderscheid ontstaan tussen mensen die wel en niet een verbeterd geheugen hebben? Krijg je dan een overheersing van de ene soort mens over de andere? Dit zijn vragen die je al in Aldous Huxley’s Brave New World tegenkomt.

Het roept dus diepgaande vragen op: wat betekent dat voor het respect voor de menselijke waardigheid? Nu is de gelijkwaardigheid van mensen nog vastgelegd in internationale verdragen, maar hoe moet het dan? Voorlopig zou ik er dus niet aan beginnen. We moeten eerst veel beter inzicht krijgen in de ethische, juridische en culturele consequenties.

Culturele consequenties?
Het gevaar bij dit soort nieuwe mogelijkheden is dat er op een gegeven moment druk op mensen ontstaat om die mogelijkheden ook te gebruiken, of dat die mogelijkheden gebruikt worden op een manier die zo oorspronkelijk niet bedoeld is. Zo zou je enhancement ook vóór de geboorte kunnen toepassen. Pas was er sprake van ouders die een kind wilden laten aborteren omdat het een hazenlip heeft. Dat is in strijd met de bedoeling van de abortuswet. Abortus is toegestaan wanneer er sprake is van ‘nood’ bij de vrouw. Maar wat ‘nood’ is, is nooit gedefinieerd. We zien nu dat het criterium ‘nood’ heel breed wordt geïnterpreteerd. Er is, kort gezegd, sprake van nood wanneer een vrouw zegt dat ze nood ervaart. Ik heb dat probleem 20 jaar geleden al aangekaart, maar het was toen niet politiek correct om aan dit soort ‘rafelrandjes’ van het beleid aandacht te besteden. 

Hoe verloopt de ethische discussie over enhancement?
Die discussie lijkt op die over genetische modificatie in de jaren tachtig. Eerst kwam men met paradijselijke vergezichten, zoals ook in de discussie over nanotechnologieën een paar jaar geleden. Vervolgens komen de dystopieën: mensen die roepen dat de wereld vergaat als we dit allemaal gaan doen. Ik constateer nu dat over enhancement op een concreter en realistischer manier gesproken wordt. De discussie daarover zal de komende jaren verhevigen, en dat moet ook.

Soms is het daarbij ook noodzakelijk verwachtingen bij te stellen. In de jaren tachtig verwachtte men heel veel van gentherapie, om mensen met genetische aandoeningen te kunnen helpen. De ontwikkelingen op dat gebied gaan echter buitengewoon langzaam. De huidige mogelijkheden op het gebied van gentherapie zijn klinisch gezien marginaal. Mensen zeggen vaak dat de ontwikkelingen heel snel gaan, maar dat klopt dus niet altijd. 

Waar zou de ethische grens moeten liggen van wat kan en niet?
Het leven is in toenemende mate gemedicaliseerd. Dat is op zich niet erg. Maar de vraag is: wat doen we met de mogelijkheden die ons gegeven zijn? Aan de hoge cijfers bij abortus en euthanasie zie je dat mensen in toenemende mate het lichamelijke bestaan in regie willen nemen. In uiterste consequentie gaat men daarbij uit van een cartesiaanse benadering, waarbij de wereld geacht wordt te bestaan uit kleine bouwsteentjes, die we naar willekeur kunnen construeren naar het ons nuttig lijkt.

Aan die benadering zit een grens, dat blijkt wel uit de huidige problemen met milieu en klimaat. In de natuur zijn bepaalde normatieve structuren intrinsiek gegeven. Ikzelf ontleen dat aan mijn geloof in God als schepper. Zijn oorspronkelijk goede schepping moeten we doorzien en respecteren. Die normatieve structuren hebben trouwens niet alleen met ethiek te maken, maar ook met de vraag hoe een leven biologisch goed functioneert.

Ga je aan het leven rommelen, dan zul je een grote mate van bescheidenheid moeten hebben. Prudentie, een van de klassieke deugden, is nog steeds heel belangrijk voor een goede omgang met de techniek. Vaak laten mensen zich leiden door euforie over nieuwe mogelijkheden, waardoor ze er te snel mee aan de slag gaan.

Kijk ook maar naar de discussies over milieu en klimaat. Of naar recente ontwikkelingen op het terrein van domotica. Technisch kunnen we momenteel heel veel doen om mensen tot op hoge leeftijd zelfstandig thuis te kunnen laten wonen. Maar je moet beginnen met een duidelijke visie op zorg, waarbij de waardigheid en zelfstandigheid van mensen geborgd blijven. Je kunt mensen bij wijze van spreken allerlei chips implanteren waarmee je ze lekker kunt sturen en beïnvloeden, maar juist daarom moet keuzevrijheid wel voorop blijven staan. Ook moet je oppassen dat je mensen niet in een technologisch hoogwaardige omgeving laat vereenzamen. Ook oude mensen hebben behoefte aan participatie en zingeving, aan het besef ergens bij te horen, aan sociale mogelijkheden tot participatie.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK