Weg met de terreur van de middelmaat

Nieuws | de redactie
4 september 2007 |

“Het lijkt wel alsof we in Nederland allergisch zijn voor succes; voor mensen die echt iets kunnen of presteren. Die cultuur moet doorbroken worden; door onszelf en door de politiek”. Dit zei VVD-leider bij de opening van het TUe- jaar.  “Als we Nederland willen laten groeien, is het nodig dat we bijzondere mensen koesteren, prestaties belonen en de middelmaat niet als maatstaf nemen. Maar bovenal is het nodig dat we groei als iets positiefs zien, dat we de ambitie hebben om te groeien”.


Het calvinisme heeft Nederland veel gebracht. De heilsleer van Calvijn – en dan vooral het daaraan gekoppelde arbeidsethos – werd door Max Weber gezien als één van de grondslagen van het succes van het kapitalisme. Maar het calvinisme heeft ook een schaduwkant. De gepredikte soberheid kan an sich nog beschouwd worden als een deugd, maar het kan ook omslaan in benepenheid, grauwheid en middelmatigheid. En juist die kant van het calvinisme lijkt de geschiedenis meer overleefd te hebben dan het protestantse arbeidsethos.


In die erfenis ligt de eerste oorzaak van de Nederlandse obsessie met ‘gewoon doen’ en het wantrouwen tegen mensen die boven het maaiveld uitsteken. Maar er is een tweede traditie die daaraan bijgedragen heeft. Van de jaren ’50 tot en met de jaren ’70 speelde de sociaal-democratie een dominante rol in de politiek. Vooral ten tijde van de radicalisering van de sociaal-democraten in de jaren ’60 (Nieuw-Links), culminerend in het Kabinet Den Uyl, werd een stroming dominant die bijzonderheid, succes en excelleren vanuit economisch perspectief wilde bestrijden. Winst maken en geld verdienen golden als asociaal en de overheid had als belangrijkste taak het geld in de samenleving te herverdelen. De strijd tegen inkomensverschillen werd de grootste politieke prioriteit.


Natuurlijk zijn de hoogtijdagen van calvinisme en radicale sociaal-democratie voorbij. Maar de erfenis van beide stromingen is nog steeds dominant. En sinds dit jaar vormen de erflaters van deze stromingen samen het kabinet. Dat belooft weinig goeds. We zien nu al dat geld uitgeven, belastingverhoging, nivellering en symboolpolitiek de kernwoorden van de nieuwe coalitie zijn.


Als we Nederland willen laten groeien, is het nodig dat we bijzondere mensen koesteren, prestaties belonen en de middelmaat niet als maatstaf nemen. Maar bovenal is het nodig dat we groei als iets positiefs zien, dat we de ambitie hebben om te groeien. Dat vereist in de eerste plaats een stevig tegenwicht tegen pleidooien voor consuminderen, vertragen en andere linksige theorieën die groei niet als oplossing maar als probleem zien. Laten we daarvoor gewoon de feiten laten spreken. Alleen al puur economische groei, is het beste dat je kunt doen voor welvaart, welzijn en milieu. Hoeveel armen hebben kunnen ontsnappen aan de armoede in China, India en veel andere Aziatische landen – dankzij economische groei? En hoeveel armen in ontwikkelingslanden zijn beter geworden van ontwikkelingshulp? Ergo: wie iets aan armoede wil doen, moet meer marktwerking en meer economische groei omarmen.


En dat geldt ook voor het milieu. Ten eerste moet daar niet doemdenkerig over gedaan worden. We moeten problemen serieus nemen, maar mogen niet achter de onheilsprofeten aanlopen die het einde der tijden aankondigen. Juist in een bloeiende economie zijn middelen beschikbaar om het milieu te beschermen. En belangrijker nog: juist in een samenleving die mensen wil laten groeien, die Nobelprijswinnaars wil voortbrengen, zullen innovatieve ideeën ontstaan die écht wat doen voor het milieu.


Want dat zijn voor mij de twee kanten van groei: de economische, materiële kant, maar vooral ook de individuele, immateriële kant van een samenleving die wil groeien: die prikkelt mensen om het beste uit zichzelf te halen en juist dat draagt bij aan individueel geluk.

Nederland moet een agenda uitrollen tégen de terreur van de middelmaat en vóór groei. Dat betekent een programma waarin de overheid minder zaken beter moet gaan doen en waarin niet de overheid, maar mensen als motor van de samenleving worden gezien. Een overheid die haar burgers in staat stelt om te groeien en zo de samenleving laat groeien. Faciliterend en niet regulerend. Ik geef graag een voorzet voor zo’n programma:


·
         De overheid moet haar eerste en belangrijkste taak, namelijk het beschermen van haar burgers, veel beter en efficiënter uitvoeren. In een onveilige samenleving ontbreekt vertrouwen en juist dat is een noodzakelijke voorwaarde om groei te realiseren.


·
         We moeten het integratievraagstuk oplossen. Niet door soft te zijn en niet door xenofoob te worden, maar door duidelijke eisen te stellen. Dat betekent ook een streng immigratiebeleid. Voor integratie geldt: wie Nederlands spreekt, zich aan de regels houdt en hard werkt, kan hier een uitstekend bestaan opbouwen.


·
         Er moet heel snel iets gebeuren aan de volstrekte verstopping van ons wegennet. Dat lijkt voor zich te spreken, maar niemand doet wat. We komen ’s ochtends bijna in de file van de avond daarvoor terecht.


·
         We moeten investeren in goed onderwijs en R&D. Dat betekent vooral ook investeren in goede leerlingen en goede studenten en niet alles willen afstemmen op de gemiddelde student. Kwaliteit moet een grotere rol gaan spelen dan kwantiteit.


·
         We moeten mensen leren vertrouwen. Een verpleger weet meer van zieke mensen dan een ambtenaar. Dus weg met de protocollen en formulieren en alle ruimte voor goede mensen om hun vak uit te oefenen.


·
         We moeten zorgen voor een rijk en gevarieerd cultureel klimaat. We mogen veel trotser zijn op ons culturele erfgoed, op onze geschiedenis. Maar ook op onze hedendaagse kunstenaars, musici, schrijvers en acteurs. Dat straalt af op Nederland.


·
         Last but not least: de belastingen moeten omlaag. In Nederland werk je de helft van je leven voor de overheid. Ik ben er ten diepste van overtuigd dat een samenleving zelf veel beter en efficiënter met geld omgaat dan ministers, staatssecretarissen en ambtenaren.


Zo’n programma lijkt misschien niet te passen in de Nederlandse cultuur. Maar cultuur is niet statisch en mensen zijn dat al helemaal niet. Hoe sterk de egaliserende krachten in Nederland ook altijd zijn geweest, er waren ook altijd mensen die, tegen de stroom in, toch bijzondere dingen presteerden – en daar ook waardering voor kregen. Aan die verhalen moeten we ons optrekken. Strijdend tegen de terreur van de middelmaat.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK