Een romantische diehard

Nieuws | de redactie
9 oktober 2007 | “De eerste keer dat ik gevraagd werd, heb ik geweigerd. Ik vond mezelf te jong, daar ben ik nu blij om”. Willem Hendrik Gispen neemt afscheid als Rector Magnificus van de Universiteit Utrecht en blikt terug en vooruit. “Ik ben het volstrekt oneens met Ronald Plasterk, hier is een chargerende columnist aan het woord. Maar dat mag best hoor, want we mogen elkaar graag”.



Het mooie van zo ‘n afscheid is dat het ook een beetje een thuiskomst is. Het is een terugkeer in je vak. Er was al een internationaal symposium om dat te vieren, heerlijk toch? Ik ga een halfjaar sabbatical nemen om een capita selecta voor te bereiden die ik in de neurowetenschappen ga geven. Dat zal vermoedelijk aan ons University College, de Roosevelt Academy zijn en aan een serie universiteiten in de USA. Zo‘n symposium heeft al gauw tot gevolg dat je voor allerlei andere uitgenodigd wordt, nu ze weten dat je weer beschikbaar komt. Voor je het weet, zit ik weer vol, terwijl het de bedoeling is dat ik afscheid neem.…

Een klassiek spanningsveld

Rector zijn is een voorrecht. Het rectoraat is niet zomaar besturen, je bent vanuit de ‘academia’ de primus inter pares. Dat kleurt de portefeuille die je doet. Daarom vond ik me die eerste keer ook te jong. Nu kon ik in deze functie goed mijn werk doen. Dankzij de bestuursafdeling werd er ook gezorgd voor structuur en continuïteit daarin. Een goed strategisch plan helpt daarbij. Zo voorkom je dat je als rector  versplinterd raakt tussen alle mogelijke vragen en zorgen die zich aandienen.

De rol van de rector is in dit opzicht geëvolueerd, zoals die van de bestuurscolleges ook evolueerde in de voorbije jaren. Het viel nogal op dat in de concepttekst voor de nieuwe hoger onderwijswet de governance erg belangrijk was -en terecht- maar de expliciete functie van de rector in het college van bestuur was weggelaten. Hier zag je de contouren van een echt verambtelijkte universiteit opdoemen! Maar goed, dat concept is ad acta gelegd, zo begrijp ik.

De universiteit heeft een rector gewoon nodig. Heeft ook een voorzitter nodig. En dat geeft een klassiek spanningsveld, ja, dat is helemaal niet erg. Hoe je daarmee omgaat, hangt af van de portefeuilleverdeling en van de personen die een college van bestuur vormen. Hier in Utrecht is dat spanningsveld nooit een barrière geweest, daarvoor was mijn relatie met Jan Veldhuis en Yvonne van Rooy te goed.

We hebben hier niet voor het experiment gekozen van de rector en voorzitter in één persoon, zoals in Leiden.  Ik ben wel benieuwd hoe zich dat daar ontwikkelt. In Twente heeft het gewerkt, maar nu is daar weer een scheiding tussen die twee rollen. In Amsterdam zag je dat een van de eigen hoogleraren voorzitter van het college werd. Ik ben dus  benieuwd of dit als een trend te zien is, wie weet.

Zelf vind ik dat je tenminste drie mensen nodig hebt voor een universitair college, want het takenpakket van bestuurders en rector samen is zeer complex en veeleisend. Je moet daar niet alleen inhoudelijk goede personen voor vinden die het geheel overzien, zij moeten dat geheel ook goed kunnen communiceren. Naar de eigen academische gemeenschap en naar de wereld daaromheen.

Shanghai Jiao Tong

De afstand tussen bestuur en universitaire gemeenschap wordt als groter ervaren dan vroeger. Het verhaal van Louise Fresco onlangs over de aard van de universiteit was er ook een uitdrukking van. Het speelt het sterkst bij de humaniora, dat gevoel. Daar heb ik met Herman Philipse eens flink over doorgepraat, bijvoorbeeld.

Dit is een effect van de invoering van de MUB dat het verdient om over te discussiëren met elkaar. Het is een signaal dat men weer vraagt om een rol die ooit door de Senaat werd gespeeld. De hoogleraren willen meer betrokkenheid voelen met hoe hun universiteit reilt en zeilt. Dat gevoel moet je heel ernstig nemen.

Wanneer Utrecht de eerste Chinese rector zal kennen? Ha, wat een vraag … ik stel eerst maar eens vast dat wij in ons land nog een inhaalslag aan het leveren zijn bij de internationalisering, ook aan de Universiteit Utrecht. Onze reputatie is wereldwijd uitstekend. Zie die lijstjes op dat gebied, Shanghai Jiao Tong en zo, ook al hou ik daar zelf eigenlijk niet erg van. Maar het spreekt toch duidelijke taal.

De invalshoek bij die inhaalslag is wetenschappelijke allianties sluiten met heel goede universiteiten in andere landen. Daarmee bouw je relaties op en trek je nieuwe stafleden aan, wederzijds bovendien. En dan wordt het voor studenten wereldwijd ook de moeite waard om bewust naar Utrecht te komen. Het as such maar werven en trekken van studenten is niet zo de koers die wij voorstaan. Deze invalshoek zie je goed in de alliantie die wij met de University of California hebben gesmeed. Dat is een verrijkende aanpak aan beide kanten.

Nederland is dus allerminst een ontwikkelingsland in de wetenschap! Dat bewijst zo’n alliantie met dit University of California alleen al. Ik ben het daar volstrekt oneens met Ronald Plasterk. Hier was echt de chargerende columnist aan het woord. En je merkt ook dat de ervaring in een onderzoeks­instituut toch echt nog iets anders is dan die in de leiding van een complete instelling van hoger onderwijs. Dat ziet de nieuwe minister niet erg.

Naar mijn ratten toe

De grootste verandering in de afgelopen 40 jaar heb ik in ‘mijn’ sector, de biomedische sector ondergaan. Dat is de aandacht voor de impact van je onderzoek. Je keek toch niet waar je een artikel of een ander stuk naar toestuurde? Dat gaf je aan het blad waar de discussie speelde die je zelf interessant vond. Je keek niet naar de impactfactoren van de verschillende bladen voor je werk, behalve Science en Nature , natuurlijk.

Dat strekt ook verder. Toen ik als postdoc in de USA onderzoek kon gaan doen, had ik geen idee hoe hun universiteit functioneerde, hoe het reilde en zeilde waar ik in beland was. Echt niet. Ik moest elke dag naar mijn ratten toe, dat was waar het om draaide. Je wetenschap dat was je leven.

Voor de romantische diehard is het moeilijk te verteren, maar zonder een goede manager naast je spoelt het geld voor jouw onderzoek, jouw leven, links en rechts gewoonweg. En dan maak je mee dat zo maar in september nergens meer geld is om jouw experiment te doen. Iemand moet zulke dingen goed voor je regelen. Wees dus maar blij met elkaar, inderdaad.

O ja, die romantische diehard , die heb ik ook in mijzelf. Academia, het is mijn ziel en zaligheid. Met de paplepel ingegoten. Het is het mooiste dat er is, je nieuwsgierigheid zonder grenzen de kost geven.

De spagaat

Dat is dus geen zesjescultuur, nee. Die discussie geeft mij als rector een moeilijke spagaat. Want je kunt wel zeggen dat je tegen zesjesstudenten bent, maar ik denk dan meteen nog iets anders. Elke student die naar heel zijn vermogen studeert en geen achten en negens haalt, die heeft wel mijn steun. Ik sta als rector volledig achter zo’n student.

Maar ik zie ook dat er een tweedeling gaande is onder de studenten. Velen willen meer uitdaging, willen ook dat differentiatie mogelijk is. Tegelijk zeg ik eerlijk dat de tijd voor bijbaantjes hun  prestaties gewoon in de weg staat. Ik zie de tijd die studenten besteden aan hun studie niet echt omhoog is gegaan, terwijl hun tevredenheid over het onderwijs aan de Universiteit Utrecht omhoog gaat. Ben ik verheugd over, maar toch is er die spagaat voor mij.

We móeten als academici de onderwijstaak dan wel serieus nemen. Wat dacht je! Die nadruk van mij, zo hoorde ik dan af en toe, dat zou toch wel wat hbo-achtig zijn … welnee! Het is voor mensen die uitstekend onderzoek doen een uitdaging ook excellent teaching cursussen te volgen. Dát laat zien dat je werkelijk over excellentie beschikt. Vanmiddag na ons gesprek deel ik weer diploma’s daarvoor uit aan eersteklas onderzoekers die zich ook in het onderwijs verder hebben verdiept, daar kijk ik nu al naar uit. Want dat doet recht aan onze ambitie een researchuniversiteit te zijn die er eer in legt heel goed onderwijs te kunnen bieden.

Op het punt van het studiesucces van allochtone jongeren moeten we dan wel echt meer presteren. Het hbo loopt hier voor op ons, dat vind ik een prestatie. Wij bouwen aan bruggen tussen wo en hbo om dit succes te vergroten. Ik denk dat ons dat ook kan lukken als wij veel duidelijker het loopbaanperspectief weten te tonen -zeker in het wo – dat allochtone jongeren niet vanzelf kennen. Daarmee zullen we de aansluiting met hen kunnen versterken.

Wat willen we

Zo ’n discussie over salarissen in het hoger onderwijs … Weten degenen die daarover beginnen wat dan gebeurt? Wat je familie, je kinderen te horen krijgen als jouw naam dan eventjes valt? Ik heb meer dan 40 jaar aan deze universiteit gewerkt. Ik heb meerdere functies bekleed  met een afwisselende honorering. Vond ik helemaal geen probleem. Later bleek dat ik tig pensioenjaren kwijt was. Dat gat is gerepareerd, ik had het nota bene bij een en dezelfde werkgever opgelopen. Mijn salaris was en bleef onder de Balkenende-norm, maar doordat dat gerepareerd werd – en netjes ingeboekt – stond ik te boek als een grote graaier of zoiets.

Wil van je buiten de universitaire wereld mensen aantrekken voor de versterking van het bestuur, voor de hoogste professionaliteit daarin, dan kun je het vergeten als dit usance wordt. Het zal een indringend debat worden tussen alle raden van toezicht en de minister: wat willen we?

Het is prachtig hoor, dit werk. En het is waar dat je daarin heel bijzondere mensen ontmoet. Kom maar op met je namen.

Jan Veldhuis

Veldhuis heeft het esprit de corps gebracht in wat toch een wat saaie boel was in onze universiteit. Hij kreeg het voor elkaar. Onder meer door overal trots te verspreiden op wie wij waren, op wat wij konden laten zien. Dat deed hij en dat zette hij door, zodat anderen dat ook gingen doen. Loud and clear!

Hans Adriaansens

Hij leverde een grote prestatie als pionier met zijn visie op wat goed undergraduate onderwijs kan zijn. Misschien overdrijft hij dat nu wat door te doen alsof heel het wo geen undergraduate opleiding zou kunnen waarmaken. Maar toen hij met het UCU begon, bestond zoiets in elk geval niet. Zijn verdienste is dan ook dat hij neerzet wat een echt honours-traject is voor de liberal arts and science. Ook al mag je dat niet beschouwen als een complete vervanging voor het overige hoger onderwijs, dan nog is zijn pioniersprestatie bewonderenswaardig.

Geri Bonhof

Die vrouw heeft hart voor de zaak. Zij leidt een hogeschool midden in een transitiefase van de upgrading van mensen en organisatie, van borging van kwaliteit, van het opbouwen van een eigen onderzoekstaak in het hbo ook. Ga er maar aanstaan. Dat doet zij voortvarend en zij weet een goed draagvlak te krijgen daarvoor.

Maarten van Rossem

Kijk, dat is nou zo ’n krent in de pap van de Academia! Zo iemand heb je nodig. Het is volstrekt irrelevant of ik het met hem steeds eens ben of zo. Zo’n Van Rossem slaat bruggen naar de buitenwacht van de universiteit en dat is zo waardevol.

Ronald Plasterk

Ik mag hem graag, ja. Het is natuurlijk nu te vroeg om te zeggen wat er met hem gaat gebeuren. Krijgt hij een standbeeld of zal hij straks maar liever emigreren?

Bij het formuleren van beleid gaat hij veelal uit van particuliere indrukken en persoonlijke ervaringen. Dan denk ik toch: neem er eens een jaar ervoor. Gebruik de tijd die je hebt om je beleid gefundeerd te formuleren. Hij moet beseffen dat hij steeds in een priviliged position heeft verkeerd. Dat is niet altijd de beste basis om je conclusies uit te trekken.

Yvonne van Rooy

Yvonne is in overleg met ons gekozen om de nieuwe voorzitter te worden. Ze is een uitstekend bestuurder, zo als wij ook hadden verwacht. Waar dat in zit? Consequente visie op de processen in een universiteit. Inzet om dingen te ordenen, te vereenvoudigen, op te schonen, te borgen. De kwaliteit in de organisatie centraal stellen. Begrijpen dat je soms de tering naar de nering moet zetten. Geweldig netwerk, Haags, en nog veel meer.

Weet je, een universiteit is een grote tanker waarvan de koers om de zoveel tijd moet worden bijgesteld. Dat te sturen kan alleen maar met kleine beetjes, waar heel veel energie ingestoken moet worden om dat überhaupt te merken. Kun je dat, dan is dat al heel wat.

Icoon

Mijn vak heb ik geleerd van David de Wied. Als promovendus was hij voor mij al een inspirerend voorbeeld. Maar schrijven heb ik geleerd van de experimenteel psychologen in mijn omgeving. Precies noteren wat er gebeurt, ook het goed leren plannen van je experimenten. Dat leerde je toen als bioloog helemaal niet! In dat vak van me is een heel grote Gary Lynch. Die zit in Irvine, een fantastische collega bovendien.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK