Het toelaten van Niet-Weten

Nieuws | de redactie
6 november 2007 | In zijn openbare les aan de HAN hekelt lector Jürg Thölke de polarisatie in de onderwijswereld: “Het nieuwe tegen het oude leren, het management tegen de docenten, zij die willen veranderen tegen hen die dat blijkbaar niet willen. Polarisatie is een vorm van uitsluiten. Deze tegenstellingen leiden alleen af van het wezenlijke: er samen iets van maken!” Maar hoe dan?

In zijn openbare les komt Thölke met handreikingen voor zinvolle vernieuwingen in onderwijsorganisaties: “Op individueel niveau betekent dit ook dat mensen op alle posities in de spiegel durven te kijken. In het licht van de in deze rede gegeven definitie van wijsheid als expertise in het toelaten van onzekerheid is dat ook een beetje eng. Voor docenten betekent dit het verlaten van de positie van de expert dan wel de underdog, en het innemen van een nieuwe plek. Voor bestuurders en onderwijsmanagers leidt het wellicht tot het zich bezinnen op hun eigen rol in het vernieuwingsproces. Wie zich onderdeel van het probleem voelt, kan ook onderdeel van de oplossing zijn. In een NRC artikel met de titel ‘Kwaliteitsmaoïsme en intensieve toezichtshouderij’ stond onlangs de volgende zin over onderwijsorganisaties: “Het risico van willekeur is vervangen door de schijnzekerheid van meetbaarheid .” Of in de woorden van een collega: “Wie orde zaait zal chaos oogsten!” De weg naar echte vernieuwing gaat mijns inziens langs de bereidheid om op alle niveaus van een organisatie te leren omgaan met de eigen onzekerheid. Dit is dan misschien
mijn ‘C’ van deze rede! Het is het vraagstuk dat onder het vraagstuk ligt. Als onzekerheid mag, dan heeft passie ook een plek.”


De video van de intreerede vindt u hier.

Een uitvoerige samenvatting van zijn betoog leest u hieronder.


‘Leren niet te weten’ heb ik gekozen tot het onderwerp van deze rede. Ik stel dat het toelaten van Niet-Weten gelijk is aan een poort naar wijsheid. Kennis wordt pas relevant als het ingebed is in de wijsheid van de gebruiker. De mogelijkheid van ontwikkeling als mens en als collectief is een voorwaarde voor wijsheid. Zinvolle vernieuwing het gevolg. Wij kunnen mensen niet ontwikkelen, zij ontwikkelen zich zelf. Wij kunnen wel de gelegenheid voor ontwikkeling scheppen en met liefde voor het geheel de patronen verstoren die ontwikkeling remmen. Dit is mijn antwoord op de vraag naar zinvolle vernieuwing.

Interessanter dan mijn antwoord was hopelijk de omweg die ik maakte om mijn stelling te verrijken. In mijn praktijk op Nyenrode heb ik veel met mensen samen mogen leren. In dit nest experimenteer ik, samen met waardevolle collegae, in organisaties met nieuwe vormen van leren. Vormen die gericht zijn op het toelaten van wijsheid als fundament voor het gerichte zoeken naar kennis. Geen voorgeprogrammeerde leerprogramma’s, maar begeleide tochten op maat, aangevuld met wat ter plekke nodig is. Niet alleen leren in de leergroep, maar vooral ook daarbuiten in en om de organisatie. Wij noemen dit ‘platformen voor ontwikkeling’ en ik heb de details hiervan elders uitvoerig beschreven. Leren op deze manier vergt veel vertrouwen van alle partijen.

Een van de principes die wij met betrekking tot leren hanteren is het toelaten van het Niet-Weten als constructief element. Het toelaten van Niet-Weten betekent ook het toelaten van onzekerheid. De zoektocht is hiervoor een passende metafoor. Door het initiëren van gezamenlijke zoektochten rond echte vraagstukken in de eigen werkomgeving scheppen wij ruimte om opnieuw naar de praktijk te kijken. Alleen al deze benadering leidt ertoe dat mensen zelf weer alternatieven genereren en dus opnieuw keuzes maken. Deze stap maakt elk leerprogramma inherent ook tot een persoonlijk ontwikkelingstraject en tot een ontwikkelpad voor de organisatie als geheel.

Ik geloof in deze vorm van leren in organisaties. Als reflectieve practitioner wil ik deze vorm ook verder toepassen in mijn nieuwe werkveld, als docent, adviseur, manager en onderzoeker. Ik wil de praktijken die werken m.b.t. ‘samen leren’ beschrijven, verder ontwikkelen, en ook proberen de resultaten van deze methodes in kaart te brengen. Niet omdat ik denk dat meten Weten is – want dat is maar beperkt waar – maar omdat ik deze
methodes van leren tekort doe als we de mooie resultaten die we hebben bereikt niet expliciet kunnen maken. Dit is in mijn ogen zinvol, toegepast onderzoek voor mijn lectoraat en de nog op te bouwen kenniskring. Belangrijke vragen zijn dan bijvoorbeeld onder welke conditie leren in en van collectieven plaats kan vinden? Hoe verbinden wij het ene Weten met het andere? Hoe leren wij opnieuw de altijd aanwezige kennisstroom toe te
laten?

De in deze rede geïntroduceerde systemische manier van denken en werken ondersteunt mij bij de zoektocht rond deze vragen. De systemische invalshoek – waarvan de drie genoemde bakens de kern zijn: verbinding met de onderliggende orde, balans van geven en nemen en het insluiten van dat wat wordt uitgesloten – is voor mij ondertussen veel meer dan een theoretische bril. Deze manier van denken, voelen en werken werd tot deel
van mezelf en ik verheug mij erop dit veld te ontdoen van mythevorming en zweverigheid door praktische toepassing en gedegen onderzoek.

Het geeft mij veel energie om te merken dat er in het onderwijs veel wel en niet gedolven Weten is over hoe sociale systemen werken. Leraren voelen in hun praktijk precies aan hoe het veranderen van fysieke, ruimtelijke opstellingen in scholen het leerklimaat beïnvloedt. Zij ervaren de waarde en de invloed van de grotere omgeving die een student mee de school indraagt, van de familie, van de cultuur van de studenten. Zij kennen de kracht van het hun omgevende vakgebied en zij ervaren de pijn als zij worden gevraagd deze omgeving te verlaten. Velen voelen de last van het niet goed op hun plek staan in de steeds groter wordende onderwijssystemen met hun voortdurende vernieuwingen. Dit impliciete Weten heeft een bedding nodig die ik graag zou willen scheppen. Ik wil een platform ontwikkelen voor het systemische werken en denken in onderwijsorganisaties. Graag zou ik het systemische perspectief verruimen met andere denkkaders in de bestaande onderwijscultuur en daarmee een bijdrage leveren aan ontwikkeling en zin-vinding in het onderwijs.
Dames en heren, ik sta nu voor u aan het begin van een nieuwe tocht. Ik ben nog nieuw in het veld van het onderwijs, ook al heb ik een eigen onderwijsverleden, ben ik zelf nu al sinds ruim 1 jaar verbonden aan Nederlandse universiteiten, en heb ik zelf kinderen die hier in dit land naar school gaan. Laat me beginnen met vast te stellen dat ik enorm veel waardering en respect heb voor de mensen die in het onderwijs werken. Onderwijs gaat in essentie om onze kinderen, het hoogste goed wat wij hebben. Als gedeeltelijke buitenstaander zie ik de complexiteit van de dynamieken die ontstaan in het veld van het onderwijs. Iedereen heeft een mening over onderwijs, en iedereen bemoeit zich ermee.

Veel van de lastigheden die zich nu in het onderwijsveld voltrekken zijn de gevolgen van lastigheden in de maatschappij. De zogenoemde staat van het onderwijs verschilt niet zo veel van de staat van onze maatschappij als geheel. En toch zijn een aantal dingen onderwijsspecifiek. Ik zal drie dingen noemen aan de hand van de reeds genoemde bakens. Onderwijs verdient volgens mij een algemene herwaardering in onze maatschappij. Dat vraagt ook vanuit het onderwijs een beweging, namelijk om met meer trots en eigenwijsheid te durven gaan staan. Eigen wijsheid niet in de zin van zichzelf wijs te maken alles te weten, maar in de zin van de eigen wijsheid weer ruimte te geven. Inordenen op de plek waar onderwijs hoort en niet onder ordenen in een tweederangs positie. De ‘HAN geeft je de ruimte’ vind ik een prima slogan. Laten we deze ruimte ook actief opzoeken.

Verder is het herbezien van de grenzen in volle gang. Welke rol gaan scholen in deze maatschappij spelen en met welke andere maatschappijvormende partijen kunnen zij daarin samenwerken? Misschien is het vanuit het onderwijs ook aan de orde om de bal vaker terug te kaatsen en duidelijker aan te geven waar de verantwoordelijkheden ophouden? Het steeds beter leren kennen van grenzen van zichzelf en de ander is volgens mij cruciaal
voor de docenten en onderwijsmanagers. Grenzen stellen is een voorwaarde voor een nieuwe balans tussen dat wat het onderwijs te bieden heeft en dat wat de maatschappij ervoor over zou moeten hebben om goed onderwijs te krijgen.

Ten derde zie ik vele ontmoetingen in deze sector verzanden in een polariteit: wij tegen zij; het ene tegen het andere. De onlangs op deze plek gehouden opening van het academische jaar liet deze polariteit naast het ook aanwezige welwillende debat doorschemeren. [Lees hier het verslag van ScienceGuide van dit debat tussen onder meer Frits van Oostrom en Ad Verbrugge] Het nieuwe tegen het oude leren, het management tegen de docenten, zij die willen veranderen tegen hen die dat blijkbaar niet willen. Polarisatie is een vorm van uitsluiten. Deze tegenstellingen leiden alleen af van het wezenlijke: er samen iets van maken! Op individueel niveau betekent dit ook dat mensen op alle posities in de spiegel durven te kijken. In het licht van de in deze rede gegeven definitie van wijsheid als expertise in het toelaten van onzekerheid is dat ook een beetje eng. Voor docenten betekent dit het verlaten van de positie van de expert dan wel de underdog, en het innemen van een nieuwe
plek. Voor bestuurders en onderwijsmanagers leidt het wellicht tot het zich bezinnen op hun eigen rol in het vernieuwingsproces. Wie zich onderdeel van het probleem voelt, kan ook onderdeel van de oplossing zijn.

Ik hoop dat bestuurders in onderwijsorganisaties, en dat ook de politiek steeds meer werken aan de condities waaronder onzekerheid wordt toegelaten in plaats van weggeduwd. Condities waar ‘onzekerheid’ wordt gezien als een voorwaarde voor zelfverzekerde, gezonde organisaties. Dan kan ruimte ontstaan voor zinvolle vernieuwing door docenten, onderwijsmanagers en bestuurders. Misschien betekent dit de ontwikkeling van een meer professionele en/of onderzoekende houding, zoals velen beweren. Ik pleit in ieder geval voor een professionele houding die past bij de mensen in het onderwijs. Leren van anderen? Ja, maar geen gekopieerd beeld van de professional zoals dat bijvoorbeeld in het bedrijfsleven wordt gehanteerd. Het onderwijs dient meer in te sluiten dan alleen materiële, maatschappelijke vooruitgang. De zoektocht naar de juiste plek van onderwijs als geheel en van de van binnenuit gedefinieerde professionaliteit van docenten en managers in het bijzonder, heeft tijd, ruimte en vooral moed nodig. Het verkrijgen en behouden van moedige mensen wordt toenemend belangrijk. Dit betekent naast hogere salarissen ook investeren in de mensen zelf en dus in gezonde samenwerkingsverbanden.

Zo, voordat ik deze rede afsluit, nog eens terug naar mijzelf en mijn lectorschap. De betekenis van de plek lector – ook al is het op papier al lang en breed gedefiniëerd, zijn de verwachte competenties vastgelegd en zijn de doelen gekwantificeerd – is volgens mij nog lang niet uitgekristalliseerd. Het fenomeen lectorschap is enerzijds met de beste intenties en potenties in het leven geroepen, en anderzijds toch in vele ogen top down geïmplementeerd, met alle daarmee verbonden weerstanden, emoties en waardeoordelen. Ik zie het als een hele uitdaging om een plek te creëren met meerwaarde voor de HAN en haar mensen. Ook al lijkt het op dit moment anders, ik was mij er snel van bewust dat ik dit niet voor elkaar zou krijgen alleen door ‘voor te lezen’ zoals nu. Ik zal de daadwerkelijke ontmoeting en verbinding met de docenten en het management in het veld aan moeten gaan voor mijn eigen zoektocht.










«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK