In ‘t Veld: “Handel bestens!”
Toen is gekozen voor een specifieke institutionele opbouw van het democratisch bestel. Behoudens de komst van algemeen kiesrecht is deze opbouw ongewijzigd gebleven. De idee democratie is de heersende leer voor het organiseren van samenlevingen. De idee houdt in, dat de leden van een gemeenschap samen de gemeenschap besturen. De idee staat tegenover die van theocratie of nog andere ideeën waarin de soevereiniteit van de gemeenschap niet uiteindelijk domineert.
De benaming democratie heeft reeds lang ieder onderscheidend vermogen verloren. Zelfs regiems die aan geen enkel belangrijk criterium voor democratie voldoen, tooien zichzelf met de naam. Zo sterk is het merk. Vanaf haar geboorte, zo’n 2500 jaar geleden in Athene, heeft democratie altijd ernstige conceptuele gebreken gekend. De volgende drie knelpunten zijn al sedert lang onderkend: het begrip demos is zelf problematisch, en zowel de enige aanvaardbare democratische besluitvormingsregel, te weten een of andere variant van de meerderheidsregel, als het systeem van algemene representatie, vertonen ernstige gebreken.
De twee voornaamste gebreken van de meerderheidsregel zijn lang niet goed begrepen. Het feit dat de meerderheidsregel geen aandacht schenkt aan de intensiteit van voorkeur, doet de vrees ontwaken dat gepassioneerde minderheden duurzaam verdrukt raken, met als gevolg wellicht blijvende instabiliteit van de gemeenschap. De verdrukte minderheid zal immers tenslotte het verzet of de exitoptie zoeken. Het tweede gebrek behelst de paradox van Arrow: er bestaat een gerede kans dat de uitkomst van democratische besluitvorming onbegrijpelijk is, omdat circulaire groepsvoorkeuren zijn ontstaan, terwijl alle individuele voorkeuren rationeel waren.
De paradox van Arrow is daarom zo indrukwekkend, omdat daardoor de idee van inhoudelijke rationaliteit van een gemeenschap aan gruzelementen is geslagen. Voor mij luidt de conclusie uit de vereniging van beide, dat we er verstandig aan doen de gedachte aan een inhoudelijk begrip groepsrationaliteit, voor eens en voor altijd te verbannen.
We onderscheiden in de democratietheorie twee hoofdvarianten:
– de variant die blijft vertrouwen op de meerderheidsregel als waarborg voor democratische besluitvorming;
– een tweede variant die juist beducht is voor de tyrannie van de meerderheid en de kern van het democratische gedachtegoed juist situeert in de tempering van iedere machtsuitoefening.
De tweede variant is daarom veel meer geconcentreerd op de totstandkoming van checks and balances tussen functies van bestuur als het democratische kernconcept, in plaats van de honorering van de preferenties van de meerderheid. Scheiding der machten wordt de voornaamste doelstelling in die variant van democratietheorie.
De parlementaire representatieve democratie is de actuele dominante verschijningsvorm. Wat betekent representatie eigenlijk? De vertegenwoordiger representeert de vertegenwoordigde, maar vervangt hem niet. De vertegenwoordiger is niet gelijk aan de vertegenwoordigde. De vertegenwoordiger krijgt de volmacht om in een zekere context te handelen namens de vertegenwoordigde. In de context van parlementen heeft de volmacht, hoewel slechts voor een beperkte periode verstrekt, wel een zeer brede strekking: parlementen kunnen immers iedere publieke aangelegenheid behandelen en ieder besluit nemen! De verstrekte volmacht luidt dus eigenlijk: handel bestens!
De klassieke argumenten ten gunste van politieke representatie, de veronderstelde wijsheid van de vertegenwoordiger, beheersing van de kosten van besluitvorming, en integrale afweging, hebben hun geldigheid grotendeels verloren. Politieke partijen zijn, nu ze vooral marketeer zijn geworden, lege dozen, dummies, voor zover het om inhoud gaat. Wel zijn ze zeer machtig binnen de parlementaire democratie. Media staan in het centrum van de politiek maar negeren representatie compleet.
Dus is de kracht van politieke representatie, begrepen als een algemene autorisatie van een volksvertegenwoordiger voor een langere periode, fundamenteel ondermijnd. Deze tussentijdse conclusie leidt ons tot de vraag hoe we democratie kunnen verbeteren. Wij werken in twee richtingen voorstellen uit: allereerst in de richting van een andere institutionele opbouw van de democratische staat. Ten tweede in de richting van een andere verhouding tussen statelijke democratie en het mesoniveau van de samenleving waarop ondernemingen, maatschappelijke organisaties en netwerken opereren. Het betreft hier uitdrukkelijk gedachte-experimenten die eerst grondige discussie behoeven.
Ons voorstel kent de volgende onderling verbonden elementen:
· beleidsontwikkeling en besluitvorming door interactieve processen binnen een deliberatieve democratie;
· uitvoering en controle op centraal niveau door een direct gekozen regering en een direct gekozen rekenkamer;
· meer functionele decentralisatie door instelling van direct gekozen regionale uitvoeringsautoriteiten per domein.
Zoals we gezien hebben wordt het fenomeen algemene representatie bedreigd door belangrijke maatschappelijke trends. Maar het is mogelijk om in ieder geval de kwaliteit van checks en balances te behouden en de soevereiniteit van de burger te vergroten door een herontwerp van de representatieve instituties van democratieën.
Er bestaat grote spanning tussen de verticaal opererende politiek en de overwegend horizontaal functionerende maatschappelijke netwerken die zich tussen de politiek en de burger bevinden. De bestaande maatschappelijke netwerken zullen voortgaan zich te ontwikkelen op basis van gelijkwaardigheid van de partners en semi-autonomie met een empatische verhouding tot elkaar. Daarin kunnen ook publieke actoren opereren, mits zij zich gedragen als “gewone” partners. Die publieke actoren krijgen daar alleen ruimte voor in de luwte van de politiek. Het is daarom te verwachten dat de spanning tussen publieke actoren die als netwerkpartners opereren in de domeinen van justitie, van onderwijs, van zorg, van sociale zekerheid enerzijds en de politieke actoren die zich direct verantwoorden jegens volksvertegenwoordigingen, nog aanzienlijk zal toenemen.”
Meest Gelezen
Masterstudenten in het hbo worstelen met academisch schrijven en onderzoek
“Ik zal niet de meest populaire onderwijsminister zijn”
“Langstudeerboete raakt kern van hoger onderwijs”
CvB Erasmus Universiteit weigert tweetalig te vergaderen met medezeggenschap
Nederlands hoger onderwijs “negatieve uitschieter” op kansengelijkheid, toont OESO-rapport