Innovatie vergt consistenter strategie

Nieuws | de redactie
13 november 2007 | Nederland zet veel geld vaak nogal impulsief in om onderzoek en innovatie stimulansen te geven. “Kan dat niet veel beter?”, vraagt de AWT. Voorzitter Joop Sistermans licht de analyse toe: “We steken geld uit allerlei potjes erin, ook uit het aardgas. Wees als land er trots op dat we dit samen kunnen doen, zeg ik dan. Maar ook: zet dat dan wel goed in!”

Het advies Weloverwogen impulsen valt alleen al op door de omvang van zijn bijlage. Dikste hoofdstuk – bijna 50% van de tekst – is een overzicht van alle R&D- en innovatiepotten en –subsidies die het overheidsbeleid heeft opgezet. Sistermans pleit daar ook voor veel minder ‘impulsiviteit’ in dat beleid en voor een veel duurzamer nationale strategie. Die zou juist innovatie-impulsen richting geven en de gelden die daarin gestoken worden veel effectiever maken.

“Wij zeggen al jaren dat ons land op dit terrein niet alleen beleid, maar zeker ook een strategie moet hebben. Daar zijn de bouwstenen wel voor aangedragen. Zie het rapport over de ‘op-KIQ- ker’ voor de kennisinvesteringsquote, zie het briefadvies bij de besteding van de aardgasmiddelen via de FES of de nota Balanceren met beleid. Toch gebeurt er nog niet veel op dit vlak. ‘Is dat nu zo moeilijk?’, vraag ik me dan af. Het lukt andere landen wel. Kijk naar Finland, maar kijk ook eens naar Canada. Dat is zeer inspirerend”.

Uw advies bevat niet alleen een pittige, kritische inventarisatie en analyse van de vele impulsen. Het lijkt niet op de visie van de OESO-review in dit opzicht. Die gaf aan dat ons land bij het HO-beleid ook vele losse regelingen en impulsen kent, maar relatief weinig strategische visie en sturing. Maar u komt ook met een reeks scherpe aanbevelingen dit beter te doen. 

We zijn ook beslist niet negatief. Het is toch goed dat zulke impulsen er zijn? Dat we uit de aardgasinkomsten ook geld in kennis, in innovatie investeren is uitstekend. Maar de AWT heeft ook de opdracht te kijken en door te vragen of dit dan niet veel beter kan. En ja, dat kan beslist. Als je als land een bewuste strategie voert bij de inzet van zulke middelen kan die inzet veel beter. Wees dus zeker trots erop dat je als land dit soort investeringen kunt doen. Maar zet die extra gelden dan toch goed in!

Gebeurt dat volgens u dan niet goed nu? Het Innovatieplatform heeft met het aanwijzen van ‘sleutelgebieden’ een strategische richting geven. 

Dat moet ook gewaardeerd worden. Ik ben voor het investeren in de sleutelgebieden, ik zat er in het Innovatieplatform bij dat we deze opzet zo ontwikkelden.

In dit advies kijken we alleen iets verder: naar de samenhang van de verschillende impulsen. Die kan echt beter. Ik geef een voorbeeld, misschien een wat riskant voorbeeld, maar het maakt wel duidelijk waar het om gaat. 28% van de middelen gaat naar de life sciences. Bijna een derde dus, maar dat onderzoeksgebied is niet een sleutelgebied. Dan stel je toch de vraag naar de samenhang en richting in het beleid.

De creatieve industrie en de sector van pensioenen en sociale zekerheid zijn wel sleutelgebieden. Maar die krijgen uiteindelijk veel minder accent in de verdeling van middelen. Zoiets duidt op een gebrek aan samenhang in de beleidsstrategie. En ik vind dat als je als land zwaartepunten in je investeringen in kennis en innovatie aanwijst, dan moet je je daar ook aan houden. Wat voor strategie is dat anders? Dat wil natuurlijk niet zeggen dat investeren in life sciences niet goed zou zijn, verre van dat. Maar maken we zulke keuzen, dan moet je dat wel helder doen en ze ook helder houden.

Dat klinkt weer als de OESO-review

Ja, dat is ook zo. Op dit terrein komt erbij dat we voor zo’n nog ontbrekende strategie de grondslag gelukkig wel hebben. De KIA biedt de basis hiervoor. Als we die goed uitbouwen, kan dat de nationale strategie de adequate onderbouwing geven.

Dat geeft ook de basis voor de aandacht voor excellentie en de impulsen voor excellente onderzoekers. Dat thema ligt minister Plasterk na aan het hart en dat is terecht. Maar het is niet het enige waar een strategische visie over kan gaan. Daarom biedt de KIA een goede grondslag.

Onze bijlage laat zien dat er veel en goed geïnvesteerd is. Maar ook dat dit niet steeds in volmaakte coherentie gebeurt. Dus dat biedt de kans dit veel beter in te richten. Op basis van de KIA, de grote lijnen voor de toekomst breed gesteund aangeeft, moeten we een visie en agenda kunnen uitwerken.

De AWT geeft dit advies, de KIA is door ongeveer heel ‘de polder’ en ‘heel kennisland’ onderschreven. Het kabinet is dus nu aan zet?

De minister van OCW moet dit doen, die is degene die zo’n visie en strategie moet formuleren. Wat hij niet moet doen is eerst zijn aandacht geven aan allerlei uitvoeringskwesties en daarna een visie opstellen. Zoiets moet andersom.

In uw advies en ook eerdere stukken wijst u op Canada.

Dat is een land dat zo’n strategie in werking heeft weten te zetten. Ze hebben olie waar wij aardgas hebben. Op die basis is het CFI opgericht om geld uit zulke inkomsten strategisch toe te wijzen.
Hoe ze dat doen, daar ben ik van onder de indruk. Zij wegen af op basis van de strategie waar extra middelen uit olie en dergelijke zeer gericht ingezet zouden moeten worden. Dat doen wij veel minder. In ons land zoeken we problemen bij het geld dat beschikbaar komt. De Canadezen richten het geld dat beschikbaar komt naar de problemen en uitdagingen die zij eerder op basis van hun visie en de strategie daarbij hebben geselecteerd.

Zo’n benadering als in Canada geeft niet alleen helderheid en overzicht in het beleid voor de langere termijn. Zij geeft ook rust en ‘reinheid’ in de instrumenten en acties vanuit de overheid. Daar valt ook veel te verbeteren, te vaak worden instrumenten ineens opgestart en dan – zoals bij de Smartmix – ineens weer gestopt. Zulke verwarring, onrust kun je je toch beter besparen.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK