‘Kapot moeilijk’

Nieuws | de redactie
6 november 2007 | Rob Oudkerk had er een scabreuze term voor en veel mensen vragen zich af 'waarom gedragen ze zich toch zo?' En wat is de beste oplossing voor hun probleemgedrag? Jan Dirk de Jong deed jarenlang etnografisch onderzoek naar opvallend delinquent groepsgedrag van Marokkaanse jongens in Slotervaart. ‘Hun afkomst kan dit gedrag niet goed verklaren, maar hun algemeen menselijke behoeften aan erkenning, veiligheid en vertier, en de ontwikkeling van straatcultuur in achterstandswijken kunnen dat wel.’


Zowel publiek als politie ervaren delinquent groepsgedrag van ‘Marokkaanse’ jongens als opvallend uitdagend en agressief. In het alledaagse debat over het ‘Marokkanendrama’ wordt hun gedrag vaak beschouwd als iets ‘typisch Marokkaans’ en ook sociaal-wetenschappers verklaren het uit de Marokkaanse cultuur. Zo wordt onder meer gewezen op een vechtersmentaliteit die zou voortkomen uit het Rifgebergte waar veel van hun (voor)ouders oorspronkelijk vandaan komen en waar hun ‘roots’ liggen. Maar ‘de’ Marokkaanse cultuur schiet tekort als wetenschappelijke verklaring.

‘Die culturele verklaring voelt heel lekker aan’, erkent De Jong. ‘Zeker bij mensen die deze jongens maar eng vinden. Zelf dacht ik eerst ook zo. Naarmate mijn onderzoek vorderde, begon ik echter steeds meer te twijfelen aan deze verklaring. De overeenkomsten tussen ‘Marokkaanse’ jongens en (straat)jongens met een andere etnische achtergrond leken me veel groter dan de verschillen als we kijken naar groepsgedrag en straatcultuur.’

Nederlandse jongens
In het geval van ‘Marokkaanse’ jongens in Nederland treden wel verhevigingen op in delinquent groepsgedrag en de ontwikkeling van straatcultuur, waardoor hun gedrag als opvallend uitdagend of agressief wordt ervaren. Dit is een gevolg van versterkingen in groepsprocessen die plaatsvinden omdat de jongens zich door de samenleving sterker afgewezen voelen als ‘kut-Marokkanen’ of ‘Marokkaanse straatterroristen’ en ook sterker op elkaar zijn aangewezen. De Jong: ‘Wat we vooral niet moeten doen is de problemen en het gedrag van deze jongens ten onrechte bestempelen als ‘typisch Marokkaans’. Daarmee verklaren we niet veel van het gedrag en we lossen de problemen er niet mee op. Sterker nog, op die manier houden we de problemen juist in stand en jagen we de processen aan die leiden tot de verhevigingen in hun gedrag. We moeten deze jongens in de eerste plaats beschouwen als ‘onze’ jongens. Geen Marokkaanse, maar Nederlandse jongens.’

Anders
Door de manier waarop de samenleving is ingericht en door de huidige verhoudingen tussen de bevolkingsgroepen, hebben veel Nederlandse jongens met Marokkaanse ouders het gevoel dat er voor hen weinig anders overblijft dan groepen te vormen met andere ‘Marokkaanse’ jongens die in dezelfde situatie zitten. De Jong: ‘Ze krijgen van hun omgeving duidelijk de boodschap dat ze blijvend als ‘anders’ worden bestempeld, waardoor ze zichzelf ook blijvend als ‘anders’ leren beschouwen.’ Dat heeft gevolgen voor groepsprocessen en ook voor delinquent groepsgedrag. In hun ervaring en binnen de mogelijkheden en beperkingen van hun achterstandswijk, zijn groepen op straat zowat de enige plaatsen waar zij waardering, plezier en bescherming kunnen vinden.

Sterke groepsdruk
Doordat de ‘Marokkaanse’ jongens zich zeer op elkaar aangewezen voelen, ervaren zij een sterke groepsdruk. Hierdoor raken ze sneller verstrikt in de onderlinge gedragsverwachtingen van hun straatcultuur, hetgeen kan uitmonden in onverwacht heftig delinquent groepsgedrag. Ook ontstaan versterkte loyaliteitsverwachtingen binnen de eigen groep en extreme vijandigheden naar buiten toe. Ten slotte worden afwijzende reacties op hun gedrag door de jongens aangewend als secundaire motivatie om opvallend delinquent groepsgedrag te vertonen en boven alles vooral ‘kapot moeilijk’ (verschrikkelijk stoer) te willen zijn.

Onder de ‘Marokkaanse’ straatjongens die het meest uitgesloten zijn van de samenleving, is niet zozeer sprake van een groeiende onwil om maatschappelijk aangepast gedrag te vertonen, als wel van een knellende onmacht. ‘Ze proberen hun gezichtsverlies te beperken door de indruk te wekken dat ze er zelf bewust voor kiezen om zich delinquent te gedragen en ‘gangster’ te zijn. Het is voor hen te pijnlijk en vernederend om openlijk te erkennen dat ze eigenlijk niets anders kunnen of zelfs durven. Dit beschamende onvermogen is een onbedoeld en destructief effect van de noodzaak om te overleven in de straatcultuur van de buurt.’ De Jong promoveert op 15 november aan de RUG op ‘Kapot moeilijk. Een etnografisch onderzoek naar opvallend delinquent groepsgedrag van ‘Marokkaanse’ jongens’.





«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK