Langs de lat van Berkeley

Nieuws | de redactie
14 november 2007 | In alweer zijn laatste verslag uit Berkeley schrijft Jonathan Mijs over het studieklimaat in Berkeley: “waar men in Nederland de lat lekker laag legt, net boven je enkels, en het aan de student is om meer uit zichzelf te halen, meer van zichzelf te vragen, wordt aan Berkeley de lat enorm hoog gelegd. En ook al ligt de lat dan net té hoog, de hoge verwachtingen inspireren tot grote inspanningen. Inspanningen waarvan – ik zal voor mijzelf spreken – ik niet wist dat ik die kon maken”.

Wellicht ten overvloede wil ik het gevoel van grootsheid noemendat de universiteit uitstraalt. Ik schreef eerder over de groottevan de campus en de hoeveelheid aan aanwezige voorzieningen. Watechter ook indruk maakt is de inrichting van de campus. Hoewel ergebouwen bij staan die rechtstreeks uit Sovjet Rusland lijken tezijn geïmporteerd, vallen de meeste bouwwerken op door hun(neo-)klassieke stijl en imposante omvang. De enorme, oude, bomenmaken het geheel tot een groene verschijning – de tientalleneekhoorntjes die op de campus rondhuppelen, voegen daar nog eenvleugje Disney aan toe.


Dit gevoel van grootsheid werkt ook door op de studenten. Dat uitzich sterk in hun kledingkeuze: een Berkeley t-shirt. Niet datiedere student met zo’n shirt rondloopt, maar tochminstens een kwart van de (32,000) studenten uit zijn trots enverbondenheid. Wat echter nog meer opvalt is de houding van destudenten in college. Een voorbeeld. Het is vijf voor acht en deklas zit vol. Studenten die nu nog binnen komen moeten staan enblijven ook staan. De les, overigens, begint pas om tienover. Het opmerkelijkste heb ik nog niet genoemd: ik heb het overacht uur in de morgen en over een ruimte met stoelen voor160 mensen. Uiteindelijk zou de collegezaal zijn gevuld met om ennabij de 200 studenten.

Ik moet een duidelijke lijn trekken tussen undergraduatestudents (bachelorstudenten) en graduate students(studenten die zijn aangenomen om te promoveren). Eerstgenoemdenzijn, en dan generaliseer ik uiteraard, zeer fanatiek, op hetstreberige af. De graduate studenten zijn daarentegenenorm relaxed, want blakend van zelfvertrouwen. Concurrentie lijktdan ook vooral onder eerstgenoemden plaats te vinden.Grads zijn, mits ze naar tevredenheid blijven presteren,immers al van hun plaatsje verzekerd.

Natuurlijk valt de houding van studenten niet los te zien van dedocenten die hen onderwijzen. In de eerste week verzekerde eenprofessor mij reeds, verwijzend naar een collega: “He reallyknows his shit“. Ik denk dat die gevleugelde woorden voor dehele faculty gelden; ik heb in de eerste week elf vakkengevolgd en vond werkelijk alle docenten inspirerend lesgeven.

Wat wellicht nog zwaarder woog in de houding van de studenten, iswat er van studenten verwacht werd. Hoewel die eisen per vakenigszins verschilden kwam dat ruwweg neer op zo’n 100 pagina’sleeswerk per week voor de undergrads , aangevuld met eenschrijfopdracht . Grads lezen al gauw een boek per week enschrijven daar een paper over. Aan het eind van zo’n cursus heb jedan 15 boeken gelezen en daar 15 papers over geschreven, plus eeneindopdracht of tentamen.

Hoewel er veel verschillen waren met de universiteit zoals ik dieken in Nederland, vond ik dit laatste eigenlijk het meestfundamenteel; waar men in Nederland de lat lekker laag legt, netboven je enkels, en het aan de student is om meer uit zichzelf tehalen, meer van zichzelf te vragen, wordt aan Berkeley de lat enormhoog gelegd. En ook al ligt de lat dan net té hoog, de hogeverwachtingen inspireren tot grote inspanningen. Inspanningenwaarvan – ik zal voor mijzelf spreken – ik niet wist dat ik die konmaken.

Jonathan Mijs
(jonathan.mijs@gmail.com)


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK