Mekka van de creatieve industrie?

Nieuws | de redactie
27 november 2007 | Van 13 oktober tot 14 november 2007 trok HKU-lector Giep Hagoort door China en zocht en passant naar sporen van de culturele en creatieve industrie. Hier zijn ervaringen en observaties.

China wordt het Mekka van de wereldwijde creatieve industrie. Nee, China ís nu al het Mekka van deze sterk groeiende, internationale sector die zich uitstrekt van Londen tot Kiev, Van Sydney tot Helsinki, en van New York tot Tokyo. Beijing barst in navolging van Shanghai uit haar voegen van kunst en creativiteit, mede veroorzaakt door de komende Olympische Spelen van 2008.

Cultureel erfgoedlocaties – vaak deel uitmakend van de Unesco wereldlijst – als de Grote Muur (Beijing), het Terracottaleger nabij Xi’an (provincie Shaanxi) en het Tibetaans Labrangklooster in Xiahe (provincie Gansu), veroorzaken een levendig en cultureel tourisme. Dat laatste geldt ook voor antieke stadjes als Lijian (provincie Yunnan) en Pingyao (provincie Shanxi) en voor natuurfenomenen als het Stone Forest bij Shi Lin en het Karstgebergte van Yangshuo. Inmiddels zijn kunstenaars als Zhang Yimou (film), Fang Lijun (Cynisch Realisme) en Zhang Xiaogang (schilderijen) van wereldklasse met vertoningen en exposities in Amerika en Europa.

Hong Kong tenslotte, is vanwege haar Aziatisch-westerse achtergrond een mondiale culturele kennisbron die steeds meer op stoom komt als het gaat om onderzoek en innovatie binnen het terrein van de creatieve industrie. En wat telt: de ambitie om uit te groeien tot een toonaangevende creatieve industrie wordt breed gedragen: op centraal niveau, binnen de grote steden, binnen de dienstensector en op de universiteiten. We kennen China als het land van de stiksels Made in China. Binnen niet al te lange tijd lezen we: Created in China!

Een China-hype?

Misschien ben ik te enthousiast (en lijdend aan de China- hype?) als ik deze regels op mijn iBook intik tijdens de KLM-terugvlucht 888 van Hong Kong naar Amsterdam. Immers in ruim vier weken kan de kennismaking (via bezoeken, brochures, kranten, TV) niet diepgaand zijn terwijl de reis zelf – hoe kan het anders – een hoog Lonely Planet gehalte draagt.

De Chinese staat is alom aanwezig. De vrijheid van expressie is weliswaar erkend maar mag niet tegen het staatsbelang indruisen. Cultuur moet volgens president Hu in zijn recente bericht aan het volkskcongres een ‘correcte leidraad’ voor het publiek zijn. De onafhankelijke internetjournalist Shi Tao zit (mede door collaboratie van Jahoo!) een gevangenisstraf uit van 10 jaar. Dagelijks filtert de staat het Internet op berichten die het niet zint. Maar ook geldt dat de geest definitief uit de fles is zoals uit onderstaande observaties zal duidelijk worden.

Mede door kunstenaars, cultureel ondernemers en onderzoekers heeft China haar exotische en gesloten imago van zich afgeworpen en is een volwassen culturele sector aan het ontstaan die traumatische periodes als de Culturele Revolutie van de zeventiger jaren en het bloedbad op het Tiananmen Plein achter zich heeft gelaten zonder de wetenschap daaromtrent te verliezen. Typisch in de ironisch-pragmatische stijl van de Chinezen wordt nu van een tweede Culturele Revolutie gesproken maar dan wel nu ééntje in positieve zin.

Sami Art Gallery beleeft een topdag.

Zhu Jian Yong, beheerder van de Sami Art Gallery beleeft een topdag. Westerse touristen die het Stone Forest bij Silin bezoeken, hebben flink aangekocht. Landschappen in inkt, kalligrafische tekeningen en fraai geschilderde Sami-vrouwen brengen die dag 3.000 yuan in het laadje (300 euro). En dat is voor Chinese begrippen veel geld als je bedenkt dat de beheerder zelf als leraar aan de regionale staatsacademie 1200 yuan (120 euro) per maand verdient. De directeur van de galerie, tevens professor aan de kunstacademie, verdient  2000 yuan (200 euro). Nu is het leven niet duur: voor 10 yuan heb je in de omgeving van de galerie al een behoorlijke kom nudels met kip en groente en een flinke Ysingtao bier voor 3 yuan.

Hun baan aan de galerie is onderdeel van hun werk op de academie. De opbrengst komt ten goede aan de kunstenaar maar het overgrote deel gaat naar de academie. De marketing van de galerie is erop gericht om de westerse tourist te interesseren voor lokale kunst die overigens van nationale kwaliteit is. Is er naast deze staatsgalerie nog ruimte voor een private galerie? Zhu Jian Yong verwacht van niet want de overheid wil op deze locatie niet graag de omzet delen. Of de galerie in deze toplocatie kan blijven is overigens nog maar de vraag. Wellicht dat de overheid een andere locatie in een andere regio op het oog heeft. Daarover bestaat bij de galerie geen zekerheid. Aan het eind van het gesprek heeft de beheerder-docent nog voor 50 yuan een speciale aanbieding in petto: een kleine tekening van de stenen rotsen van de hand van de professor zelf. Onze aankoop levert een extra bonus op: een ter plekke getekende kalligrafie over het geluk in het leven. Zhu Jian Yong vindt mijn  functie van lector en hoogleraar kunst en economie interessant maar van onderwijs in cultureel ondernemerschap aan zijn academie kan hij zich nog moeilijk een beeld vormen. En dat geldt zeer zeker ook voor de student die bij hem stage loopt.

President Hu Jintao: prioriteit voor de culturele industrie

Het zal misschien niet direct gevolgen hebben voor het kunstvakonderwijs maar dat China grote prioriteit geeft aan de culturele en creatieve industrie heeft president Hu Jintao recentelijk zeer duidelijk gemaakt. In zijn  openingsrede voor het vijfjaarlijkse (17e)  volkscongres op 15 oktober jl. zei hij het als volgt: ‘Culture has become a more and more important source of national cohesion and creativity, and a factor of growing significance in overal national strength.’ (China Dialy). Cultuur noemt hij in het kader van China’s ontwikkeling een ‘soft power (-) to better guarantee basic cultural rights and interests’. Om deze situatie te bereiken ziet hij vooral veel heil in de versterking van de media inclusief internet en in een eigen positie voor de not for profit culturele organisaties, zowel in de steden als op het platteland.

De culturele industrie zal vooral via speciale projecten gericht moeten zijn op het versterken van culturele clusters, nationaal en regionaal, en op het concurrerender maken van de gehele Chinese industrie. China wil de kennis om deze concurrentiepositie vorm te geven vooral met buitenlandse partners in beeld brengen. Ze heeft daartoe in  november jl. een International Creative Industries Alliance opgericht waaraan 80 creatieve organisaties uit 20 landen verbonden zijn. Vooral de Engelse universiteiten en instellingen zijn in deze alliantie vertegenwoordigd (van een Nederlandse instelling wordt niet gesproken). Dat deze president – die tijdens het congres herkozen is – aandacht besteed aan cultuur en daarbij ook de regio betrekt, is niet verwonderlijk. De tegenstelling qua welvaart tussen grote steden als Beijing en Shanghai en het platteland is ook voor de oppervlakkige waarnemer enorm. Kun je in de steden in de Shopping Malls werkelijk van alles krijgen tegen wat we in Nederland afbraakprijzen noemen, de boeren en vooral boerinnen werken soms op stukjes grond van 100 bij 20 meter waarbij de os de ploeg trekt en het graan op de rug van de boerin naar de schuur gedragen wordt.

Cijfers maken duidelijk in wat voor een specifieke situatie China zich bevindt: het land heeft de grootste agrarische sector ter wereld (ruim 30%  van de 1.3 miljard Chinezen werkt in de landbouw) terwijl China wereldwijd meer dan 50% van de productie van electronica en kleding voor zijn rekening neemt (‘Made in China’). Wat anders dan cultuur en creativiteit zal China tot een leidende natie van de 21e eeuw kunnen maken? En daaraan toe te voegen: een Chinese variant op het Nederlandse internovatieprogramma‘’Stad zoekt Boer’ ter overbrugging van de grote kloof tussen stad en platteland, kan een kansrijke expeditie zijn.

Factory 798: Je ziet het gebeuren

Maatregelen afkondigen in de Great Hall of the People aan het Tiananmen Plein is één, het daadwerkelijk realiseren van een actieve culturele industrie is een geheel andere zaak. Daarvoor is de medewerking van lagere partijfunctionarissen noodzakeljk en zoals de Chinese media aangeven, ontbreekt een dergelijke medewerking nogal eens. Wie Factory 798 in de wijk Chaoyang van Beijing bezoekt, ziet hoe het kan: kunstenaars hebben bezit genomen van een geweldig groot voormalig industrieel complex en met steun van de stad omgetoverd tot een eersterangs creatief cluster waar de culturele en creatieve industrie goed tot ontwikkeling is gekomen. Op elke hoek van de straat staan borden met aanduidingen welke industrie waar zich bevindt: kunstenaarsatelliers, galeries (inmiddels ook van buitenlandse zijde), expositiehallen, fototentoonzalen, cafés annex boekhandel en horeca.

En het complex is nog lang niet af getuige het gesjouw met bamboesteigers, zandzakken en cementbalen. Maar de initiafnemers van het eerste uur moeten oppassen: tijdens een speciaal seminar over creatief ondernemerschap in China – onderdeel van het PicNic festival in de Westerfasfabriek (MMNieuws 2007/8) – konden de toehoorders vernemen dat de grond in de stad Peking vanwege de Olympische Spelen van 2008 peperduur is geworden en dat menig projectontwikkelaar zijn zinnen heeft gezet op het gebied van de Factory!

Ook in de regio: de businessclub van Pingyao

Een flinke nachttrein van Beijing verwijderd, ligt in de provincie Shanxi het antieke plaatsje Pingyao waarvan de  kern opgenomen is in de werelderfgoedlijst van Unesco. En daar valt weinig tegenin te brengen want de plek lijkt één grote filmset voor het meesterwerk van filmer Zhang Yimou (Raise the Red Lantern). Waar je aan moet wennen is dat hier de souvernirsindustrie het gehele publieke leven in bezit geomen heeft en je wel heel pregnant te maken krijgt met klein ondernemerschap (dat voornamelijk gericht is op het imiteren en zelf weinig creatief is…).

Dat kan niet gezegd worden van het particuliere initiatief van de plaatselijke business club die zich verenigd heeft in Pingyao International Financier Club en daarbij slim gebruik maakt van de geschiedenis van Pingyao die vertelt dat het moderne bankwezen met transacties, bemiddeling en een filiaal in verschillende steden in feite in deze stad eind 18e eeuw is uitgevonden. De club wordt gevormd door een hotel, een restaurant, een conferentie-oord inclusief een massagehuis, een buisness center, een theater en een museum. Aan de brochure te zien, gaat het om toplocaties die gezamenlijk een internationaal gericht ‘impulsproject voor de culturele industrie’ wil zijn en de historie van Pingyao (o.a. Ming en Qing dynastie) met het snel groeiend tourisme wil verenigen.

Brede opvatting culturele en creatieve industrie

Wat gaandeweg opvalt is de volstrekt pragmatische manier waarop als regel de culturele en creatieve industrie benaderd wordt. Verwacht hier (in tegenstelling tot in het westen) geen diepgaande discussies wat wel en niet onder deze nieuwe industrie verstaan moet worden. Waar het om gaat is dat met een brede benadering van cultuur en creativiteit iets tastbaars bereikt kan worden, zowel immaterieel (nationaal en regionaal bewustzijn, ontwikkeling van een culturele trots) als materieel (geld verdienen, economie stimuleren). En zo vallen onder de culturele en creatieve industrie naast de bekende kunstuitingen als opera, theater, muziek en beeldende kunst ook volksgebruiken, folklores, de vechtkunst, sport, traditionele gezondheidszorg, tempelkunst, architectuur, regionale gastvrijheid en gerechten, decoraties en letter- en knipselkunst.

Voor wie in dit woud aan uitingen en de handel daarin enig houvast wil hebben, helpt wellicht de volgende onderverdeling. Er is een maakindustrie (met de behoefte aan design), een erfgoedindustrie (met actuele uitingen op het gebied van de podiumkunsten), een landschapsindustrie (inclusief de souvenirsector) en de grootschalige kunst- en entertainmentindustrie (film, media, festivals en openluchtshows), en tenslotte een internationale kunstscene (Shanghai HongKong en Beijing). Wat nadrukkelijk als grass roots waarneembaar is maar in het geheel geen rol speelt in het beleidsdenken is het kleinschalige Cultureel en Creatief MKB dat zich de 24 uur economie geheel eigen heeft gemaakt. In China lijkt alles ‘groot’ te moeten zijn (in plannen, cijfers en programma’s ) maar het duurzame succes voor Hu Jintao’s politiek kan wel eens gelegen liggen in het versterken van deze creatieve kleinschaligheid (in de wijken van de grote steden, in de dorpen, in de fabrieken) die waar ook ter wereld typerend is voor de creatieve industrie.

Kritische geluiden.

De snelle ecomomische groei van China en de daarmee gepaard gaande opkomst van een koopkrachtige middenklasse neigt naar een toenemend consumentisme. Van verschillende kanten is erop gewezen dat dit voor kunst en culuur, maar ook voor de Chinese samenleving als geheel, negatief kan uitpakken. Gevestigde beeldend kunstenaars uit Yunnan  (‘Yunnan Art School’) bouwen sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw een profijtelijke kunstpraktijk op in de VS waar ze volgens de nieuwe generatie kunstenaars uitsluitend hun eigen, op exotische taferelen gerichte kunstwerken herhalen en daardoor geen betekenis meer aan de kunst zelf toevoegen.

Professor Leo Ou-Fan Lee, hoogleraar in de Chinese letterkunde, juicht de opkomst van de creatieve industrie toe maar waarschuwt in een recente speech voor staf en studenten van de Graduate School van de Hong Kong University voor oppervlakkigheid indien de geschiedenis van de rijkgeschakeerde Chinese cultuur binnen de nieuwe industrie verwaarloosd wordt. Ierts wat hij om zich heen waarneemt. Ook schrijvers van ingezonden brieven laten hun medelezers weten meer in het algemeen bezorgd te zijn voor de eenzijdigheid van de huidige economische groei en pleiten voor meer gelijkheid voor de arme plattelandsbevolking en voor meer kwaliteit in de steden die nu geteisterd worden door steenkoolstof en uitlaatgassen. Al met al een uitdaging voor wat officieel genoemd wordt ‘het Socialisme met Chinese Karakteristieken’.

Cultureel ondernemerschap en bitterballen

De menukaart van het eetcafé The Flying Dutchman in Yangshuo (zuidelijke provincie Guangxi) van dertiger Ronald Spoormaker laat naast Chinese gerechten geen twijfel bestaan over de typisch Hollandse keuzes: bitterballen, uitsmijters en gebakken aardappelen. Ronald is in 2005 neergestreken in deze internationaal georiënteerde touristenstad en drijft nu met zijn Chinese vrouw Jiang Yan een culturele onderneming die behalve horeca ook thema-events en reizen organiseert. De wens om in een geheel nieuwe situatie een bestaan op te bouwen deed hem in 2006 na een rondreis door China besluiten om zijn geluk in Yangshuo te beproeven. En met succes want inmiddels zijn ook zijn Chinese schoonouders (uit het verre noorden) werkzaam in de zaak.

Naar het oordeel van Ronald is het omvangrijke MKB in China nauwelijks creatief. Heeft een bepaald bedrijf iets nieuws in de schappen dan is de kans groot dat collegabedrijven dit in een mum van tijd imiteren; zelf iets bedenken ligt in het geheel niet voor de hand. Voor een belangrijk deel wordt deze houding bepaald door de explosieve groei van de economie in de grote steden en de touristencentra waar immers geringe verkopen tegen lage prijzen al voor aardige marges zorgen. Ook het onderwijs speelt nog onvoldoende op innovatie in. De Nederlandse ondernemer verwacht dat er na de impuls van de  Olympische Spelen in 2008  een zekere terugslag komt en dat het dan de vraag is of het Chinese MKB de terugval in omzet kan opvangen.

Dr. Desmond  Hui, directeur van het Centre for Cultural Policy Research van de in 1911 opgerichte Hong Kong University, doet veel wetenschappelijk onderzoek naar de creatieve industrie in Hong Kong en het moederland. Zijn  onderzoek richt zich vooral op sectoranalyses, uitmondend in aanbevelingen voor de verschillende overheidsorganen. Ook hij ziet het belang in van het geven van aandacht aan creatief ondernemerschap als ‘driving force’ binnen de creatieve industrie.

De schrijver roept de lezer op om eventueel eigen reisindrukken met betrekking van de creatieve industrie in China met hem te delen: giep.hagoort@central.hku.nl








«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK