Noorda: ‘Plasterk is 19e eeuws romanticus’

Nieuws | de redactie
7 november 2007 | “De krampachtigheid waarmee het binair hoger onderwijs overeind gehouden moet worden bewijst Nederland geen dienst.  Wij kennen maar twee smaken. Dat gebrek aan missiedifferentiatie breekt ons op”. EUA-bestuurder Frans van Vught gaf een scherpe analyse van de OESO-review - en de grote stilte daarover - op de discussieavond van de Nuffic. VSNU-voorzitter Noorda trok daar enkele opvallende conclusies uit.



Van Vught stelde dat de binariteit leidt tot uniformiteit binnen de twee sectoren door imitatiegedrag en academic drift. De mogelijke diversiteit binnen wo en hbo wordt zo nog verder gereduceerd. “Sinds de HOAK-nota is geen verantwoordelijkheid meer genomen voor het hoger onderwijs als geheel, voor het stelsel als zodanig en waar het geheel heen zou moeten. De OESO-review verwijt dat ook de overheid dit niet oppakt. Ik stel vast dat niemand zich over het totaal van ons hoger onderwijsbestel bekommert. De VSNU gaat over het wo. De HBO-raad over het hbo. En OCW gaat over niks”.

‘Zelfs Duitsland’

Van Vught pleitte naar aanleiding van de review voor een strategische sturing op het niveau van het hoger onderwijsstelsel in plaats van “het legalistisch denken over het onderscheid hbo-wo. Afwezigheid van zulke sturing maakt het denken over het stelsel taboe, dat soort dingen wordt onbespreekbaar verklaard. Niemand toont zich werkelijk geïnteresseerd of durft een stap voorbij het eigenbelang te zetten.”

De adviseur van president Barroso liet zien dat buurlanden op dit punt Nederland aan het inhalen zijn, nadat ons land lange tijd met de HOAK-nota en WHW een toonaangevende rol speelde in Europa. “Denemarken, Vlaanderen en Duitsland zetten forse stappen als het gaat om een fundamentele strategie en stelselsturing. Zelfs Duitsland. De Exzellenz Initiative heeft namelijk die impact en dat is bewust beleid. De Denen zetten beleid in gang met nieuwe combinaties van wat bij ons hbo- en wo-aanbod zou heten, waaruit krachtiger instellingen voorkomen. Zij maken een spurt vooruit en gaan ons nog inhalen in de internationale rankings op deze manier”.

Veredelde industriepolitiek

Van Vught trok een markante conclusie: “Niemand vindt het leuk, ik weet dat. Maar we kunnen de verscheidenheid en stelselsturing een impuls geven door missiedifferentiatie te koppelen aan de bekostiging. Dat houdt dus prestatiebekostiging in op het niveau van het bestel en extra missiegeoriënteerde investeringen. Want de uitgaven per capita BNP moeten we naar een internationaal niveau”. Daarmee stelde Van Vught impliciet dat het bekostigingsakkoord van de koppels volstrekt niet voldoet: dit bant juist kwaliteitsaspecten uit het bekostiging stelsel.

VSNU- voorman Sijbolt Noorda liet dit niet op zich zitten. Hij wees er op dat veel van de problemen met de stelselsturing van het HO te maken hebben met slecht werkende “collectieve arrangementen voor kennis.”  Een nieuw advies van de AWT zou hier binnenkort nog eens duidelijk op wijzen. “We zijn bezig met een veredelde industriepolitiek” door het toewijzen van grote bedragen aan thema’s als genomics, klimaat en dergelijke, ook in de vorm van PPS. “Daarmee zien we tegelijk af van werkelijke impulsen aan het kennisstelsel, aan het bestel van hoger onderwijs, waarin structurele effecten bereikt kunnen worden.”

In dit verband is Noorda weinig hoopvol over minister Plasterk, zo liet hij blijken. “De huidige minister heeft al helemaal niets daarmee, heeft geen structurele ambities met het hoger onderwijsbestel. Instituties zouden in zijn visie slechts virtuele grootheden zijn. De enigen die tellen zijn individuen, individuele onderzoekers die uitzonderlijke prestaties verrichten. Dat is gewoon romantiek, het beeld van een romanticus uit de negentiende eeuw. En daar hebben wij in deze 21e eeuw als kennisland geen heil van te verwachten.”

Ander vaatje tappen

Noorda vroeg zich af of ons land zo nog verder kan. “Gaan we door met een soort van industriepolitiek die elke vier jaar over gedaan wordt of durven we te komen tot structurele ingrepen waardoor Nederland internationaal in een hogere divisie kan spelen?” Op basis van de OESO-review en het aanstaande AWT-advies leek het Noorda “de interessante keuze om wel het debat te openen over missiedifferentiatie en stelselsturing.”

Het “aardige van het OESO-advies” noemt hij het feit dat daarin tamelijk unverfrohren analyses en doelstellingen voor de lange termijn voor het Nederlands HO zijn geformuleerd, ook al had hij daar in enkele opzichten best kritische kanttekeningen bij. Zulke doelen als die ten aanzien van LevenLangLeren, participatie, internationalisering “laten in elk geval zien dat wij in ons HO-bestel uit een ander vaatje zullen moeten gaan tappen. We zullen de instrumenten moeten gaan maken en inzetten die het bereiken van zulke doelen ook echt bevorderen kan. Zie wat dat aangaat eens het contrast tussen Duitsland en Nederland, waar Van Vught ook op wijst.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK