Rechtshulp in krachtwijken

Nieuws | de redactie
19 november 2007 | Wat kan het hbo betekenen voor de krachtwijken? Docenten Rietje Obers en Paul van Grinsven (HU) denken dat schrijnende situaties voorkomen kunnen worden als studenten worden ingezet voor outreachende rechtshulp.



Vorige week werd baby Henk geboren. Hij kon vanuit het ziekenhuis linea recta met zijn moeder naar de daklozenopvang. Zijn ouders vroegen te laat het medehuurderschap van de woning aan waar zij al jaren met oma en twee dochters woonden. Schulden liepen op omdat geen huurtoeslag verstrekt wordt als je officieel geen huurder bent. Eerder gaf de rechter aan graag contact te willen tussen de woningbouwvereniging en de gemeente. De gemeente bleek bereid de achterstallige huurtermijnen te betalen. De opmerking van de rechter was tevergeefs. Juist toen Henk zijn moeder aan het bevallen was, werd de woning ontruimd.

Na de 100- dagen tour van het kabinet koos minister Vogelaar 40 probleemwijken uit. Sociale wetenschappers, gemeenteambtenaren, buurtwerkers en bewoners ontvouwden plannen voor deze krachtwijken in wording. Ook de Hbo-raad zag hierin een taak voor het Hbo. Vanuit de juridische hoek bleef het stil. Toch kan ook de rechtshulpverlening een bijdrage leveren aan het welzijn van de kwetsbare burgers uit deze wijken. In de jaren zeventig waren Bureaus voor Rechtshulp het antwoord op de leemte in de rechtshulp. Sommige Bureaus voerden ook procedures. Als werknemers van die Bureaus kenden ze de weelde van een marktonafhankelijke beroepsuitoefening terwijl zelfstandige (sociale) advocaten een bedrijfsrisico liepen. Totdat in 2002 de omvorming van Bureaus tot juridische loketten werd aangekondigd. De juridische loketten beperkten zich voortaan tot eerstelijns rechtshulp: informatie, advies en verwijzing. Verdergaande rechtshulp is taboe en dossiers worden niet aangelegd. De eerstelijns rechtshulp blijft een publieksfunctie, advocaatje spelen blijft voorbehouden aan de private markt. Ook bepaalden de Bureaus te lang het aanbod en stonden te weinig stil bij het aanboren van rechtsvragen door andere rechtzoekenden.

Dat laatste probleem is nog steeds niet opgelost. Factoren als sociale vaardigheden en het bekend zijn met instellingen en voorzieningen spelen daarbij een rol. Burgers zien door het (instellingen)bos de bomen niet meer en vinden het al te vlug te ingewikkeld. Teveel mensen weten de rechtshulpverlenende loketten juist niet te vinden of maken geen gebruik van bijzondere bijstand, langdurigheidstoeslag, huurtoeslag en kwijtscheldingsmogelijkheden van gemeentelijke belastingen. Dat is helaas de constante ondanks veertig jaar rechtshulp. Ook onderzoeken gaven dat al aan: Geschilbeslechtingsdelta – WODC (2003)[1], Toegang tot Recht – RMO (2004)[2] en Geld op de Plank – SCP (2007)[3]. Met de juridisering van de maatschappij valt het in dit opzicht dus wel mee. Burgers laten steeds meer kwesties en conflicten onopgelost. Kwesties die voortwoekeren en waardoor deze burgers van de regen in de drup komen. Voorzieningen en instanties zijn er genoeg maar toch wordt veel ellende niet voorkomen. Zo moet de familie van Henk nu haar beschuiten met muisjes in de daklozenopvang eten. Waren we er maar eerder bij geweest! Dan was het medehuurderschap en de huurtoeslag tijdig aangevraagd.

Hoe bereik je deze kwetsbare burgers die vaak vertoeven in probleemwijken? Je kunt moeilijk als een soort Jehova’s getuigen langs de straten gaan om tijdige en andersoortige rechtsconsumptie te stimuleren. We pleiten ook niet voor de werkmethode van de medewerkers van de gemeente Rotterdam die zich bij burgers naar binnen werken en zeggen voor ongeveer alles te komen. Wat wel kan, is om uit onze kantoorpanden te komen en burgers op te zoeken die juridische ondersteuning behoeven. Bij de locaties waar ze wél komen zoals voedselbanken (als die er zijn), in verzorgingstehuizen, op vergaderlocaties van bijvoorbeeld de Ouderenbond, in kerken en moskeeën. Je gaat kijken hoe kwetsbare burgers die van rechtshulp verstoken blijven, beter bereikt en gerichter geholpen kunnen worden. Er is veel geduld en aandacht nodig om mensen een nieuw vertrouwen, ook in hun eigen toekomst te geven. De schaamte voorbij te gaan. We willen hierbij niet terug naar de situatie waarbij de rechtzoekende ongeacht de eigen capaciteiten alles uit handen werd genomen. Burgers moeten echter wel in staat zijn eigen verantwoordelijkheid te dragen en zelfredzaamheid te bereiken. Soms moet die zelfredzaamheid worden voorgedaan. Kwetsbare burgers zoals lager opgeleiden, mensen met schulden, mensen met multiproblematiek, ouderen en allochtonen, kunnen de weg naar het recht maar moeilijk vinden en als Mohammed niet naar de berg komt, dan moet de berg maar naar Mohammed.

Wie moet die outreachende rechtshulp verlenen? De bestaande loketten hebben er niet de menskracht noch de expertise voor. Advocaten kun je best aanspreken op maatschappelijk ondernemen. Echter, de subsidie op rechtsbijstand wordt steeds verder uitgekleed waardoor sociale advocatenkantoren het hoofd nauwelijks boven water houden. Dan is de cruciale vraag of juridische opleidingen burgers toegang tot recht(shulp) kunnen bieden door inzet van hun studenten. Wij denken van wel.

In beginsel willen we studenten van de opleidingen Hbo-Rechten en SJD inzetten die ook samenwerking zoeken met andere disciplines zoals Social Work. Zij kennen de sociale kaart en kunnen ook over de sloot springen als een juridische oplossing niet bijdraagt aan de hulpvraag van een burger, bij juridische en niet juridische vragen. Een goede verwijzing is daarbij essentieel. Niets frustreert een klant meer dan een verkeerde verwijzing. Waar het gaat om laagdrempeligheid en simpelere werkzaamheden willen we ook Mbo’ers inzetten. Zij beschikken over inlevingsvermogen en kunnen de administratie van klanten op orde brengen en helpen bij het invullen van formulieren.

Het grote voordeel is dat voor studenten targets noch een vooraf bepaalde caseload gelden. Er is dus meer tijd voor niet zelfredzame klanten. Het is niet de bedoeling tot het einde van een zaak rechtshulp te verlenen maar wel om mensen op weg te helpen. We willen de studenten, bewapend met een laptop, op plekken laten zijn waar hun potentiële klanten al komen. De docent als achterwacht voorkomt dat afbreukrisico ontstaat. Dit vraagt veel van studenten. De inzet in ‘levensechte’ zaken in probleemwijken gaat jongeren niet in de koude kleren zitten. Ook de organisaties die al in de wijk contact hebben met deze ‘klanten’ en waarbij wij aansluiting willen zoeken, moeten investeren. Er zijn ambitieuze, actieve studenten die een enorme bijdrage zullen leveren maar er zijn ook mindere goden die meer begeleiding nodig hebben.

Voor de juridische beroepspraktijk is outreachend werken nog een ‘ver-van-mijn-bed-show’. Dit innoverende systeem van rechtshulp is pas haalbaar als studenten van juridische opleidingen worden ingeschakeld. Her en der gebeurt dat al met formulierenspreekuren en klapperprojecten, waarbij je de administratie van burgers ordent. We kunnen een academische discussie voeren of dit nog wel rechtshulp is. Voor ons part noemen we het preventief recht, praktische hulp of vroeghulp. In ieder geval draagt het bij aan de verbetering van de positie van kwetsbare burgers in probleemwijken. Welke hogeschool pakt de toegeworpen handschoen op?

Rietje Obers (advocate bij Van Stiphout in Helmond) en Paul van Grinsven, zijn beiden docenten Recht aan de Hogeschool Utrecht



[1] Geschilbeslechtingsdelta 2003, WODC, Velthoven B. van, Gammeren M. ter e.a., www.wodc.nl, onderzoek en beleid nr. 219

[2] Toegang tot recht, RMO 2004, adviesnr. 32, www.adviesorgaan-rmo.nl

[3] Geld op de plank, SCP 2007, J.M. Wildeboer Schut en S. Hoff, SCP publicatie 2007/11


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK