God oftewel natuur

Nieuws | de redactie
19 december 2007 |

Het begrip ‘filosofie’ intrigeert bijna iedereen. Dat is wellicht logisch als we kijken naar de letterlijke vertaling van het woord, want wie verlangt er nu niet naar het verkrijgen van wijsheid? Ik denk echter dat filosofie vooral tot de verbeelding spreekt omdat het tijdloos is. Verschillende filosofen hebben hun bekendheid niet te danken aan het feit dat zij veel wisten, maar omdat zij problemen ter sprake brachten die tijdloos zijn. Filosofische discussies gaan in de regel niet over actuele onderwerpen, alhoewel actuele gebeurtenissen vaak wel aanzetten tot filosofische discussies of juist gebruikt worden om een filosofische theorie weer wat dichter bij de nabije werkelijkheid te brengen. Plato liet al tijdgenoten spreken in zijn dialogen en Aristoteles gebruikte meerdere malen het in zijn tijd gangbare voorbeeld van een beeldhouwer om zijn kijk op de wereld duidelijk te maken. Door de tijdloosheid van de filosofie zijn filosofische werken van honderden jaren (of meer) nog steeds actueel en interessant. Helemaal in een tijd waarin wetenschappelijke vooruitgang vaak als belangrijkste middel om kennis te vergaren wordt gezien.

Een denker die in de 17e eeuw ideeën had over het vergaren van kennis, was Benedictus de Spinoza. Deze 17e eeuwse denker heeft een aantal werken geschreven waarin hij zijn visie over godsdienst en over de wereld uiteenzet. De zin “Deus sive Natura”, wordt wel als de meest bondige samenvatting van zijn filosofie gezien. Spinoza begaf zich met deze gedachte in een lastige positie, aangezien zijn tijdgenoten niet begrepen waarom hij God en de natuur zag als één geheel. Dit is niet verwonderlijk aangezien de kern van zijn filosofie zich wellicht laat samenvatten in deze drie woorden, maar een begrijpelijke uitleg toch aanzienlijk meer tekst nodig heeft.

Waarschijnlijk is het al duidelijk welke kant ik op wil met deze inleiding. Als student filosofie ben ik uiteraard van mening dat er te weinig filosofische werken worden gelezen. Daarom raad ik aan om de Tractatus de intellectus emendatione oftewel De Verhandeling ter verbetering van het verstand te lezen. Dit is een van Spinoza’s eerdere werken en toonaangevend voor de richting die hij zal inslaan in later werk. Aangezien het werk niet heel makkelijk leest en enig inzicht in Spinoza’s ideeën wenselijk is, geef ik hieronder een beknopte samenvatting.

Zoals ik al aangaf zijn filosofische ideeën boeiend omdat ze tijdloos zijn. Dit geldt dan ook zeker voor de Tractatus de intellectus emendatione. In dit werk staat een klassiek thema centraal, namelijk het ontdekken van de waarheid. Spinoza maakt gebruik van een “ware methode” die bestaat “in de kennis van het zuivere verstand.” Volgens hem moeten we weg uit de vooroordelen en werken naar de verbetering van ons verstand. De reden dat Spinoza pleit voor deze ‘verbetering van het verstand’ is dat wij kennis nodig hebben van de menselijke natuur en van de natuur in het algemeen. Alleen door voldoende kennis te hebben en dus te weten hoe het werkt, kunnen wij onze menselijke natuur verbeteren. Omdat de mens niet los van de natuur gezien kan worden, maar integraal onderdeel uitmaakt van de natuur, moet deze als geheel gekend en begrepen worden. De vraag hoe ik mij als mens moet richten om de juiste kennis te krijgen wordt uitvoerig beschreven in de Tractatus de intellectus emendatione. De titel van zijn werk is veelzeggend; volgens Spinoza is een eerste doel het werken aan een zuiver en verbeterd verstand. Hij beschrijft drie soorten van kennis, die overeenkomen met drie ethische graden op een verschillend niveau. Op het laagste niveau vinden we de passies en de waan waaruit droefheid en haat voortvloeien, als gevolg van het feit dat het hoogste en ware goed niet wordt gekend. Op het middelste niveau wordt het goede wel gekend, maar wordt het niet gedaan en alleen op het hoogste niveau van de kennis wordt het goede zowel gekend als ook gedaan.

Volgens Spinoza kunnen we echter alleen iets ‘goed’ of ‘kwaad’ noemen voor zover onze gemoedstoestand geraakt wordt door deze begrippen. Niets is objectief gezien goed of kwaad te noemen, maar wij noemen zaken goed of kwaad. ‘Goed’ en ‘kwaad’ kunnen slechts relatief gebruikt worden, in die zin dat hetzelfde ‘goed’ dan wel ‘kwaad’ genoemd kan worden, afhankelijk van zijn relatie tot iets anders. ‘Goed’ en ‘kwaad’ zijn subjectieve waarden, en we kunnen deze begrippen zien als evaluaties die wij geven. Spinoza reduceert het begrip ‘goed’ zelfs zover, dat hij het omschrijft als het begeren van rijkdom, eer en lust. Wij noemen meestal de dingen ‘goed’ die het meest slecht voor ons zijn. Rijkdom, eer en lust, leiden volgens hem de geest zo af, dat onze menselijke geest, niet langer meer in staat is om over enig ander goed na te denken. Spinoza geeft vervolgens aan deze begeertes achter zich te willen laten om op zoek te gaan naar datgene wat er echt toe doet. Tegelijkertijd geeft hij hiermee aan dat de mensen dus niet meer in staat zijn om helder na te denken en het eigenlijke geluk te kunnen vinden.

Volgens Spinoza is een middel dat wij gebruiken om de natuurlijke volmaaktheid te bereiken een ‘waar goed’. We kunnen het ware goed zien als het begrijpen van veel dingen. Het hoogste goed kan gezien worden als verlengstuk hiervan, of zoals Spinoza het omschrijft: “’Het hoogste goed’ daarentegen is om, samen met anderen, een dergelijke natuur deelachtig te worden.” Het hoogste goed is een volmaakte kennis van de natuur en dit is een doel waar de mens naar moet streven. Spinoza maakt dit zelfs tot het ultieme doel van de mens, wij moeten proberen een dergelijke natuur te verwerven en ook ervoor te zorgen dat anderen met ons deze natuur verwerven. Een zuivering van het verstand zorgt voor meer begrip en stelt ons in staat om dingen zuiver en zonder dwalingen te begrijpen. Alles wat de mens doet en wil moet op het doel gericht zijn. Kennis van de natuur is een noodzakelijke voorwaarde. Hiermee zijn we weer terug bij het begrip deus sive natura.

Wanneer we weer even terug gaan naar Spinoza’s methode om de volmaakte kennis te bereiken, komen we wederom terecht in een thema dat nog steeds actueel is, namelijk wetenschappelijke kennis. Spinoza gaat zo ver dat hij de wetenschappen in dienst wil stellen van het bereiken van de hoogst haalbare menselijke volmaaktheid. Hij ziet wetenschappen als moraalfilosofie, opvoedingsleer, geneeskunde, mechanica als ‘waar goed’. Alle wetenschappen die echter niet bijdragen aan het bereiken van de volmaakte natuur, kunnen volgens Spinoza zonder pardon opzij worden geschoven.

Uiteraard is dit slechts een beknopte uitwerking van de thema’s die ter sprake komen. Het geeft echter al wel een indruk van de onderwerpen die Spinoza in de 17e eeuw aansneed en nog steeds actueel zijn. Zowel de kern van zijn filosofie “Deus sive natura” als zijn manier van werken om door een zuiver begrip tot het bereiken van een volmaakt verstand te komen, zijn thema’s die in de hedendaagse maatschappij en in de wetenschap een prominente rol innemen. Wanneer we de woorden van deze intellectueel die bijna 400 jaar geleden leefde, vergelijken met de actuele stand van zaken, kunnen we tot de – wetenschappelijk gezien enigszins deprimerende – conclusie komen dat we niet veel verder zijn gekomen. Het bezitten van een volmaakte kennis van de natuur, hebben we nog steeds niet bereikt.

Wellicht heeft Spinoza gelijk en wordt onze geest ook tegenwoordig te veel afgeleid door onze begeertes, waardoor wij niet in staat zijn om over enig goed na te denken.

Lisa Westerveld
Voorzitter LSVb


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK