Nature-primeur voor student
Klaas -uit Minnertsga in Friesland- kwam tijdens zijn stage bij evolutiebiologie in de ban van ciliaten, eencelligen. Deze ciliaten, bijvoorbeeld pantoffeldiertjes, zijn geliefd als modelsysteem voor genetisch onderzoek omdat ze – net als wij – een kern in hun cel hebben. Sterker nog: ze hebben er twee, een grote en een kleine. In de kleine wordt het genetisch materiaal bewaard, zeg maar: een archiefkopie. Het erfelijk materiaal in de grote kern is de werkkopie, die wordt afgelezen en later vertaald in eiwitten.
Opmerkelijk genoeg zit de genetische informatie in het ‘archief’ in de kleine kern niet in de juiste volgorde, terwijl tijdens de seksuele voortplanting de grote kern uit elkaar valt. Hoe komt de erfelijke code dan toch correct in de nakomelingen terecht? Het vermoeden van de onderzoekers in Princeton bleek juist: het RNA uit de grote kern speelt een cruciale rol. Op een bepaald moment in de celdeling vormt dit RNA een volledige back-up van het genoom en de volgorde ervan.
‘Toen de groep op congres moest heb ik het afgemaakt’, zegt Klaas Schotanus. ‘Ik heb gekeken of de volgorde van het DNA veranderde nadat we veranderd RNA in de cel hadden gebracht. Dat bleek zo te zijn. Daar door had ik mijn eerste publicatie, en nog wel in Nature.’
[met dank aan Voxlog]
Meest Gelezen
Vrouwen houden universiteit draaiende, maar krijgen daarvoor geen waardering
Hbo-docent wil wel rolmodel zijn, maar niet eigen moreel kompas opdringen
Wederom intimidatie van journalisten door universiteit, nu in Delft
‘Waarom het nu niet lukt om medezeggenschap in hbo te versterken’
‘Sluijsmans et al. slaan de plank volledig mis’