Romeinse doden aten veel riviervis

Nieuws | de redactie
24 januari 2008 | In het Utrechtse proefschrift van Constance van der Linde wordt haar onderzoek naar de doden uit de catacomben van Rome gepresenteerd. Hoewel catacomben altijd hebben gefungeerd als laatste rustplaats voor overledenen, zijn tot op heden de menselijke resten nooit goed onderzocht en wisten we dus weinig of niets van de gemiddelde levensverwachting, de gezondheidstoestand en het dieet van de overleden Romeinse burgers.

De vroegchristelijke St. Callixtus catacombe aan de Via Appia diende als casestudie voor haar interdisciplinair onderzoek. Na een zorgvuldige inventarisatie van alle graven, toonde Van der Linde aan de hand van Coale & Denemy levenstabellen en de ‘Tooth Cemental Annulation’- methode (TCA) aan dat het merendeel al op 20-30 jarige leeftijd stierf. TCA-analyse gaf echter ook aan dat een enkeling 60, 70 of zelfs 80 werd.

Het blijkt dat een aanzienlijke mate van riviervis was geconsumeerd. Het viel op dat er geen sprake was van sociale differentiatie in de consumptie. Een vergelijking van deze skeletpopulatie met gelijktijdige en vroeg-Romeinse skeletpopulaties uit andere delen van Italië, toonde aan dat de opkomst van het christendom niet leidde tot een verbetering van de algehele gezondheidssituatie.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK