Studenten kritisch op ‘doorstroommaster’

Nieuws | de redactie
18 januari 2008 | Wat vinden de studenten en promovendi van de ontwikkeling van de masters en in het bijzonder van de researchmaster? ScienceGuide heeft hun analyses bij elkaar gebracht. Lisa Westerveld van de LSVb vindt om te beginnen dat er nog veel onduidelijkheid bestaat bij studenten over de onderzoeksmasters. "Nu lijkt het wel dat als je een onderzoeksmasters doet, je dan ook het onderzoek in moet. Wij zouden dan ook graag zien dat onderzoeksmasters gedaan worden door studenten die graag het onderzoek willen verkennen.

We vinden het daarbij jammer dat er vaak alleen geselecteerd wordt op cijfers. Waarom zou je niet kijken naar de motivatie van studenten? Vaak wordt de onderzoeksmaster gebruikt als een honourstraject. Die tendens zie je wel meer: ook aan sommige universiteiten spreekt men al gauw van een honourstraject als een student iets extra’s doet. Wij vinden dat niet goed: wij vinden dat iedere student extra dingen naast het curriculum zou moeten kunnen doen. Toponderwijs moet toegankelijk zijn voor iedereen.

Gisteren belde ik ter voorbereiding op dit interview met een researchmasterstudent die ik van voetballen ken. Zij doet een onderzoeksmaster. Zij zei: “Dit is het onderwijs dat ik altijd al had willen hebben. Je krijgt hier kleinschalige begeleiding. Dit is het onderwijs zoals je het overal zou moeten krijgen, ook in de bacheloropleiding”. Lisa’s collega Joanneke Krämer voegt daaraan toe: “Zonde dat veel studenten de kans op zulk goed
onderwijs mislopen omdat ze niet per se willen promoveren. Je zou zulk toponderwijs dan ook moeten uitbreiden. De gewone masters zou meer moeten lijken op de onderzoeksmasters. In gewone masters krijg je vaak weinig colleges. Het zou fijn zijn als het niveau van de gewone masters ook iets hoger wordt”.

De Universiteit Utrecht is met haar Law College een vorm van toponderwijs in de bachelorfase begonnen. De Universiteit hoopt en zegt dat dit toponderwijs voor een kleine groep ook ten goede komt aan het algemene onderwijs, bijvoorbeeld wanneer docenten een onderwijsvorm ontwikkelen voor het Law College waar ze zo enthousiast over zijn, dat ze die ook in het algemene bacheloronderwijs gaan toepassen. De LSVb reageert hier sceptisch op. “Docenten kunnen hun tijd maar één keer gebruiken. Natuurlijk is er wel eens kruisbestuiving. Maar er zijn daarentegen ook docenten die speciaal voor het Law College worden aangesteld, en dus niet aan ‘gewone’ studenten lesgeven. Wij vinden daarentegen dat je ook bij eerstejaars heel goeie hoogleraren voor de klas moet zetten”.

Intern gaat de LSVb verder met de onderzoeksmaster. Het LSVb-beraad van universitaire fracties (LOF) is al bezig met een inventarisatie hoe graduate schools en vormen van toponderwijs op verschillende universiteiten geregeld zijn. Zo kunnen U- raadsleden hun colleges van bestuur met best practices van andere instellingen scherp houden.

Voor ISO- voorzitter Bastiaan Verweij bood de NVAO- conferentie over de onderzoeksmaster een goede gelegenheid om inhoudelijk en persoonlijk kennis te maken met zijn gesprekspartners in het komende ISO-jaar. “Heel Den Haag was er, en je leert gelijk iets over een onderwerp dat een rol gaat spelen in de komende periode”.

De onderzoeksmaster staat bij het huidige ISO-bestuur dan ook scherp op het netvlies. “Laatst hadden we het er nog met Frits van Oostrom over, en die verbaasde zich over de Nederlandse wens dat iedereen een mastertitel zou moeten behalen. In de VS betekent het hebben van een mastertitel namelijk dat je je PhD-traject hebt gestaakt”. Het ISO vindt de onderzoeksmaster een goed initiatief. Het biedt precies dat onderwijs dat je van een masteropleiding verwacht. ISO-voorzitter Bastiaan Verweij zet daarentegen vraagtekens bij de doorstroommaster in WO en HBO. “Het gevaar van de doorstroommaster is dat je de bacheloropleiding devalueert.

Ik kan me wel voorstellen dat hogescholen een professionele master aanbieden voor mensen met ruime ervaring in het beroepenveld. Stel, je werkt in de jeugdzorg, en je organisatie loopt tegen een hardnekkig praktijkprobleem aan waar je geen grip op krijgt. Dan heb je wat aan een master met heel praktijkgericht onderzoek die binnen de sector relevant is. Maar het is mij niet duidelijk waarom een HBO-master nodig is als er geen onderzoekscomponent is.

Daarom willen we dat de overheid voorzichtig is met bekostiging van HBO-masters. Er moeten alleen HBO-masters komen als het bedrijfsleven daar behoefte aan heeft. En als het bedrijfsleven behoefte heeft aan gerichte masteropleidingen, moet het daaraan ook meebetalen. Ik heb dan ook aan minister Plasterk gevraagd waarom hij eigenlijk de HBO-master financiert. Van MKB- Nederland hoor ik namelijk dat er in het bedrijfsleven helemaal geen behoefte is aan bekostigde masteropleidingen. Onze kritische vragen over de HBO-master zijn ons door de HBO-raad bepaald niet in dank afgenomen. “Jullie vertegenwoordigen de HBO-studenten niet”, verweten ze ons. Nu heb ik toevallig wel een HBOopleiding afgerond. Maar afgezien daarvan kan de HBO-raad inhoudelijk niet aantonen dat er ook vraag is naar doorstroommasters in het HBO. Ik heb het nagevraagd, maar ze hebben geen enkel onderzoek liggen waaruit die vraag blijkt. Ze moeten dus eerst maar eens het gesprek aangaan met bijvoorbeeld MKB-Nederland om te kijken waar de missing links zijn in het aanbod van opleidingen. Er moet niet
alleen discussie zijn over de HBO-masters, maar ook draagvlak voor de uitwerking”.

De kritiek van het ISO richt zich niet alleen op doorstroommasters in het HBO. “Wat ons betreft zou ook een bacheloropleiding van de universiteit toegang moeten bieden tot de arbeidsmarkt. Op dit moment is dat niet het geval. Je moet na de bachelor om die reden wel een masteropleiding doen. Zelfs de onderzoeksmaster is in die zin een doorstroommaster. Dat is verkeerd, want dat is nooit de bedoeling geweest van de invoering van het bachelor- masterstelsel. De bacheloropleiding moet een volledige opleiding zijn die toegang biedt tot de arbeidsmarkt. Maak zo nodig de bacheloropleiding in het universitair onderwijs 4 jaar. De masteropleiding moet dan echt iets anders bieden. Een master zou in principe ook twee jaar moeten duren. Want bij de huidige eenjarige master is er maar weinig tijd voor verdieping en voor het uitbreiden van vaardigheden.

Dat betekent overigens niet dat wij vinden dat de masteropleiding in het wetenschappelijk onderwijs nu al losgekoppeld kan worden van de bacheloropleiding. Op dit moment is de kwaliteit en de arbeidsmarktwaarde van de bachelor onvoldoende. Pas als daar eerst iets aan gedaan wordt, kunnen wij verder spreken over het idee om de master weer een op zich zelfstaand traject te maken”.

Een belangrijke functie van de onderzoeksmaster is dat docent en student kunnen aftasten of er voldoende chemie is om samen een promotietraject in te gaan. Maar de onderzoeksmaster is meer, zo vindt PNN: “De researchmaster moet een volwaardig uitstroommoment zijn”. Bestuurslid Gertjan Tommel van het PNN (Promovendi Netwerk Nederland) noemt de NVAO-conferentie over de onderzoeksmaster “een heel goed initiatief. Ik waardeerde de oproep van Karl Dittrich, die zei: ‘laten we nu even pas op de plaats maken, zien hoe dingen zich uitkristalliseren, voordat we in het onderwijs de volgende hervorming gaan doorvoeren’. Iedere vier jaar krijgen we weer nieuwe plannen van nieuwe ministers. Je moet ook bepaalde dingen een kans geven om zich te laten ontwikkelen, en ik denk dat de onderzoeksmaster daar een van is. Wel is er volgens Tommel meer geld nodig om van de graduate schools een succes te maken: “OCW heeft in de begroting van 2008 2 miljoen uitgetrokken om graduate schools in te richten naar het model van Amerikaanse topuniversiteiten. Dat is natuurlijk veel te weinig. PNN heeft altijd gezegd: het succes van dat soort universiteiten is veel meer gebaseerd op enorme financiële reserves.”

Het PPN vindt de onderzoeksmaster een goed initiatief. Studenten met een onderzoeksmaster zijn gekwalificeerd om een vliegende start te maken in het promotietraject. “Je hebt een MPhil-titel behaald, dat is een hartstikke goede titel. Een onderzoeksmaster laat zien of er een voorbode is van een goede chemie tussen professor en student. Je kunt dat een beetje aftasten. Dat is op zich heel belangrijk. Want een veel gehoorde klacht bij promotietrajecten is een gebrek aan chemie tussen student en professor. Daar ligt ook de belangrijkste reden voor vertraging of stoppen.

PNN is erop tegen om promotietrajecten te verkorten van mensen die een onderzoeksmaster hebben gedaan. Een onderzoeksmaster is namelijk geen onderdeel van een promotietraject, en moet ook niet zo gepositioneerd worden. Daarbij komt dat veel promovendi nu al in tijdnood komen. “Alfa/gamma studenten doen in de praktijk bijna zes jaar over hun promotietraject, bèta’s 4,5 jaar. Dan is het dus geen goed idee de promotietrajecten tot 3 jaar te bekorten! Dat is niet goed voor de universiteiten, en ook niet goed voor de motivatie van studenten, tenminste niet als je een gelijkblijvende kwaliteit verwacht. Onderzoeksmasters zouden breed ingestoken moeten zijn, omdat de maatschappij als geheel hoog gekwalificeerde onderzoekers nodig heeft. NGO’s, bedrijven, overheid, dat is de brede vraag waaraan de onderzoeksmaster zou moeten voldoen. In de praktijk zit iedere professor tijdens de onderzoeksmaster zijn toekomstige AIO’s uit te kiezen. In dat opzicht trek je dan ook alleen de studenten die daarna willen promoveren. Je laat dus de studenten liggen die niet willen promoveren.

Het moet niet zo zijn dat iemand die een onderzoeksmaster heeft gedaan per definitie moet gaan promoveren. We moeten de researchmaster niet zien als een speciale vorm van onderwijs, maar als regulier onderwijs voor mensen die willen kijken of onderzoek iets voor hen is. Op dit moment gaat 80% van de studenten na een onderzoeksmaster door in onderzoeksposities op de eigen universiteit. Dat baart mij zorgen. Juist de onderzoeksmaster is voor een groot deel bedoeld als een kijkje in de keuken. Daarna zou je moeten uitvliegen naar een andere universiteit om daar weer te gaan kijken. Het is lekker makkelijk om binnen je eigen organisatie te blijven. Het is ook lekker makkelijk voor de eigen organisatie.

Maar het is wel nadelig voor gekwalificeerden van buiten. Want als studenten met een onderzoeksmaster al een contract op zak hebben voor een promotietraject, komen andere gekwalificeerden zonder een onderzoeksmaster niet meer in aanmerking. En dat is jammer. Dat kwam ook ter sprake tijdens het congres: professoren geven bij promotietrajecten de voorkeur aan een student die een onderzoeksmaster aan de eigen universiteit heeft gevolgd. Ik vind dat een slechte zaak. De onderzoeksmaster moet als zelfstandig geheel een uitstroommoment zijn”.

Deze interviews van ScienceGuide zijn ook gepubliceerd in Research Master Review. De verkenning van een nieuw domein . NVAO, 2008.



«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK