Universiteiten meer met top-MKB dan hbo

Nieuws | de redactie
28 januari 2008 | Technologiebedrijven zijn in het MKB vooral te vinden in hightechsectoren, zoals de machine- en apparatenindustrie, de chemische industrie en ICT-branche. Universiteiten zijn hun meest voorkomende samenwerkingspartner: 49%. 31% werkt samen met hogescholen en 40% met researchinstellingen zoals TNO/GTI’s.

Het vergaren van kennis is de belangrijkste, maar niet de enige reden waarom technologiebedrijven met kennisinstellingen samenwerken. Ook de mogelijkheid om specialistische machines en apparaten te kunnen gebruiken, die MKB bedrijven zelf niet kunnen bekostigen, is een belangrijk motief. Technologiebedrijven kunnen op verschillende manieren met kennisinstellingen samenwerken. In de praktijk is het gebruik van stagiairs de meest voorkomende vorm van toepassing (56%). De tweede plaats wordt ingenomen door gezamenlijke R&D-projecten (49%).

Samenwerking met kennisinstellingen verschilt per soort technologiebedrijf
Tussen technologiebedrijven zijn grote verschillen in de manier waarop zij met kennisinstellingen samenwerken. EIM onderscheidt drie soorten technologiebedrijven:
Solitairen. Dit zijn technologiebedrijven die zelf niet met kennisinstellingen samenwerken. Zij werken vaak samen in R&D-projecten, maar dan vooral met commerciële leveranciers, afnemers en andere marktpartijen. Solitairen gaan zeer pragmatisch met nieuwe kennis om. Het accent ligt op het ontwikkelen of verbeteren van eigen producten.
Afnemers. Belangrijk verschil met solitairen is dat afnemers wél met kennisinstellingen samenwerken, vooral met hogescholen. De samenwerking gebeurt vooral op ad-hocbasis door de inzet van stagiairs en/of de uitbesteding van onderzoek of advies. Zij zien kennisinstellingen in de eerste plaats als een bron waar nieuwe kennis kan worden gehaald, en niet zozeer als partner om gezamenlijk kennis mee te ontwikkelen.
Vertalers. Deze bedrijven zijn van alle technologiebedrijven het meest gericht op het vertalen en toepasbaar maken van wetenschappelijke inzichten. Zij werken op systematische wijze met kennisinstellingen samen, vooral met universiteiten en researchinstituten. De samenwerking krijgt vorm door gezamenlijke R&D-projecten en publicaties, en door het delen van medewerkers en faciliteiten. Een deel van hun omzet ontstaat door andere bedrijven te helpen om tot nieuwe toepassingen te komen; vertalers vormen als het ware een private kennisinfrastructuur.

Kennisniveau bedrijf van grote invloed op samenwerking met kennisinstellingen
Vertalers ervaren met kennisinstellingen beduidend minder problemen dan afnemers en solitairen. Zoals gezegd hebben zij een hoger kennisniveau waardoor zij beter met kennisinstellingen kunnen communiceren en ook meer oog hebben voor wederzijds belang. Culturele en organisatorische verschillen worden weliswaar herkend, maar zijn in de praktijk niet onoverkomelijk voor vertalers. Door hun ruime ervaring hebben zij realistische verwachtingen en weten zij tot goede, werkbare afspraken te komen.

Afnemers ervaren beduidend meer knelpunten bij de samenwerking. Problemen als gevolg van culturele en organisatorische verschillen zijn voor afnemers minder goed beheersbaar. Afnemers zijn meer dan vertalers gericht op het directe gebruik van kennis en hebben vaak minder inlevingsvermogen in het belang van (medewerkers van) kennisinstellingen. In de situatie dat solitairen zouden gaan samenwerken met kennisinstellingen liggen dezelfde problemen voor de hand. Daarnaast speelt voor solitairen het probleem van cognitieve afstand (te grote verschillen in kennisbasis) en transparantie (niet goed weten waar welke kennis is te verkrijgen, en tegen welke voorwaarden).




«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK