‘Scholen zijn net zo min dictaturen als vakbonden’

Nieuws | de redactie
26 februari 2008 | Het kan niet. Het kan niet zo zijn dat het parlement zich twintig jaar lang de tunnelvisie van monomane bewindslieden liet aanleunen en het kan net zo min zo zijn dat top van alle onderwijsorganisaties - vakbonden, besturenorganisaties, verenigingen van vakdocenten en 700 vo-scholen - volstrekt vervreemd waren van hun achterban. Precies zoals toepassing en samenhang essentiële componenten van alle onderwijs zijn en een actieve, zelfstandige opstelling onmisbaar is om zelfs de tafels van vermenigvuldiging te leren, is contact tussen top en achterban een vanzelfsprekende bouwsteen van elke organisatie.

Het parlement onderhoudt als het goed is, vanzelfsprekend contact met haar kiezers – leraren incluis – precies zoals het vanzelfspreekt dat de volksvertegenwoordiging ministers en staatssecretarissen controleert en alternatieven aandraagt voor de verkeerde probleemanalyses en de foute oplossingen van de regering.

Scholen zijn net zo min dictaturen als vakbonden en op de kabinetten die afgelopen twintig jaar dit land regeerden, valt van alles en nog wat aan te merken, maar niet dat ze ondemocratisch waren. Desondanks beweert de Commissie Dijsselbloem dit en lijken media en politiek zich moeiteloos bij deze gedachtegang aan te sluiten. Het lezen van Dijsselbloem’s rapport helpt tegen deze verduisterde kijk op de werkelijkheid. Het onderzoeksverslag verschaft een helder inzicht in wat het onderzoek van de parlementaire commissie heeft opgeleverd en wat er vervolgens zonder enig bewijs aan is toegevoegd. De sleutelrol in dit verhaal is weggelegd voor het nieuwe leren, een volgens de commissie verderfelijke opvatting die het Nederlandse onderwijs naar de afgrond voert, maar desondanks onder wetenschappers, politici, onderwijsbegeleiders, schoolbesturen en schoolleiders veel weerklank vindt.

De geschiedenis begint in de jaren zeventig van de vorige eeuw als op de vleugels van de revolutionaire jaren zestig een progressief kabinet aan het bewind komt waarin de PvdA het onderwijs regeert. Onderwijsminister Van Kemenade tekent de contouren van een nieuw onderwijsbestel dat tot doel heeft kennis, macht en inkomen eerlijker te verdelen dan tot dan het geval is. De bewindsman geeft vorm aan de beginselen van zijn partij, daartoe in staat gesteld door een verkiezingsoverwinning die bevestigt dat deze politieke opvattingen in de samenleving een groot draagvlak hebben. Helaas is de elite niet bereid haar comfortabele positie zonder slag of stoot op te offeren voor de betere samenleving, wat voor vertraging zorgt en tot politieke compromissen leidt waaruit wetgeving ontstaat waarin van de oorspronkelijke idealen maar weinig te herkennen is.

Een halve eeuw later is het tij in zowel de samenleving als de PvdA volledig gekeerd. Nieuw Links is vervangen door links conservatief en precies zoals Nieuw Links via het onderwijs de eerlijker, egalitaire samenleving wilde bereiken wil links conservatief de burgerlijke waarden en normen en de burgerlijke elite via het onderwijs in ere herstellen. De PvdA bekeert zich tot het spiegelbeeld van de idealen van 1968 en dit kan alleen als de opvattingen van Nieuws Links en alle halfbakken compromissen die daaruit voortkwamen, tot de laatste kruimel de vuilnisbak ingaan. De nieuwe beginselen kunnen pas opbloeien als de partij van die verwerpelijke balast gezuiverd is. Met de verloedering van de samenleving als argument zoekt de PvdA een manier om afstand te nemen van haar gelijkschakelende solidariteit met de arbeidersklasse.

Filosoof Jos de Beus mobiliseert aanhang om de partij te dwingen de middenschoolideeën die de eerlijke verdeling van kennis, macht en inkomen binnen bereik moesten brengen officieel te verwerpen. Filosoof Ad Verbrugge richt Beter Onderwijs Nederland (BON) op ter bundeling van het conservatieve verzet tegen de ‘persoonlijke kennisconstructie’ die in het studiehuis het onderwijs zou vervangen. Partijgenoot Ronald Plasterk wordt minister van onderwijs om vanuit die machtige positie alles dat naar nieuw leren en middenschool ruikt uit het onderwijs te verbannen en de parlementaire onderzoekscommissie maakt olv. bondgenoot Dijsselbloem het werk af. Dijsselbloem zuivert in de openbare verhoren de partij van middenschool en basisvorming, probeert het vmbo te verguizen zodat ruimte ontstaat voor de wederkomst van de ambachtsschool – de verzinnebeelding van de maatschappelijke verhoudingen van vóór ’68 – en rekent af met profielen en studiehuis die ook verwerpelijke doelen dienen omdat ze in het kielzog van Nieuw Links geboren zijn.

Zo ging het natuurlijk niet, er bestaat geen complot om de emancipatie van de lagere klasse tegen te houden, de verfoeilijke vermenging van hoge en lage cultuur een halt toe te roepen en het veel te gemakkelijke en daarmee niet meer selecterende onderwijs af te schaffen. Er is sprake van een snel groeiende conservatieve beweging waarvan de populistische flanken om een verbod op boerka en Koran roepen, terwijl het beter opgeleide midden het naieve gepamper van moslims veroordeelt, inburgering en integratie preekt en wegvlucht van elke school die maar een beetje zwart ziet. De schande van het vmbo wacht immers iedere ouder die zijn kind samen met de allochtone medelander naar de basisschool laat gaan.

Vaardigheden en competenties tasten de exclusiviteit van het betere onderwijs aan, actief en zelfstandig leren ondergraven de selecterende werking van de docentgerichte aanpak en grootschalig introductie van de digitale technologie in de school gaat ten koste van de talige kennisoverdracht die eeuwenlang in het voordeel van de elite werkte.

De rapport van de Commissie Dijsselbloem bezegelt de conservatieve greep op wat in elke samenleving cruciaal is: het onderwijs. Niet omdat het op basis van gedegen onderzoek wetenschappelijk verantwoord afrekent met het nieuwe leren maar doordat het juist nu de conservatieve PvdA-minister Plasterk over onderwijs gaat, de terugkeer naar het 19e eeuwse onderwijs bepleit. De parlementaire onderzoekscommissie bedient zich hiertoe van de paradoxale redenering dat het niet ingevoerde TVS-model (toepassing, vaardigheid, samenhang) dat met de basisvorming meekwam, samen met het op de meeste scholen niet ingevoerde studiehuis, het onderwijsniveau ingrijpend omlaag hebben gebracht. Even paradoxaal is het pleidooi voor de wederkomst van het centralistische onderwijsbeleid van Van Kemenade’s PvdA. Drammen blijft nu eenmaal drammen, of bewindslieden dit nu doen om de basisvorming in te voeren, de tweedefase te vernieuwen of om de 19e eeuwse klassikale kennisoverdracht en de canonisering van alle schoolprogramma’s af te dwingen.

Alsof een overheid die achter elkaar drie grote onderwijsinnovaties verknoeit, onderwijsinhoudelijk nog enig recht van spreken zou hebben. Alsof de huidige politici onder aanvoering van Dijsselbloem de afstand tot de leraren ineens wel kunnen overbruggen en alsof die leraren – een zo te lezen uniform denkend en handelend blok – alle gelijk van de wereld hebben. Nee, dit kan niet.

Wilma Cornelisse

Socioloog & bestuurskundige, journalist


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK