Wagenaar: bekentenis is niet het eind, maar het begin

Nieuws | de redactie
7 februari 2008 | Professor Wagenaar, de getuige-deskundige in meer dan duizend rechtzaken, inclusief geruchtmakende als die in Israël tegen de kampbeul Ivan Demjanjuk, spreekt met ScienceGuide over de zaak-Holloway. Hij gaat aan de UU nader uiteenzetten waarom de gang van zaken bij hem grote vraagtekens oproept. “Mij zit dwars dat als er één iemand weet wat een bekentenis inhoudt en waard is, dan is dat Peter R. de Vries.

Hij weet vanwege zijn vele uitzendingen over de zaak in Putten donders goed dat dit geen bekentenis is.”

Wagenaar legt uit dat in het strafrecht sprake is van een overmachtige overheid die een burger vervolgen wil. “Dat zijn ongelijke grootheden met ongelijke wapens. Dat kan alleen goed gaan in de zin van het recht, als er beperkingen zijn via regels die die overheid moet gehoorzamen. Houdt zij zich daar niet aan, dan houdt de vervolging op. De eerste verantwoordelijkheid van de overheid is het daarom ervoor te zorgen dat de burger hierin voldoende bescherming vindt, pas punt twee is ‘het vinden van de dader’ en de waarheid.”

Rond de veel besproken bekentenis in de undercover-auto door Joran van der Sloot ziet Wagenaar allerlei aspecten spelen: “Ten eerste komt het hele woord bekentenis niet voor in het wetboek van strafrecht. Een verklaring van een verdachte, welke ook, kan alleen gebruikt worden als deze aan strikte regels gebonden is. U zou toch ook niet willen, dat in een zaak tegen u alles wat u zo maar zegt zonder meer gebruikt kan worden om u te veroordelen?”

Tot die essentiële regels voor benutting van verklaringen behoren in Wagenaars visie: “Je kunt geen verklaring opnemen als deze niet voorafgegaan is door ene cautie. Oftewel een waarschuwing vooraf , dat betrokkene verdacht wordt en om die reden eventuele verklaringen gebruikt kunnen worden. U mag immers zwijgen. Geef je als overheid die cautie niet dan wordt de zogeheten verklaring geheel geschrapt, er is dan geen sprake van een verklaring!”

Voor de zaak-Holloway houdt dit volgens Wagenaar één ding in elk geval in: “De verklaring van die jongen is hem ontlokt, zonder dat er sprake was van zo’n cautie. Dus geldt die niet. Ook de omstandigheden waaronder hij gehoord is, zijn een onderwerp waar een rechter duidelijkheid over moet hebben.” Het feit dat een en ander merkbaar onder invloed van drugs is verteld, behoort tot de aspecten die bij die duidelijkheid over de omstandigheden een rol zal spelen.

“De vraag moet dus gesteld worden: ‘Was deze verdachte voldoende beschermd?’ Nee. Dat is niet het geval. Niet alles wat iemand zomaar zegt kan als een bekentenis beschouwd worden. Sterker nog, bekentenissen zijn een van de zwakste schakels in het onderzoek naar het recht. Nummer twee op de lijst van gerechtelijke dwalingen is het punt ‘valse bekentenis’! Dat gaat veel makkelijker dan men denkt… Ik vraag me zelfs af of je een bekentenis als zodanig als een werkelijk bewijsmiddel kunt zien. In de Schiedamse moordzaak was er bijvoorbeeld zo’n valse bekentenis.”

Ook wijst Wagenaar er op, dat in de zaak-Holloway de werking van het begrip ‘bekentenis’ omgedraaid lijkt te zijn. “Een bekentenis, een verklaring van een verdachte dus, is niet het eind van een zaak. Het is juist het begin van het onderzoeksproces. Op grond daarvan kan men namelijk vervolgens de noodzakelijke bewijsmiddelen gaan zoeken waaruit de feiten zouden kunnen blijken. Als je in een zaak een bekentenis nodig hebt dan is het eigenlijk een rare zaak. Dan zijn er blijkbaar geen andere bewijsmiddelen die laten zien dat deze zaak wel moet kloppen.”

Het is tegen deze achtergrond dat professor Wagenaar erkent, dat de gang van zaken hem ontrieft. “Als er één iemand weet wat een bekentenis inhoudt en waard is, dan is dat Peter R. de Vries. Hij weet vanwege zijn vele uitzendingen over de zaak in Putten donders goed dat dit geen bekentenis is. Maar het is nu niet nuttig voor hem om zich daar naar te richten, want hij is geen rechter maar een televisiemaker. Dat zit mij wel dwars”

Prof Wagenaar geeft vandaag om 13.00 uur een lezing voor Studium Generale van de UU in de Boothzaal van de Universiteitsbibliotheek. Prof.dr. Chrisje Brants, hoogleraar strafrecht aan de UU spreekt aansluitend op Wagenaar over de media- aandacht die strafrechtzaken als die van Joran van der Sloot genereren.

07-02-2008, 13:00 – 15:00 uur, Boothzaal van de Universiteitsbibliotheek, Heidelberglaan 3, De Uithof, Utrecht.



«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK