‘65% van de 1 miljard is eigen geld’

‘Minister Plasterk beweert in de Volkskrant dat 80 procent van de 1,1 miljard voor leraren nieuw geld is voor onderwijs. 400 miljoen daarvan is geld dat “tot op heden niet aan onderwijs is besteed.” Dat is dus geld voor onderwijs dat op een plank lag. 300 miljoen komt van de lopende begroting, waaronder de bezuiniging op oudere leraren (BAPO) en de verhoging van het collegegeld. Samen is dat 700 miljoen, circa 65 procent van 1,1 miljard. Kortom, het geld voor leraren is grotendeels een sigaar uit eigen doos.

Mijn punt is dan ook dat Plasterk extra geld buiten de onderwijsbegroting had moeten vinden. Daarmee zou dit kabinet een trendbreuk forceren na jarenlange bezuinigingen op onderwijs. Maar dat mocht niet van minister Bos, die zichzelf bij Pauw en Witteman “het strengst voor zijn eigen ministers” noemde (18-9-07). Plasterk gehoorzaamde daaraan en kon niet anders dan zijn eigen begroting wijzigen. Uitkomst: in 2020 komt er 1,1 miljard extra voor leraren, waarvan 700 miljoen in 2011.

Net zo belangrijk als de vraag waar het geld vandaan komt, is de vraag waar het geld naartoe gaat. Plasterk zegt dat leraren er “gemiddeld” tien procent in salaris op vooruit gaan. Gemiddeld betekent niet voor alle leraren. Welke leraren vallen dan in de prijzen? Dat mag de schoolmanager bepalen, via een systeem van prestatiebeloning. Daarmee wordt het paard van Troje de school binnengehaald. Prestatiebeloning leidt tot willekeur en vriendjespolitiek, zeker in het onderwijs waar prestaties moeilijk meetbaar zijn. Beter is een harde koppeling tussen salaris en opleiding, maar ook daar wil Plasterk niet aan. Zo zal de uittocht van eerstegraads leraren verder toenemen.

Het onderwijs wordt al 25 jaar ernstig verwaarloosd, door bezuinigingen en omstreden vernieuwingen. In Europa bungelt Nederland onderaan qua onderwijsuitgaven. Dit kabinet verandert daar niets wezenlijks aan. Daarom steun ik de leraren die actievoeren voor extra investeringen, minder werkdruk en een hoger salaris voor álle leraren.’

Jasper van Dijk
Kamerlid voor de SP