Doorbraak in visie op evolutie van insecten
Zogeheten springstaarten blijken de directe voorlopers van de insecten te zijn. De sleutel tot een beter begrip van het ontstaan van insecten blijkt te liggen in het DNA van de springstaarten. Deze zespotigen lijken wel wat op insecten, maar hebben geen vleugels. In een recent verschenen artikel in het blad BMC Evolutionary Biology rapporteren onderzoekers van de afdeling Dierecologie onder leiding van Nico van Straalen een nieuwe DNA-analyse van de groep van de Pancrustacea, waartoe insecten en kreeftachtigen behoren.
De vraag is of het bouwplan met zes poten zoals we dat aantreffen bij insecten eenmaal of meerdere malen geëvolueerd is. Eerdere analyses van een Italiaanse onderzoeksgroep hadden gesuggereerd dat de springstaarten zich afgesplitst hebben van de Pancrustacea vóórdat de kreeftachtigen en insecten zich splitsten. Dat zou betekenen dat het zespotige bouwplan tweemaal ontstaan zou zijn: eerst bij de springstaarten en later nog een keer bij de insecten.
Volgens de onderzoekers klopt deze conclusie niet. De reden is dat men zich op te weinig DNA-informatie baseerde en dat de eerder gebruikte DNA-merkers geen goed beeld geven van de evolutie van de geleedpotigen. De VU-groep heeft een veel uitgebreidere analyse gedaan waarbij gebruik gemaakt is van recent verkregen genoominformatie. Daaruit blijkt duidelijk dat de zespotige lichaamsvorm slechts eenmaal geëvolueerd is en dat springstaarten te beschouwen zijn als de directe voorlopers van de insecten.
Het resultaat van de VU- onderzoekers maakt bovendien een belangrijk, meer principieel aspect van dit soort onderzoek duidelijk. Onderzoekers moeten blijkbaar toch goed uitkijken voordat zij de stamboom van het leven baseren op slechts één gen, zoals tegenwoordig wereldwijd gedaan wordt in ‘DNA barcoding’- projecten.