Europese opzet voor master oncologie

Nieuws | de redactie
31 maart 2008 | In de zeven jaar van hun bestaan zijn lectoraten - leerstoelen voor praktijkgericht onderzoek in het hbo - steeds internationaler gaan werken. Hogeschool InHolland zet, vanuit het lectoraat medische technologie in de oncologie, zelfs een geheel internationale masterstudie op.



Jarenlang werkte Ben Mijnheer al samen met buitenlandse universiteiten en instellingen, toen hij als klinisch fysicus in de radiotherapie was verbonden aan het Nederlands Kanker Instituut. Toen Hogeschool InHolland in Haarlem hem vroeg lector te worden, veranderde er weinig aan zijn internationale contacten. “Oncologie is een internationale wereld”, zegt Mijnheer, die nu twee jaar lector is. “In Nederland zijn maar een paar duizend professionals met radiotherapie bezig, variërend van artsen en fysici tot technici en laboranten. In dit vakgebied ben je dus gedwongen om over de landsgrenzen heen te kijken.”

Mijnheer is niet de enige lector die zich actief op het buitenland richt. De trend is zichtbaar bij steeds meer lectoraten en de onderzoeksgebieden die zij beslaan. “Inmiddels wordt naar schatting bij 80 procent van de lectoraten internationaal samengewerkt”, zegt Olof Wiegert, die zich bij de HBO-Raad veel met lectoraten bezighoudt.

Verspreid over Europa

De vakgroep van Mijnheer leert studenten onder meer de ingewikkelde bestralingsapparatuur voor kankerpatiënten onder de knie te krijgen. Omdat steeds meer mensen kanker krijgen en de technologie zich razendsnel ontwikkelt, is er veel behoefte aan goed opgeleide professionals, aldus Mijnheer. “Je wilt dat de allernieuwste apparatuur goed wordt gebruikt. Maar omdat de kennis van de nieuwste technologie en geavanceerde bestralingsapparatuur verspreid is over Europa, is internationale samenwerking noodzakelijk.”

Daarom vatte Mijnheer het idee op voor een internationale master. Maximaal twintig studenten moeten vanaf augustus 2008 een tweejarig lesprogramma gaan volgen aan vijf onderwijsinstellingen: behalve InHolland zijn dat de universiteiten van Lissabon, Poznan, Dresden en Wenen.

InHolland lijkt – als enige niet-universitaire deelnemer – de vreemde eend in de bijt. Maar dat is niet zo, meent Mijnheer. “Wij staan Europees heel goed bekend. Geen enkele andere Nederlandse onderwijsinstelling heeft op dit moment een masteropleiding in radiotherapie. Wij vervullen een behoefte. Specialisten en laboranten in ziekenhuizen zijn primair bezig met hun werk – het behandelen van kankerpatiënten. Ze hebben het te druk om cursussen te ontwikkelen.”

Elk zijn eigen specialisatie

Elk van de vijf deelnemers in de masteropleiding heeft zijn eigen specialisatie, vertelt Mijnheer. “InHolland Haarlem is bijvoorbeeld heel goed in het opzetten van curricula. En samen met de drie Amsterdamse radiotherapie-instituten zijn we gespecialiseerd in planning en verificatie van geavanceerde bestralingsbehandelingen. In Dresden zijn ze heel ver met molecular imaging. Tegenwoordig proberen we na te gaan of we al op moleculair niveau kanker kunnen opsporen. Dat doen ze in Dresden door radioactief materiaal in te spuiten. Daarna meten ze waar minder zuurstof is. Dat kan een aanwijzing zijn voor een ongezonde weefselstructuur. Studenten van onze master leren in Dresden de theorie van deze methode en de praktijk. Ze werken mee aan proefjes met de experts in het gebruik van deze methode.”

Mijnheer heeft niet het idee dat de deelnemende universiteiten op InHolland neerkijken omdat het een hogeschool is. “In Duitsland heb je ook Fachhochschule en in Engeland polytechnic universities, dus daar begrijpen ze het systeem wel. Verder helpt het dat wij nu in het buitenland de naam university of applied sciences mogen voeren. De universiteiten kijken naar onze reputatie. Over het niveau van onze studenten, medewerkers en afgestudeerden zijn door niemand twijfels geuit.”

Wat betreft de nieuwe opleiding is de kogel trouwens nog niet helemaal door de kerk. Als alles goed verloopt, gaat de Europese master in augustus van start. Maar het college van bestuur van InHolland moet nog wel zijn zegen geven aan het project.

Gevoelig

Een andere kwestie die nog moet worden opgelost, is het diploma dat de studenten na afloop krijgen. Volgens Mijnheer is het de bedoeling dat afgestudeerden een Master of Science-graad krijgen. Hij realiseert zich dat dat gevoelig ligt, aangezien InHolland, als hogeschool, in principe zo’n titel niet mag uitreiken. “Het liefst zouden we een Europese mastertitel geven aan de studenten, maar dat is waarschijnlijk niet mogelijk. Een andere optie is dat een van de partneruniversiteiten het diploma uitreikt, zodat studenten alsnog de mastertitel krijgen. Maar daar moeten we nog goed naar kijken.”

Verder moet er ook nog Europese subsidie worden gevonden voor de master. “We hebben een paar jaar geleden 450.000 euro subsidie gekregen om het curriculum op te zetten”, vertelt Mijnheer. “Die aanvraag verliep zonder al te veel problemen, mede door goede contacten in Brussel.” De lector hoopt dat er ook voor de volgende fase weer subsidie in het vat zit. “Anders betalen studenten straks duizenden euro’s per jaar voor de opleiding.”

Aanleiding voor Europese subsidie is er volgens hem genoeg. “Dit opleidingsproject lijkt mij een uitstekend voorbeeld van wat je met Europese samenwerking kunt bereiken.” Of de deelnemers universiteiten of hogescholen zijn, maakt volgens Mijnheer niet zo veel uit. “Als je de kwaliteit van de opleiding maar kunt garanderen.”

Robert Visscher

 

Dit artikel werd overgenomen uit Transfer, magazine van de Nuffic


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK