Leiderschap en het hoger onderwijs

Nieuws | de redactie
18 maart 2008 | Het is een bijzonder westers fenomeen dat de boekwinkels vol staan met leiderschapsliteratuur en dat groepen wereldleiders samen komen in Davos, of onder de noemer van een Derde Weg, om te zoeken naar leiderschap. En het is al net zo bijzonder dat Universiteiten en Hogescholen zoeken naar een nieuwe rol in de samenleving. Zouden deze twee expedities iets met elkaar gemeen kunnen hebben?

Wat me fascineert en tegelijkertijd ook raakt is dat de twee meest maatschappelijke functies, die van het onderwijs in de breedste zin van het woord en van het leiderschap, zichzelf afvragen hoe ze contact met de samenleving moeten maken, hoe ze haar tot dienst kunnen zijn, of hoe ze hun hoofd nog boven water kunnen houden in een globaliserende economie die afrekent op ogenblikkelijke bevrediging.

Robert Veenstra drukte het goed uit op ScienceGuide toen hij naar aanleiding van zijn gesprek met Obama en Covey schreef, dat leiderschap voor hem gaat over “het ‘richting’ geven aan jezelf en het inspireren van anderen om ook ‘richting’ te geven aan hun leven.” Die mogelijkheid krijgt een mens alleen door een vorming die meer dan kennisverwerving alleen omvat. Om ook verantwoordelijkheid te kunnen nemen voor anderen moet een leider eerst de nodige verantwoordelijkheid voor zichzelf hebben genomen. Dat was wat vroeger onder academische vorming werd verstaan: een algemene ontwikkeling van waaruit studenten leren verantwoordelijk te denken en te handelen.

Maar het hoger onderwijs heeft met zijn sterke groei en specialisatie toch aan vorming ingeboet. Zelfs MBA’s en schools of governance doceren dan misschien hoe je een strategie uitzet en wellicht ook nog hoe je hem over brengt, maar de echte vorming begint vaak pas na de studie. En het bestuderen van leiderschap is toch echt van een ander kaliber dan leiding geven. Wat kan het hoger onderwijs daar nu aan bijdragen?

Leiders die de capaciteit hebben om inspirerend en responsief richting te geven aan een gemeenschap en die de authenticiteit hebben om desondanks verwachtingen te weerstaan zijn zeldzaam, omdat ze gevormd zijn door veelal ingrijpende levenservaringen die hen hebben geleerd wie ze zijn. Daarvoor zijn moed en creativiteit vereist. Maar verbeelding, moed, en zelfkennis lijken uit het curriculum wegbezuinigd omdat ze zo moeilijk meetbaar zijn. Een curriculum dat werkelijk karaktervorming voor maatschappelijke ontwikkeling integreert, zou het hoger onderwijs een wezenlijk ander gezicht geven. Maar vooralsnog durven instellingen zich aan deze taak nog niet te branden. Want hoe verkoop je in hemelsnaam een bachelor in passie, durf en betrokkenheid? Of nog belangrijker, hoe kan een leerfabriek überhaupt geloofwaardig spreken over een opleiding die de keiharde kennis en vaardigheden van het leiderschap kan combineren met de condities voor karaktervorming?

Daar zijn geen multiple choice examens voor, geen scripties, en geen hoorcolleges. Het lijkt nu nog vaak de ‘softe’ kant van onderwijs, meestal ondergebracht bij een vak voor communicatieve vaardigheden. Maar karakter is veel harder dan competenties als het gaat om buitengewone resultaten. Geen boek kan het je leren en toch is er een groeiende behoefte aan het soort vorming voor verbeelding, verantwoordelijkheid en kracht, waarmee mensen betekenis aan hun gemeenschap kunnen geven. Want is het niet díe betekenis waar leiders en het hoger onderwijs naar zoeken?

Het andere gezicht van vormend onderwijs zie ik op kleine schaal hier en daar tevoorschijn komen. Maar het is altijd het initiatief van een nieuw engagement voor betrokkenheid en innovatie, niet van een managementstrategie. Zowel het hoger onderwijs als ‘de politiek’ hebben het monopolie op vorming en vernieuwing al lang verloren, maar zouden er goed aan doen weer deel uit te gaan maken van de initiatiefnemers daartoe. Nu zijn het vooral denk- of do-tanks, moedige bedrijven, en betrokken consultancies die dit doen en onconventionele wegen durven in te slaan.

Net als nu een kruisbestuiving tussen de creatieve sector, onderwijs en bedrijfsleven weer nodig is voor innovatie, zo zitten we ook verlegen om een samenwerking voor karaktervorming. Een brainport for leadership zou dan wellicht de basis kunnen zijn voor inspirerend en verbindend leiderschap. Het soort integratie van kunde en karakter is niet alleen van belang voor vernieuwend leiderschap, maar op een heel ander niveau ook voor symbolisch leiderschap.

Binnenkort wordt bijvoorbeeld een Europese President benoemd en de vraag is nu: ‘Wat kan dit betekenen voor Europa?’ Om werkelijk de cultuur en geschiedenis, de verbinding in diversiteit en het nieuwe vooruitzicht van Europa te kunnen representeren in de wereld, dat vraagt nogal wat van iemand. En dan is het niet voldoende ‘een goed staatsman’ te zijn geweest. Uit de keuze van de persoon zal blijken of Europa voor zijn toekomst en verleden weet te gaan staan. Of wij in Europa een leider vinden die betekenis geeft aan het verleden, een definitie van het heden en hoop voor de toekomst.

Thieu Besselink
PhD European University Institute/NYU
Mede initiatiefnemer en director van het NPI Institute for Leadership Development




«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK