Moraal meten

Nieuws | de redactie
31 maart 2008 |

Kun je iemands moraliteit meten? Is moraliteit niet een te dynamische eigenschap om te kunnen meten? De leerstijltest van Kolb laat zien dat je van een veranderlijke eigenschap als leergedrag minstens een tijdopname kan maken. Dus waarom zou dat ook niet kunnen met moraliteit? De vraag is dan hoe je dat aanpakt. Dr. Michel Jansen ontwikkelde een moraaltest. Het nut van deze moraaltest is, dat het een scherp uitgangspunt biedt voor een gesprek over moraal en ethiek.

In de test wordt er vanuit gaan dat moraliteit twee dimensies heeft: weten en zijn. ‘Weten’ heeft betrekking op de manier waarop we moreel redeneren en op de overtuigingen die eraan ten grondslag liggen. ‘Zijn’ heeft betrekking op de manier waarop we handelen. Deze twee dimensies hebben uiteraard met elkaar te maken. Op grond hiervan is een schema te maken met twee assen, een horizontale en een verticale. 


 

handeling

OPPORTUNIST                             FUNDAMENTALIST

handig         principieel

situatie                                                                                 wet

soepel          zorgelijk

RELATIVIST                              PATERNALIST

mens

De horizontale as betreft twee verschillende manieren van denken die bepalen welk gewicht men geeft aan morele verschijnselen. De ene pool van deze as staat voor rationeel juridisch redeneren over rechten, plichten, regels. Het is een manier van denken die rationalistisch is en die uitgaat van het idee dat er algemeen geldende morele regels en principes bestaan. De andere pool staat voor een manier van denken waarin op minder zekerheden wordt teruggevallen en als het ware minder zekerheden als uitgangspunt tellen. Hier staat de relativiteit en gesitueerdheid van morele waarheid centraal. De verticale as betreft twee toetsingscriteria. Enerzijds een pool waarop de morele kwaliteit van de mens centraal staat en anderzijds een pool waarop de morele kwaliteit van de handeling centraal staat. Het idee achter de mensgerichte pool is dat een goed mens ook goed handelt. Het idee achter de handelingsgerichte pool is dat de kwaliteit van de handeling het juiste morele criterium is en uitstijgt boven de waarde van goede bedoelingen. De twee assen leveren zo vier posities op die zich feitelijk in de uiterste hoeken van het morele spectrum bevinden. In werkelijkheid zullen er weinig tot geen mensen zijn van wie hun moraliteit daar te plaatsen is. De test maakt zichtbaar hoe mensen zich tussen die vier polen ophouden. Als we een en ander visualiseren dan krijgen we bovenstaand schema. De twee assen maken vier kwadranten zichtbaar die zich op een bepaalde manier laten typeren. Deze typering is op een ‘harde’ manier en op een ‘zachte’ manier te verwoorden. Dus op een extreme en op een genuanceerde manier.

Tussen wet en mens staat paternalist als typering. Paternalisme is die morele positie waarin mensen menen dat zij omwille van het welzijn van de ander het beste kunnen bepalen wat goed voor die ander is. De bedoelingen daarbij zijn in principe goed maar de uitwerking kan beklemmend zijn. Mensen kiezen voor een dergelijke positie, omdat men enerzijds veronderstelt dat er algemeen geldende principes tellen, zoals verantwoordelijkheid, professionaliteit en medemenselijkheid, die een dergelijke positie noodzakelijk maken. Anderzijds kiest men een dergelijke positie uit oprechte zorg voor de ander. Een meer ‘zachte’ omschrijving van deze positie is daarom te geven met het begrip zorgelijk. Zorgelijk is iets anders dan zorgzaam. Zorgelijk duidt meer op een karaktertrek dan op een deugd. Tussen mens en situatie staat relativist . Relativisme maakt elke waardeoriëntatie en normering betrekkelijk. In zijn uiterste vorm weet men niet waar men aan toe is bij een relativist. Alles wordt immers afgemeten aan de omstandigheden, maar dan wel met de aantekening dat het gaat om belang van een mens in een situatie en niet om eigenbelang. Daarom is de ‘zachte’ omschrijving soepel. Tussen situatie en handeling staat opportunist als derde typering van een morele positie. Een opportunist is iemand die er naar streeft iedere omstandigheid ten gunste van zichzelf aan te wenden. Hier speelt een gebrek aan principes, waar nog bij komt dat voor de opportunist vooral het resultaat telt. De ‘zachte’ omschrijving is handig, waarbij, gezien zekere omstandigheden, het doel de middelen heiligt. Tussen wet en handeling staat de fundamentalist. In die positie gaat de wet of regel boven alles. Uiteindelijk is zelfs het menselijk welzijn daaraan ondergeschikt. Het gedrag dat die houding zichtbaar maakt is normatief. De ‘zachte’ vorm is te benoemen als principieel. Principes geven richting aan handelen maar een principieel mens heeft in tegenstelling tot een fundamentalist wel oog voor omstandigheden en de mensen daarbij. De score die men op het eind van de test krijgt en de uitleg over de vier ethische kwadranten waarin die score zichtbaar wordt, geven veel aanleiding om het een en ander uit te kunnen leggen over ethische denkwijzen. Het is dus een test die het best tot haar recht komt als zij onder begeleide omstandigheden wordt ingevuld.

U kunt de test vinden op: http://www.metwaardenhelen.nl Op deze site treft u de ”dagelijkse dilemmatest”. Als u daarop klikt, komt u bij de test. De score van de test wordt automatisch berekend.

Dr. Michel Jansen

 Dit artikel verscheen eerder in de lectoraatsnieuwsbrief Verpleegkundige en Paramedische Zorg van de Hogeschool Utrecht

 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK