Samenwerking loont

Nieuws | de redactie
21 maart 2008 | Bij het benaderen van alumni in het buitenland voor de werving van fondsen kunnen universiteiten maar beter samenwerken, zo betoogt Geert Sanders. Hierbij liggen fiscale voordelen in het verschiet.



 
Het negende gebod

Eis het recht van filantropische overdracht op waar het gaat om landen binnen de Europese Unie. Er dient een ‘Europees paspoort’ te komen voor alle donoren en alle ontvangers van filantropische middelen, waarbij Europese landen elkaars algemeen nut beogende instellingen wederzijds erkennen’.

Van de universiteiten die wereldwijd bij de top-honderd horen volgens de index van bijvoorbeeld The Times Higher Education en The Shanghai Ranking, zijn de meeste al jarenlang succesvol in fondsenwerving. Vanaf de eerste dag dat studenten er hun intrede hebben gedaan, zijn zij zich meer en meer bewust geworden van de verantwoordelijkheid die zij geacht worden te dragen voor de continuïteit van hun kennisinstellingen. Na hun afstuderen worden zij als alumni door deze universiteiten dan ook volop in de gelegenheid gesteld om hieraan hun bijdragen te leveren.

Voor universiteiten in de Verenigde Staten spreekt dit vanzelf. Zij houden hun alumni bij hun ‘alma mater’ betrokken, ook wanneer deze zich buiten de Verenigde Staten hebben gevestigd. Hun universiteiten gaan met hen mee. Dit leidt tot banden voor het leven.

Hoe ziet het beeld eruit voor Europese universiteiten? Sinds de zeventiger jaren van de vorige eeuw heeft er een toenemende internationalisering plaats gevonden. Hierdoor ontvingen universiteiten steeds meer studenten en onderzoekers uit andere landen. Na kortere of langere tijd gingen zij terug. In veel gevallen met positieve herinneringen aan hun periode elders.

Daarnaast is er een toename van afgestudeerden die beroepshalve in het buitenland zijn gaan werken. Zo beschikken grote, internationaal georiënteerde universiteiten in Europa vaak over alumni chapters in het buitenland. In het geval dat dergelijke universiteiten fondsen gaan werven, dan bereiden zij allereerst campagnes voor in hun respectievelijke eigen landen. Als zij vervolgens hun focus willen verleggen naar hun alumni in het buitenland, dan beginnen zij vaak bij hun alumni in de Verenigde Staten; dit vanuit de aanname dat zij allesbehalve onwennig op een dergelijk initiatief zullen reageren.

Kortom, er is voor fondsen wervende universiteiten grensoverschrijdend een wereld te winnen. Een aantal Europese universiteiten heeft zich een stevige positie bij haar alumni in de Verenigde Staten verworven. Door naar Amerikaans recht (Section 501, c,3) van de Internal Revenue Code aldaar een charity op te richten, zijn hun alumni in de Verenigde Staten in de gelegenheid om hun universiteiten op een fiscaal aantrekkelijke manier te steunen. De Engelse universiteiten van Oxford en Cambridge zijn als pioniers te beschouwen. Maar universiteiten uit andere Europese landen zijn er ook actief, zoals bijvoorbeeld de École Polytechnique en INSEAD uit Frankrijk, de Freie Universität Berlin in Duitsland, Bocconi University in Italië en de Vrije Universiteit Brussel in België.

Bestaat er een soortgelijke regelgeving met betrekking tot grensoverschrijdende filantropie binnen de Europese Unie? Neen, hiervan is nog niet veel sprake. Maar dit betekent niet dat er geen actuele ontwikkelingen in deze richting plaats hebben! Hierin speelt de Koning Boudewijnstichting in België een sleutelrol.

Deze in 1976 opgerichte stichting, bij gelegenheid van de viering van het 25-jarig koningschap van Boudewijn, steunt in België projecten en burgers die zich engageren voor een betere samenleving. Onder haar werkthema’s bevindt zich ook filantropie. Bij het Centrum voor Filantropie gaat het om het stimuleren van vrijgevigheid, om het meer slagkracht geven aan filantropie, omdat financieel engagement ook een efficiënte vorm van burger-engagement is.

Voor haar grensoverschrijdende filantropie hanteert de Koning Boudewijnstichting het partnerschap Transnational Giving Europe (TGE). TGE is een partnerschap tussen grote, erkende Europese stichtingen dat de mogelijkheid biedt grensoverschrijdende giften te doen voor projecten in België vanuit een ander Europees land. Of omgekeerd, vanuit België voor projecten in een ander Europees land.

TGE creëert een eenvoudige administratieve procedure voor de schenker (individu of bedrijf) en biedt de garantie dat de giften rechtstreeks aan kwaliteitsvolle projecten worden toegewezen. Het netwerk zorgt er bovendien voor dat giften fiscaal aftrekbaar zijn voor de schenker in zijn land van herkomst, in overeenstemming met de geldende wetgeving. Het is op dit ogenblik de enige mogelijkheid in Europa om grensoverschrijdende giften fiscaal aftrekbaar te maken.

Het TGE-netwerk is actief in België, Duitsland, Frankrijk, Nederland, het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Polen. Het netwerk wil zijn diensten in de toekomst tot de gehele Europese Unie uitbreiden.

De volgende stichtingen in de genoemde landen maken deel uit van het TGE-netwerk:

België: Koning Boudewijnstichting. Duitsland: Maecenata Institut. Frankrijk: Fondation de France. Ierland: Community Foundation of Ireland. Nederland: Oranje Fonds. Polen: Foundation for Poland. Verenigd Koninkrijk: Charities Aid Foundation.

Genoemde stichtingen zijn in staat om in hun landen advies uit te brengen aan algemeen nut beogende instellingen (zoals universiteiten) die de grensoverschrijdende filantropie willen gaan praktiseren. Deze instellingen zouden ook gebruik kunnen maken van de kennisbank die onderdeel uitmaakt van de Website Giving in Europe . Vaak zal men met de doe-het-zelf handleiding zijn weg kunnen vinden. Zo niet, dan is er nog een keur aan verwijzingen naar fiscale en juridische specialisten in de Europese lidstaten.

Universiteiten doen er verstandig aan wanneer zij niet ieder voor zich het wiel van de grensoverschrijdende filantropie willen uitvinden. Aangezien elke universiteit haar eigen alumnibestand heeft, hoeft zij bij haar fondsenwerving geen concurrentie van een andere instelling te duchten. Integendeel, zij zal er eerder belang bij hebben wanneer deze ook fondsen bij haar alumni gaat werven. Immers, de algehele ontvankelijkheid bij alumni voor fondsenwerving door universiteiten zal er namelijk door worden bevorderd. Vandaar dat de universiteiten van Cambridge en Oxford al vele jaren samenwerken met betrekking tot hun alumni in o.a. de Verenigde Staten.

Er is een andere bron waar fondsen wervende universiteiten veel profijt van kunnen hebben, namelijk het European Foundation Centre (www.efc.be). Het betreft hier een internationale vereniging van vermogensfondsen en van grote individuele donoren met een bedrijfsachtergrond, die de filantropie op Europese schaal willen stimuleren.

Het EFC is door negen belangrijke Europese vermogensfondsen (waaronder het Juliana Welzijnsfonds, de Koning Boudewijnstichting en het Stifterverband für die Deutsche Wissenschaft) op 9 november 1989 opgericht, op de dag dat de Berlijnse muur viel en het proces van de Europese eenwording nieuwe kansen kreeg.

Het EFC is erop gericht om in Europa:

een uitnodigende legale en fiscale omgeving voor fondsen tot stand te brengen; voorlichting te geven over – en documentatie te verstrekken over filantropie in Europa; ‘best practices’ te beschrijven en te distribueren; het netwerk van vermogensfondsen en donoren verder uit te bouwen.

Met betrekking tot haar leden, waaruit o.a. het bestuur van de vereniging is gevormd, formuleert het EFC haar opdracht als volgt: ‘Wees je ervan bewust dat de meeste van onze leden willen dat de associatie hen in een positie van leiderschap plaatst met betrekking tot thema’s die hen interesseren. Stel onze leden in de gelegenheid om te denken en te handelen als staatsmannen en –vrouwen, die zich gedachten vormen over de generatie die na hen komt. Dit in tegenstelling tot politici die met hun gedachten verwijlen bij de volgende verkiezingen’.

Tot zover het overzicht van enkele actuele ontwikkelingen in de richting van een Europees paspoort voor grensoverschrijdende filantropie. Ontwikkelingen die de komende jaren verder aangejaagd zullen worden vanwege het feit dat een dergelijke filantropie steeds meer realiteit wordt. Zo neemt de mobiliteit bij de Europese bevolking toe. Donoren willen op jongere leeftijd hun giften doen en zij hebben een groeiende belangstelling voor grensoverschrijdende projecten.

Vanuit de verenigde krachten van zowel donoren als ontvangers van filantropische middelen zal het filantropische paspoort tot stand gebracht dienen te worden. Ook de fondsen wervende universiteiten hebben hier hun verantwoordelijkheid te nemen. Het is in hun eigen belang om hun beste weten en kunnen hiervoor in te zetten.

Op 4 december 2007 bracht de EU Expert Group on Fundraising by Universities from Philanthropic Sources haar eindrapport uit. Professor Geert Sanders (RuG), een van de leden van de Expert Group, vat de essenties van het rapport ‘Engaging Philanthropy for University Research’ samen in een speciaal voor Science Guide gemaakte reportage onder de titel ‘De tien geboden van fondsenwerving’.

 Als directeur van de Stichting Ubbo Emmius Fonds voor relatiebeheer en fondsenwerving van de RuG introduceerde hij tussen 1998 en 2007 de relatiegerichte fondsenwerving in Nederland. In 2006 verscheen van zijn hand het boek ‘Fondsen werven: de relatiegerichte aanpak’ bij Koninklijke Uitgeverij Van Gorcum in Assen. Als bestuurder is Geert Sanders o.a. actief als voorzitter van SER Noord- Nederland.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK