Verslavingszorg: meer dan protocollen

Nieuws | de redactie
3 maart 2008 | “Aan de logica is in de verslavingszorg hard gewerkt: er zijn richtlijnen, protocollen, literatuuroverzichten en standaarden gemaakt. Dat was hard nodig! Goede kwaliteit van de zorg wordt echter vooral bereikt als effectieve interventies worden aangeboden vanuit een hoogwaardige behandelrelatie”. In haar lectorale rede zet Anne Goossensen (InHolland) haar visie op de verslavingszorg uiteen, en zet ze lijnen uit voor het onderzoek van de komende jaren.



1. Aan de logica is in de verslavingszorg hard gewerkt: er zijn richtlijnen, protocollen, literatuuroverzichten en standaarden gemaakt. Dat was hard nodig! Goede kwaliteit
van de zorg wordt echter vooral bereikt als effectieve interventies worden aangeboden vanuit een hoogwaardige behandelrelatie. Er is behoefte aan onderzoek naar de
kwaliteit van de behandelrelatie en hoe die te bevorderen.

2. De implementatie van Resultaten Scoren is slechts beperkt gelukt. Dat is overigens een wereldwijde ontwikkeling bij implementatie van richtlijnen, die samenhangt met
het te eenzijdige instrumentele karakter van richtlijnen als vernieuwingsvorm. Het mobiliseren van zorgprofessionals via de social movement benadering vanuit de breed ervaren beroepszeer problemen, zou een krachtige en zinvolle bottom-up beweging kunnen zijn, met als doel verslavingszorgpraktijken waarin ruimte is voor menslievendheid en effectieve interventies.

3. Zorgvernieuwing in de verslavingszorg is teveel gericht geweest op eerste orde veranderingen. Het is tijd dat de stap wordt gemaakt naar tweede en vooral derde orde
veranderingen. Het bijstellen van de basisregels in de zorgverlening biedt dan kansen.

4. In de afgelopen jaren is de zorgvernieuwing in de richting gedreven van een te instrumenteel- technisch karakter. Het is tijd voor benaderingen waarin medewerkers
en teams persoonlijker betrokken worden in de vernieuwingen, door aandacht te besteden aan ‘zachtere’ of menselijke aspecten van zorgvernieuwing zoals cultuur,
leiderschap, identiteit en strategie.

5. Patiëntgerichtheid heeft te weinig voet aan de grond gekregen in de verslavingszorg. Het opleiden van professionals in de presentie benadering zou deze lacune kunnen
invullen. Deze benadering zou breed toegepast moeten worden onder zittende en aankomende zorgprofessionals in de verslavingszorg.

6. Er is sprake van een doorgeschoten biologisch paradigma in de verslavingszorg. Patiënten worden vooral recht gedaan door het voorkomen van het ten onrechte kaderen van hun verhaal door de hulpverlener. Hiertoe biedt het werken vanuit een biopsychosociaal model mogelijkheden. Zorgprofessionals dienen de vele verschillende verklarende theorieën voor het ontstaan van verslaving te kennen, ten einde een onterecht label te voorkomen.

7. In het huidige verslavingszorgaanbod heeft het product-denken geleid tot een verschraling van het aanbod. Medewerkers voelen zich gereduceerd tot hun methoden.
Het is tijd om de beroepszeer beweging serieus te nemen en meer ruimte te scheppen voor het opbouwen van een relatie bij intake en behandeltrajecten.

8. Verslavingszorg professionals dienen opgeleid te worden tot vakkundige hulpverleners in termen van logica en liefde. Zij dienen zowel technische kennis en vaardigheden
te verwerven, als gevormd te worden in attitude, empathie en betrokkenheid. Het curriculum dient voldoende aandacht aan deze relatie aspecten te schenken.
Studenten die hier onvoldoende op scoren, dienen een bindend negatief advies te krijgen.


Wat gaat het lectoraat Verslavingszorg bijdragen aan deze ontwikkelingen?


Onderwijs

Ten eerste zet het lectoraat Verslavingszorg zwaar in op onderwijs ontwikkeling. In 2007/2008 worden vier differentiatieminors Verslavingskunde ontwikkeld. Op deze wijze kunnen studenten SPH, MWD, pedagogiek en HBOV zich specialiseren als verslavingsagoog. De minors worden ontwikkeld in samenwerking met drie verslavingszorg
instellingen, met Hogeschool Windesheim en met het Instituut voor Leefwijzen en Verslaving (IVO). De start van deze specialisatie zal plaatsvinden vanaf september 2008.
In het studiejaar 2007/2008 wordt een reeks van 14 Masterclasses voor HBO docenten en andere geïnteresseerden georganiseerd, als opmaat naar de te geven minoren.

Onderzoek

Het lectoraat Verslavingszorg richt zich op het bevorderen van de kwaliteit van de verslavingszorg. Wat betreft onderzoek en innovatie richt het lectoraat zich onder andere op implementatie, op onderzoek naar kwaliteit van teamfunctioneren, op onderzoek naar kwaliteit van bejegening en communicatie en naar de leerbaarheid van de presentiebenadering. De projecten hebben als doel bij te dragen aan herstel van de balans tussen logica en liefde in de zorg. Er wordt gezocht naar nieuwe normen voor kwaliteit van zorg, waarbij effectiviteit van interventies wordt meegenomen, maar op zichzelf niet voldoende wordt geacht.

Training

Het lectoraat heeft een training ‘Bejegening in de laagdrempelige opvang ontwikkeld’, waarin hulpverleners zich (bij)scholen in de omgang met patiënten in de laagdrempelige opvang. Juist in het ‘harmreductie’ gedeelte van de verslavingszorg worden de relationele vaardigheden van professionals beproefd. De ervaring heeft geleerd, dat deelname aan de training helpt om hulpverleners uit te rusten voor het werken in deze setting. In evaluaties geven deelnemers aan weer in contact te komen met de oorspronkelijke motivatie om met deze doelgroep laagdrempelig te willen werken en weer te ervaren trots te zijn op hun beroep.


Ten einde

Deze rede gaat over kwaliteit in de Nederlandse verslavingszorg. Na een verkenning van kwaliteits- initiatieven die tot op heden gebruikt zijn, wordt duidelijk dat in Nederland sterk is geïnvesteerd op instrumenteel-technische vernieuwingen. Er zijn veel protocollen gemaakt, waarvan de implementatie verbeterd kan worden. De combinatie van deze
vernieuwingslijn met consequenties van marktwerking brengt zorgmedewerkers op de werkvloer in de problemen, met negatieve consequenties voor patiënten.

Op het niveau van organisaties is de aanbeveling om aan de slag te gaan met implementatie projecten, waarin minder top-down en minder programmatisch gewerkt wordt. De social movement theorie biedt hier interessante aanknopingspunten voor. De weg is dan om professionals daar aan te spreken, waar ze geraakt zijn. Door te erkennen dat velen van hen hun bezieling niet meer kunnen leggen in het zorgwerk en last hebben van het ‘productdenken’, kan bereidheid voor verandering van grote groepen professionals als
vanzelf ontstaan. De energie die dan gemobiliseerd wordt, kan helpen om op het niveau van de professional een balans te bereiken tussen de instrumenteel-technische aspecten van de beroepspraktijk en de behandelrelatie. Het gaat dan om zorg, waarin de professional en de patiënt ruimte krijgen om een relatie op te bouwen, met aandacht voor de belevingswereld, het ziektebeeld en voorkeuren van de patiënt.

Kwaliteitsbeleid in de verslavingszorg is nu gebaat met het erkennen van het belang van een optimale behandelrelatie, als wezenlijk instrument om patiëntgerichtheid te bevorderen. Het lijkt veelbelovend om daarbij in te zetten op onderzoek naar de kwaliteit van de hulpverlener- patiënt communicatie en op scholing om het niveau van die relatie te verbeteren.

Anne Goossensen, Logica en liefde in de verslavingszorg


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK